Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
6 juni
De heilige Bessarion van Egypte was een beroemd askeet die door velen werd bezocht. Er werd van hem gezegd dat hij zo vrij leefde als een vogel in de lucht. Hij wilde geen enkel bezit hebben, geen huis, geen vaste verblijfplaats. Op geen enkele manier wilde hij zijn zinnen bevredigen, alleen het geloof mocht een richtsnoer zijn voor zijn handelen. Hij beschouwde zichzelf als een vreemdeling, die een tijd van gevangenschap op de aarde moest doorbrengen. Hij dwaalde rond, zonder acht te slaan op koude of hitte, door de bergen of door de woestijn. Wanneer hij bij een monniksgemeenschap aanlandde, wilde hij er niet binnentreden, maar bleef buiten staan, zuchtend en wenend, als een schipbreukeling die door de golven ergens aan land is geworpen. Wanneer hij uitgenodigd werd om binnen te komen, of wanneer hem hulp werd aangeboden, antwoordde hij dat hij pas binnen kon komen als hij gevonden had wat hij verloren had: “lk ben in handen gevallen van zeerovers en ben ternauwernood aan de verdrinkingsdood ontkomen; ik heb mijn rang verloren, ik ben de adel kwijtgeraakt waarin ik geboren was.” En wanneer men hem een stuk brood bracht en een troostwoord, dan nam hij dat aan maar bleef klagen over alles wat hij verloren had, en dat hem nog grotere ellende te wachten stond, zodat hem niets overbleef dan wenend rond te dolen.
Nooit legde hij zich neer om te slapen, hij sliep, staande in een hoek, of wanneer hij volkomen uitgeput was, zittend. Dat al dit geweld dat hij zichzelf aandeed van God afkomstig was, blijkt uit de volkomen zuiverheid van zijn leven en de wijze gematigdheid van zijn raad. Wanneer hem gevraagd werd wat men moest doen, antwoordde hij dat we ons moeten toeleggen op de zwijgzaamheid, en op de vrede van de ziel; en dat men zich niet moet aanmatigen om de grote vaders te willen evenaren. Ook zei hij dat men nutteloze verlangens moest wegrukken uit het hart, want die zijn een bron van verleidingen voor de geest en verstoren de rust van de ziel. Soms gaf hij al zijn kleding weg aan een naakte arme, en bleef dan zelf naakt zitten, totdat iemand die hem herkende, hem een kledingstuk gaf. Zelfs zijn enige bezit, een handschrift van de Evangeliën, verkocht hij op de markt om de opbrengst aan een arme te kunnen geven. Want daarin stond immers geschreven dat Christus gezegd had: “Verkoop wat ge hebt en geef het aan de armen”. God had hem de gave van wonderen verleend en zijn nabijheid boezemde groot vertrouwen in. Bij verschillende gelegenheden verschafte hij drinkwater aan zijn leerling wanneer die niet meer verder kon van de dorst.
Toen het noodzakelijk was, liep hij over een diepe rivier: het water kwam hem niet hoger dan de enkels, daaronder voelde hij vaste grond. Hij bezocht ook Jeruzalem en de monniken in Palestina. Bessarion is in hoge ouderdom gestorven tegen het jaar 500. Hij wordt ook herdacht op de 20e februari.
De heilige Hilarion de Nieuwe, hegoumen van het Dalmatosklooster in Konstantinopel, was een leerling van de heilige Gregorios de Dekapoliet en werd diens opvolger. Als zijn voorbeeld beschouwde hij de heilige Hilarion de Grote, wiens naam hij droeg. Herhaaldelijk werd hij gevangen gezet of in ballingschap gestuurd wegens de ikonenstrijd, totdat hij uit de gevangenis bevrijd werd door de orthodoxe keizerin Theodora. Zo is hij tenslotte toch in zijn klooster gestorven in 845, in de ouderdom van 70 jaar.
De heilige maagd-martelaressen Archclaia, Thekla en Susanna. Zij leefden in een klooster in de buurt van Rome. Tijdens de vervolging van Diokletiaan waren ze gevlucht naar Nola in de Campania, en zij leefden daar in mannenkleding. Zij verleenden hulp aan zieken en ongelukkigen, en men kwam hen raad vragen, ook voor het persoonlijk leven. Toen zij het Evangelie predikten en bekeerlingen maakten, trokken zij de aandacht. Zij werden gearresteerd en na zware martelingen ter dood gebracht te Salerno in Italië, in 293.
De heilige Païssios, hegoumen van Uglitsj, was 11 jaar monnik in het klooster van zijn neef, de heilige Makarios van Kalasjin. In 1464 kreeg hij opdracht om een klooster te stichten bij Uglitsj. Dit klooster werd een voorbeeld van monastiek leven zodat hij in 1489 ook gevraagd werd om het Nikolski-klooster te hervormen. Païssios is gestorven in 1504.
De heilige Jona Klimetski was een koopman uit Novgorod. Op het Onegameer werd hij eens door een zware storm overvallen, en hij deed toen de gelofte de rest van zijn leven aan God toe te wijden. Na de schipbreuk spoelde hij aan op het eiland Klimets. Op de plek waar hij aan land gekomen was, lag ook een ikoon van de heilige Drie-eenheid, omgeven door stralend licht. Daarom bouwde hij daar een klooster ter ere van de heilige Drie-eenheid, nadat hij eerst als monnik gevormd was in het klooster van Novgorod. Hij besteedde zijn vermogen aan de bouw, maar hij wilde niet zelf de hegoumen zijn. Jona is daar gestorven in 1534.
De heilige Warlaam, stichter van Chutinsk, een van de belangrijkste kloosters van Groot-Novgorod. Hij was geboren in een gegoed burgergezin waar een godsdienstige geest heerste. Hij leerde snel en al spoedig mocht hij de Schriftlezingen doen, die hij met veel begrip voorlas. Reeds als kind begon hij zich te oefenen in askese; zijn ontstelde ouders stelde hij gerust met citaten uit de Heilige Schrift over de onthouding en het vasten.
Toen zijn ouders gestorven waren, verdeelde hij zijn bezittingen onder de armen. Hij wilde monnik worden en kwam onder leiding van Perfii, een heilig Gods-man, die hem als monnik aannam en hem de naam Warlaam gaf. Nu begon hij met volle kracht aan het asketische leven en hij zocht naar de mogelijkheid om dit buiten het gezicht van de mensen, alleen voor God te doen. Hij bezocht daarom de afgelegen plaatsen in de omgeving en werd getroffen door de wilde schoonheid van een met dicht woud begroeide bergwand bij de Wolchowrivier. Het scheen hem of die plaats hem door een bijzonder licht door God was aangewezen.
Na gebeden te hebben, begon hij daar een kleine cel te bouwen, meer verheugd dan kleinmoedig over de vele moeiten die het kostte‚ om de grond van de dichte begroeiing vrij te maken. Want hij begon tegelijk de grond te bewerken, opdat hij niet van anderen afhankelijk zou zijn voor zijn voedsel. Wel werd hij door de honger geplaagd en kwam in verleiding om verse vis te eten, die hem was gebracht, maar daardoor liet hij zich niet overwinnen.
Toen hij ingericht was, bouwde hij een kerkje, toegewijd aan de verheerlijking van de Verlosser, om de herinnering levend te houden aan het wonderlijke licht dat hem deze plaats aangewezen had. Mensen kwamen hem opzoeken en keerden terug met anderen die ook gegrepen werden door de diep doorleefde woorden die hij tot hen sprak. Zo werd Warlaam bekend tot in de verre omtrek, en men prees de strengheid van zijn leven, zijn grote deemoed, zijn meeslepend onderricht, en zijn gastvrijheid.
Steeds meer kwamen er om onder zijn hoede in gemeenschap te leven en er ontstond een groot klooster. Ook Antonios, de heilige bisschop van Novgorod, schatte hem hoog en kwam hem vaak opzoeken. Soms riep hij Warlaam bij zich om geestelijke ‚gesprekken te voeren, en zijn raad in te winnen bij moeilijke zaken in het diocees. Bij zulk een gelegenheid vroeg hij eens het volk om een ter dood veroordeelde, die naar zijn executie gevoerd werd, vrij te laten om dienstbaar te zijn in het klooster. Ogenblikkelijk gaf de menigte toestemming, zo diep was hun verering voor de heilige monnik. De schuldige boette zijn misdaad uit door zijn trouwe werk voor de monniken, en werd later zelf als monnik ingekleed.
Warlaam had een groot verlangen om een stenen kerk ter ere van Christus’ verheerlijking te bouwen. Hij kwam echter niet verder dan de aanleg en toen was zijn stervenstijd nabij. Hij wees zijn opvolger aan en beloofde de broeders dat zij, zolang zij in liefde voor elkander leefden, aan niets gebrek zouden hebben. Zijn laatste woorden waren: “Heer‚ in Uw handen beveel ik mijn geest”. Zo stierf hij de 8e november 1193. Zijn feest wordt gevierd op 6 november, maar vandaag herdenken we de vinding van zijn relieken.
De heilige martelaressen Kyria, Valeria en Maria uit Caesarea van Palestina, Toen de vervolging uitbrak trokken zij de stad uit en leefden in een hut, waar zij God onder tranen en vasten smeekten, dag en nacht, om een einde te maken aan die ellende. Maar zij werden aangebracht, gevangen genomen en gefolterd. Zij stierven in de gevangenis aan de zware verwondingen, 304. Met hen leden Martha en Markia.
De heilige Claudius, aartsbisschop van Besancon, waar hij jarenlang priester was geweest. Hij was reeds 80 jaar toen hij, min of meer met geweld, tot bisschop gekozen werd in 685. Zeven jaar volbracht hij dit ambt met heilige energie, toen trok hij zich als monnik terug in de abdij van Saint-Oyend. Daar werd hem toch weer het bestuur in handen gelegd, en zijn ijver en de toewijding van zijn monniken werd vergeleken met die van het oude Egypte. Hun ideaal was om te leven van het werk van hun handen, dat verricht werd onder stilzwijgen en met gebed. Zij legden zich toe op de geestelijke lezing, op nachtwaken en op de prompte gehoorzaamheid. Na enkele jaren is Claudius daar gestorven, waarschijnlijk in 696, meer dan negentig jaar oud.
De heilige Gudwall (Gulwall, Gurwall, Gudual, Guidgal, Goual) uit Wales was reeds op jeugdige leeftijd monnik geworden, en vervolgens abt van het klooster op het voor de franse kust gelegen eilandje Plecit, waar hij 188 monniken tot een heilig leven bracht. Hij vestigde zich met een leerling in een grot op een eilandje dat blootgesteld was aan de zware winterstormen. Toen er meerdere broeders kwamen vestigde zich op de kust van Cornwall, waar een plaats ontstond die nu nog zijn naam draagt Er ging zulk een uitstraling van hem uit dat zich een menigte broeders rond hem verzamelde en er weldra een groot klooster ontstond. Later stak hij over naar Bretagne om daar als kluizenaar te leven, maar de heilige bisschop Malo eiste hem op als zijn opvolger op de bisschopszetel van Aleth, het latere Saint Malo. Hij bestuurde dit diocees op heilige wijze tot in hoge ouderdom. Toen trok hij zich opnieuw in de eenzaamheid terug, in Guern. Wel leefden een aantal van zijn leerlingen in zijn nabijheid, maar Gudwall leefde apart in een grot boven de zee, om ongestoord te kunnen bidden. Daar is hij ook gestorven op de 6e juni rond het jaar 600. Relieken van hem bevinden zich in het klooster van Blandenburg in Gent
De heilige abt-bisschop Jarlath van Tuam in Ierland, gestorven in 550. Hij was een leerling van de heilige Enda, en stichtte een klooster in de buurt van Tuam, terwijl hij tevens als bisschop fungeerde voor deze plaats. Het kwam in Ierland meermalen voor dat een van de monniken van een klooster tevens het ambt van bisschop vervulde, maar gewoon monnik bleef van zijn abdij en onder gehoorzaamheid stond van zijn abt.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Gelasios; twintig martelaren te Tarsos in Cilicië ter dood gebracht, tijdens de vervolging van Diokletiaan; Alexander, bisschop van Fiësole, werd door onrecht- vaardige schuldeisers in de streek van Bologna in de Reno-rivier verdronken; en Amantius, Alexander en nog anderen, te Noyon in Frankrijk.
Eveneens op deze dag de heilige Attalos, de Wonderdoener; Cerasius, bisschop van Grenoble, 5e eeuw; Eustorgius II, bisschop van Milaan; de monnik Fotios; Jona, bisschop van Groot-Perm, 1470; en Joannes, bisschop van Verona.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.