Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
10 juni
De heilige bisschop-martelaar Timotheos van Prussa (Bithynië), werd onder Juliaan gevangen gezet. Maar de gelovigen kwamen hem daar bezoeken, en door zijn lijden had zijn stem nog meer invloed gekregen. Dit werd aan de keizer overgebracht en deze gaf daarom bevel Timotheos in de gevangenis te onthoofden, 362.
De heilige martelaren, de maagd Antonina, veroordeeld om onteerd te worden maar uit het bordeel ontsnapt in de kleren van de soldaat Alexander, die in haar plaats achterbleef. Toen Alexander voor het gerecht werd gebracht, kwam Antonina zichzelf aangeven. Beiden werden nu gefolterd en ter dood gebracht, 313.
De heilige Bassianus, bisschop van Lodi. Hij was een zoon van de stadhouder van Syracuse, en voor zijn opvoeding werd hij naar Rome gezonden. Daar kwam hij in aanraking met christenen, hij kreeg Christus lief en werd gedoopt. Toen hij daarover lastig werd gevallen door zijn vader, trok hij naar Ravenna, waar bisschop Ursus, een landgenoot, hem onderdak bood bij de kerk van de heilige Apollinaris, buiten de stad. Daar leidde hij gedurende lange jaren een leven van askese en gebed.
Toen de bisschop van Lodi (Liguria) stierf, werd ten gevolge van een openbaring Bassianus gekozen als zijn opvolger. Hij werd door Ambrosius van Milaan en Ursus van Ravenna tot bisschop gewijd voor Lodi. God schonk hem de gave van genezingen, en er werd zelfs een dode weer tot leven gewekt na zijn gebed. Hij was ook aanwezig bij het sterven. van de heilige Ambrosius en hoorde hoe deze de Heer Jezus Christus had aanschouwd. Nadat Bassianus zijn diocees 30 jaar had bestuurd, is hij gestorven, 90 jaar oud, in 409.
De heilige Theofanes uit Antiochië was als jongen van vijftien jaar gehuwd met een eveneens heidens meisje. Na een gelukkig huwelijk van drie jaar stierf zijn vrouw. ln deze tijd van uiterste droefheid hoorde hij spreken over Christus, en zijn hart ging open naar een hogere liefde. Hij werd gedoopt. Daarna leefde hij als kluizenaar in een kleine cel bij de stad.
Na enkele jaren drong zich de gedachte aan hem op dat er in Antiochië zovelen een zondig leven leidden uit onwetendheid, en hij zag het als zijn plicht om ten minste één van hen te redden. Daarom verliet hij zijn cel, ging naar huis, en zei tegen zijn vader dat hij opnieuw wilde trouwen. Deze was daarover verheugd en gaf hem geld ter waarde van tien pond goud. Theofanes stak zich nieuw in de kleren en ging naar Pamsemna, een vrouw die bekend stond om haar slechte levenswandel.
Hij knoopte een gesprek met haar aan en vroeg hoe lang ze dit soort leven leidde. Zij antwoordde: “Sinds twaalf jaar”. “Zou je dan niet liever gewoon getrouwd zijn?” “Niemand heeft me ooit gevraagd”, zuchtte zij. “En als ik je dan zou vragen om mijn vrouw te worden – Pamsemna, wat zou je dan zeggen?” Zij was intussen zo onder de indruk geraakt van zijn ernstige persoonlijkheid dat zij het hoofd liet hangen en zei: “Als ik maar niet zo onwaardig was”. Toen nam Theofanes haar hand en zei: “Pamsemna,” hier is geld; bereid de bruiloft voor, want als je van me houdt dan zul je van mij zijn” – Met tranen in haar ogen antwoordde zij: “Niemand heeft ooit zo tot me gesproken. Wat kan ik anders dan van je houden?” Nu ging hij weg.
Een tijd later kwam hij bij haar terug en zei: “Het is tijd, ga met me mee”. Zij vroeg waar ze dan heen zouden gaan en waar hun huis zou zijn. Toen wees hij naar de hemel: “Daar waar niet gehuwd wordt noch ten huwelijk gegeven, maar waar ze zullen zijn als engelen Gods”. Zij was kwaad en wilde niet, maar ze hield van hem en luisterde toen hij begon te spreken over God Die rechtvaardig is en het onrecht haat; en over Jezus Christus Die op aarde gekomen is om zondaars te redden. Toen brak haar tegenstand en ze begon een diep verlangen te krijgen naar een heilig en ongeschonden leven. Langzaamaan bracht hij haar ertoe zich geheel af te wenden van haar zondig |even‚ en dit uit te wissen door het heilige water van de Doop.
Theofanes bouwde nu voor Pamsemna een cel in de buurt van de zijne, en leerde haar het asketische leven van vasten en onophoudelijk gebed, het strijden tegen de opstandige hartstochten, het zich bewust zijn van Gods tegenwoordigheid en het verlangen naar het hemelse verblijf der rechtvaardigen. Zo leefden zij elk in hun eigen cel gedurende bijna twee jaar, en zij stierven toen gezamenlijk, misschien ten gevolge van een besmettelijke ziekte. Na hun dood, in 369, werden zij in hetzelfde graf gelegd.
De heilige Joannes (Maximovitsj), metropoliet van Tobolsk en Siberië, 1651 – 1715. Hij studeerde aan het theologisch instituut in Kiev, waar hij ook leraar Latijn werd. Hij werd monnik van het Holenklooster en leidde een diep geestelijk leven. Hij was nog jong toen hem het predikambt voor de broeders werd toevertrouwd. Het grote thema van zijn onderricht, dat hem heel zijn leven bezig hield was: “Hoe brengt de mens zijn wil in overeenstemming met de wil van God?” Dit was ook de ondertitel van zijn laatste en belangrijkste boek, “De HeIiotroop”, de bloem die zich altijd wendt naar de zon en daardoor zelf tot een ikoon wordt van de zon. Hij legde daarbij grote nadruk op innerlijke religieuze zelfkennis, en zijn preken deden middelen aan de hand om die te bereiken.
In 1678 werd hij met een opdracht naar Moskou gezonden, waar de patriarch hem tot assistent aanstelde van de hegoumen van het Svena-klooster in Bryansk.
In 1696 benoemde de heilige aartsbisschop Theodosios van Tsjernigov hem tot archimandriet van het klooster van de Eljetskaja-ikoon van de Moeder Gods, en wees hem aan als zijn, opvolger. Het volgend jaar werd hij gewijd. Hij gaf bijzondere aandacht aan de theologische school van Tsjernigov en zette een hoge standaard vast van geestelijk onderricht en wetenschap, waarmee deze tot eersteling en model werd van de seminaries in Rusland. Tevens grondvestte hij een drukkerij voor geestelijke boeken, waar een reeks belangrijke uitgaven tot stand kwam.
Als aartsbisschop onderhield Joannes innige betrekkingen met de Athos, en hij verleende veel steun aan het russsische Panteleimonklooster op de Heilige Berg.
In 1710 werd hij benoemd tot Metropoliet van Tobolsk en Siberië. Ook daar besteedde hij bijzondere zorg aan de priesteropleidingen aan het missiewerk onder de nog heidense Siberiërs. Hier schreef hij ook zijn “Heliotroop”, met het oog gericht op “zijn natuurkinderen” in dat land. Ook toonde hij zijn liefde voor hen door na de Goddelijke Liturgie in zijn huis open tafel te houden voor de geestelijkheid en de armen, waarbij hij zelf aan tafel diende. Na 5 jaar kwam er echter een einde aan dit werkzame leven: hij stierf plotseling na deze tafeldienst op 10 juni 1715. Twee eeuwen later werd Joannes plechtig heilig verklaard.
Op deze dag worden ook alle heiligen van Siberië herdacht: Andreas, Antonios, Aretas, Basilios, Daniel, Dimitri, Donas, Filaret, Filotheos, Theodoros, Gerasimos‚ Germanos, Inkarios, Meletios, Misael, Nektarios, Paulos, Petros, Simeon, Sinessios, Sofronios, Stefanos, Warlaam, en vele anderen.
De heilige Landry, bisschop van Parijs, vanaf 650, onder de regering van Dagobert ll. Tijdens de grote hongersnood maakte hij alles te gelde wat hij bezat, tot zelfs het kostbare altaargerei, om de armen te kunnen bijstaan in hun gebrek. Toen daarna aan de kerken een vast inkomen werd toebedeeld door de staat, zorgde hij ervoor dat ook voorgeschreven werd dat elke bisschop daarmee de kosten zou dragen van het hospitaal, dat in de buurt van de kathedraal gevestigd moest worden, naar het voorbeeld van het oude hospitaal van Lateranen in Rome, dat behoorde bij de lateraanse basiliek. Zo kwam onder zijn bestuur het beroemde Hôtel-Dieu van Parijs tot stand. Het is niet bekend in welk jaar de heilige Landry overleden is.
De heilige Bardo, aartsbisschop van Mainz. Hij was geboren in de tweede helft van de 10e eeuw in een duits adellijk geslacht. Reeds als een schootkind leerde hij de psalmen lezen bij een dame van middelbare leeftijd. Bardo bleef haar dankbaar en zorgde voor haar toen hij bisschop was.
Verder werd hij opgevoed in de abdij van Fulda. Als familielid van de keizerin maakte Bardo gemakkelijk carrière. Achtereenvolgens werd hij aan het hoofd gesteld van de abdijen van Kaiserswerth en van Hersfeld. ln 1030 werd hij gewijd tot bisschop van Mainz. Zijn eerste preek in tegenwoordigheid van de keizer was een deerlijke mislukking, zodat deze zich wanhopig afvroeg hoe hij zulk een houten klaas de belangrijkste bisschopsplaats van het rijk had kunnen toevertrouwen. Aan Bardo werd de raad gegeven verder maar zijn mond te houden, maar hij liet zich niet intimideren en in het vervolg toonde hij een grote welsprekendheid, en de keizer kon weer rustig slapen.
Ofschoon hij zijn, benoeming aan protectie had te danken, bleek Bardo al spoedig een model-bisschop te zijn. Hij bleef trouw aan zijn monastieke levenswijze, hij at nooit vlees, voerde een eenvoudige levensstaat, zorgde met warmte voorde armen, en inspecteerde regelmatig zijn bisdom. Hij was vriendelijk en vergevingsgezind, en sprong in de bres voor wie door verdrukking te lijden had. Onder zijn bestuur werd de bouw van de grootse kathedraal voltooid. Als ontspanning had hij een verzameling zeldzame vogels die hij tam had gemaakt en die hij van zijn bord liet eten. Bardo stierf, diep betreurd door het volk van zijn diocees, op de 10e juni van het jaar 1053.
De heilige Yvo was een oosterse bisschop, waarschijnlijk uit Perzië,die in vrijwillige ballingschap door Europa trok. Tenslotte vestigde hij zich in Huntingdon, samen met twee leerlingen. Daar werd zijn onuitspreekbare oosterse naam verwesterd tot Yvo. Hij is in Huntingdon gestorven, 7e eeuw.
De heilige martelaren, de geleerde Getulius, vroeger officier in het romeinse leger, die zijn ontslag genomen had toen hij christen werd. Samen met zijn vrouw Symphorosa en hun zeven zonen had hij zich teruggetrokken naar Gabii, in het Sabijnse land, niet ver van Rome, waar hij het middelpunt vormde van een kleine christen gemeenschap, en waar hij onderricht gaf in het geloof. Zijn broer Amantius, de tribuun, had daar eveneens een toevlucht gezocht voor de vervolging van Hadrianus. Cerealis, de vice-consul, die zeer bevriend was met Amantius, was door keizer Hadrianus uitgezonden om Gjetulius gevangen te nemen, maar hij kwam na een twistgesprek met de beide broers zozeer onder de indruk van hun argumenten dat hij zich liet dopen.
Toen hij niet naar Rome terugkeerde, werd een andere officier gezonden om te zien waar hij bleef, en zo raakte het bericht van zijn bekering in Rome bekend. Daarop werden allen gevangen genomen, gefolterd en na 27 dagen harde gevangenschap gedood rond 124. Samen met hen werd een andere christen, Primitivus, ter dood gebracht.
De heilige Evremond, abt in het Bessinland. Hij stamde uit Bayonne en was een geliefd hoveling van koning Dirk III. Hij was getrouwd, maar de echtelieden namen afscheid van elkaar en traden beiden in het religieuze leven. Evremond stichtte verschillende kloosters, waaronder het beroemde Fontenai, waar een groot aantal monniken bijeenkwam; en hij werd tot abt aangesteld in het klooster van Montmaire (Creil); daar is hij gestorven in 720.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Zacharias in Nikomedië; Basilides, Tripus, Mandal en twintig anderen, onder Aurelianus te Rome; Crispulus en Hestitutus in Spanje; Neaniskos de Wijze, van Alexandrië; Maurinus, abt in Keulen; Maximus, bisschop van Napels, gestorven in ballingschap onder keizer Konstantius; en Aresius, Rogatus en 15 anderen in Noord-Afrika.
Eveneens op deze dag de heilige Asterios, bisschop van Petra in Arabië, belijder onder Konstantius; bisschop Apollos; bisschop Alexios van Bithynië; Basilios, bisschop van Rjazan‚ 1609; Censurius, bisschop van Auxerre, 5e eeuw; Silouan, schimonach van het Holenklooster, 13e/14e eeuw; Kanides, monnik te Kappadocië; en Ithamar, bisschop van Rochester, geleerd en vroom. Hij is gestorven in 656, en aan zijn graf gebeurden vele wonderen.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.