Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
20 december, 2020 - 21 december, 2020
Zondag van de vaders
Gij zijt rechtvaardig in alles wat Gij voor ons hebt gedaan: al Uw werken zijn waarachtig.
APOSTEL
pericoop 328 (Hebr 11 : 9-10, 32-40)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Broeders, door het geloof is Abraham een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is. En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten. Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten. Zij hebben de kracht van het vuur geblust, zij zijn aan de scherpte van het zwaard ontkomen, zij hebben in zwakheid kracht ontvangen, zij zijn machtig geworden in de oorlog, legers van vreemden hebben zij op de vlucht gejaagd. Vrouwen hebben hun doden teruggekregen door opstanding uit de dood. Maar anderen zijn gefolterd en namen de aangeboden bevrijding niet aan, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden. En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis. Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld. De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde. En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen, want God had voor ons iets beters voorzien, opdat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen.
De rechtvaardigen riepen en de Heer heeft hen verhoord, Hij heeft hen bevrijd uit alle kwellingen.
EVANGELIE
in de Metten: Lc pericoop 114 – het 6e opstandingsevangelie (Lc 24 : 36-53)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd, nadat Jezus was opgestaan uit de doden, stond Hij zelf in het midden van Zijn leerlingen en zei tegen hen: ‘Vrede zij jullie.’ En zij werden angstig en zeer bevreesd en meenden een geest te zien. Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontdaan en waarom komen er gedachten van twijfel op in jullie harten? Kijk naar Mijn handen en Mijn voeten, Ik ben het Zelf; raak Mij aan en kijk; een geest heeft immers geen vlees en beenderen, zoals jullie zien dat Ik heb.’ En terwijl Hij dit zei, liet Hij hun Zijn handen en Zijn voeten zien. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ En zij gaven Hem een stuk geroosterde vis en een stuk honingraat. En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. En Hij zei tegen hen: ‘Dit zijn de woorden, die Ik tegen jullie zei toen Ik nog bij jullie was, dat alles vervuld moest worden, wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen.’ Toen opende Hij hun verstand om de Schriften te begrijpen. En Hij zei tegen hen: ‘Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag, en in Zijn Naam moeten bekering en vergeving van zonden verkondigd worden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Jullie zijn getuigen van deze dingen. En zie, Ik zend over jullie de belofte van Mijn Vader. Maar jullie moeten in de stad Jeruzalem blijven, totdat je bekleed wordt met kracht uit den hoge.’ Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië, en Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. En Hij werd opgenomen in de hemel. En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap. En zij waren voortdurend in de tempel, God lovend en zegenend. Amen.
in de Liturgie: Mt – pericoop 1 (Mt 1 : 1-25)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,
Boek van de wording van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda, Juda verwekte Perez en Zerah bij Thamar, Perez verwekte Hezron, Hezron verwekte Ram, Ram, verwekte Aminadab, Aminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salmon, Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï, Isaï verwekte David, de koning. David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria, Salomo verwekte Rehabeam, Rehabeam verwekte Abia, Abia verwekte Asa, Asa verwekte Josafat, Josafat verwekte Joram, Joram verwekte Uzzia, Uzzia verwekte Jotham, Jotham verwekte Achaz, Achaz verwekte Hiskia, Hiskia verwekte Manasse, Manasse verwekte Amon, Amon verwekte Josia, Josia verwekte Jechonia en zijn broeders ten tijde van de Babylonische ballingschap. Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonia Sealthiël, Sealthiël verwekte Zerubabel, Zerubabel verwekte Abiud, Abiud verwekte Eljakim, Eljakim verwekte Azor, Azor verwekte Zadok, Zadok verwekte Achim, Achim verwekte Eliud, Eliud verwekte Eleazar, Eleazar verwekte Matthan, Matthan verwekte Jakob, Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die genoemd wordt Christus. Tezamen zijn er dus van Abraham tot David veertien geslachten en van David tot de Babylonische ballingschap veertien geslachten, en van de Babylonische ballingschap tot de Christus veertien geslachten. De geboorte nu van Jezus Christus geschiedde aldus. Toen Zijn moeder Maria ten huwelijk gegeven was aan Jozef, werd zij, voordat zij samenkwamen, zwanger bevonden uit de Heilige Geest. Daar nu Jozef, haar man, rechtvaardig was en haar niet in opspraak wilde brengen, vatte hij het plan op in stilte van haar te scheiden. Maar terwijl hij deze gedachte koesterde, zie, daar verscheen hem in de droom een engel des Heren, die zei: Jozef, Davids zoon, schroom niet Maria uw vrouw tot u te nemen, want hetgeen in haar verwekt is, is uit de Heilige Geest. Zij zal een zoon baren en u zult hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk verlossen van hun zonden. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen de Heer gesproken heeft door de profeet, die zegt:
Zie, de maagd zal zwanger worden en zij zal een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons.
Toen Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel des Heren hem bevolen had, en hij nam zij vrouw tot zich, en hij bekende haar niet, voordat zij een zoon gebaard had, en hij gaf Hem de Naam Jezus.