Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
2 juni
De heilige Nikeforos de Belijder, patriarch van Konstantinopel, vroeger, evenals zijn vader, secretaris aan het hof van keizerin lrene‚ en als leek een vurige verdediger van de Ikonen op het 7e Oecumenisch Concilie, waar hij grote invloed had door zijn grondige kennis van de Heilige Schrift. Steeds meer werd hij echter neergedrukt door de zinledigheid van het wereldse leven; daarom bouwde hij een klooster aan de oever van de Bosporus. Er was een goede overste en het klooster raakte snel gevuld met monniken. Nikeforos wilde echter niet intreden omdat hij zichzelf onwaardig vond.
Toen Patriarch Tarasios gestorven was, werd Nikeforos, ondanks zijn verzet, tot diens opvolger gekozen. Hij werd monnik gewijd en ontving achtereenvolgens alle wijdingen, zodat hij als patriarch geïntroniseerd werd in 806.
Na enkele jaren kwam er weer een ikonoklastische keizer, Leo de Armeniër. Nikeforos werd verbannen, maar hij wist toch met zijn gelovigen in contact te blijven en ze te leiden tot het einde van zijn leven in 834. Na een ballingschap van 14 jaar is hij gestorven op het eiland Marmora. Ook heeft hij de begaafde monnik Methodios vanuit zijn klooster op Chios naar Konstantinopel gezonden, waar deze tot patriarch gekozen werd, en een grote rol speelde in de ikonenstrijd.
De heilige martelaar Demetrios uit Filadelfia was de zoon van een priester, maar zijn ouders stierven toen hij nog jong was. Hij werd als kind door de Turken bij de Janisaren ingelijfd en islamitisch opgevoed. Hij was een goed soldaat, bracht het tot aanvoerder en had een goed inkomen.
Toen hij wilde gaan trouwen begon hij na te denken over zijn afkomst. Hij herinnerde zich weer hoe hij als kind geloofd had, en hij erkende zijn dwaling, misschien ook door zijn verloofde. Hij kwam tot het besluit om tot Christus terug te keren. Gewoonlijk ging een dergelijke bekering gepaard met een lange periode van innerlijke voorbereiding op het martelaarschap‚ maar de dappere en daadkrachtige Demetrios, die toen 25 jaar oud was, ging rechtstreeks naar de gouverneur en beleed openlijk zijn terugkeer tot Christus. ln zijn geval was het in de ogen van de Turken niet slechts afval van hun geloof, maar tevens desertie. Demetrios werd daarom in stukken gehouwen, 2 juni 1657. Zijn lichaam werd in het vuur geworpen maar bleef onaangetast.
De heilige martelaar Konstantinos de Hagarener was te Mitylene geboren uit Islamitische ouders. Toen hij 15 jaar oud was, kreeg hij pokken en verloor het gezicht. Een christen vrouw had medelijden met hem, verzorgde hem en waste zijn ogen met gewijd water. Daarop genas hij en kreeg hij het licht van zijn ogen terug.
Dit was zijn eerste aanraking met christenen, een scherp contrast met het leven thuis, met een dronkaard als stiefvader, die zijn gezin tiranniseerde en mishandelde. Konstantinos ontvluchtte daarom het ouderlijk huis en trok naar Smyrna, waar hij een onderkomen vond bij zijn oudere broer die een groentenwinkel had. Zijn taak was om de bestellingen thuis te bezorgen. Zo kwam hij ook geregeld in het huis van de bisschop. Op een dag ontmoette hij daar een monnik in een overigens leeg huis. De jongen, die door zijn genezing nieuwsgierig geworden was naar wat het christendom nu eigenlijk was, vroeg de monnik hem voor te lezen uit het Heilige Boek. De monnik die bang was in een of andere zaak verwikkeld te raken, zei dat hij zijn bril niet bij zich had. Daar wist Konstantinos wel raad op, hij ging de bril halen in het klooster.
Toen hij zo hoorde voorlezen uit het Evangelie, begon de liefde voor Christus te branden in zijn hart. Die liefde groeide steeds meer: hij wilde monnik worden en ging naar de Athos. Daar trof hij patriarch Gregorios V in het klooster van Iwiron; deze stelde zich zeer terughoudend op, hij had niet de minste zin om de Turken argumenten voor moeilijkheden in handen te geven. Maar toch ondervroeg hij de jongen zorgvuldig en vroeg hem wat hij te zoeken had bij het door de Turken zo verachte volksdeel. Wat kan een moslim bij ons krijgen, we hebben immers niets? Toen begon Konstantinos bitter te wenen, en na verschillende ondervragingen werd hij gedoopt
Nu had hij verder rustig op de Athos kunnen blijven, maar in zijn liefde voor Christus wenste hij over Hem te getuigen en daarvoor de dood te ondergaan. Na verschillende geestelijke vaders om raad te hebben gevraagd, erkenden zij dat zijn verlangen en zijn volharding oprecht waren Konstantinos reisde dus weer terug, gaf zich als bekeerling aan bij de rechter; en werd toen volgens de wet ter dood gebracht, op deze dag in het jaar 1819.
De heilige grootmartelaar Joannes de Nieuwe, van Sotsjawa, was een handelaar in Trapezunt, die aan het hoofd stond van zijn gilde. Op een schip dat naar Belgrado voer kreeg hij ruzie met de kapitein over het geloof. Deze diende toen een valse beschuldiging in dat Joannes de Islam wilde aannemen. Toen bleek dat hij zijn geloof trouw bleef, werd hij met knoestige knuppels geslagen en vervolgens vastgebonden aan de staart van een paard, dat wild van pijn door de straten van Belgrado rende, tot Joannes door een toeschouwer werd onthoofd, 2 juni 1492. Hij werd door de christenen eervol begraven. 70 jaar later werden zijn relieken naar Sotsjawa overgebracht.
De heilige martelaren van Lyon. Pothinus, bisschop van Lyon, werd bijgestaan door de heilige priester Ireneos, die door de heilige Polykarpos uit Azië gezonden was naar de griekse kolonisten, die een groot deel van de bevolking van Lyon uitmaakten.
ln 174 was het vuur der algemene vervolging wat bedaard, maar op verschillende plaatsen bleven de wreedheden voortduren. Vooral in Lyon werden de christenen op niets ontziende wijze vervolgd. Het begon met plagerijen: de christenen mochten geen ambten bekleden, ze mochten geen gebruik maken van de baden en openbare voorzieningen, tenslotte zich niet meer op straat vertonen. Het volk werd aangemoedigd ze aan te vallen. De beschuldiging werd verbreid dat de christenen op hun geheime bijeenkomsten kinderen slachtten om ze op te eten, en zich overgaven aan de schandelijkste praktijken. Het volk werd erdoor in razernij gebracht en met steeds grotere heftigheid vergreep men zich aan ieder die ervan verdacht werd christen te zijn. Er werd met stenen gesmeten, christenen werden gegrepen en door de straten gesleept, hun huizen werden geplunderd.
Later werd het meer officieel: de christenen werden voor het gerecht gedaagd en onder zware mishandelingen ondervraagd. De jonge Vettius Epagathus, een van de rechters, verhief zijn stem in protest tegen die onzinnige wreedheid, maar hij werd uitgejouwd door het volk en kreeg geen gelegenheid om te spreken, want de gouverneur onderbrak hem en vroeg of hij soms ook christen was. Toen hij dit zonder aarzeling bevestigde, werd hij op staande voet gevangen genomen en bij de anderen gevoegd.
Doch lang niet allen bezaten zulk een moed. Bij een aantal, die zich onvoldoende hadden voorbereid op de mogelijkheid van het martelaar- schap, zonk de moed in de schoenen: tien personen vielen af en ontnamen daardoor ook de moed aan anderen die nog niet gevangen waren. Maar veel meer betuigden onverschrokken hun geloof. Elke dag werden nieuwe gevangenen opgehaald, zodat de beide kerken al hun actieve leden verloren.
De voornaamste slachtoffers van de opgezweepte volkswoede waren de diaken Sanctus, de katechumeen Neofytus, Attalos uit Pergamon, en de slavin Blandina, die ondanks haar lichamelijke zwakheid zo moedig weerstand geboden had aan haar beulen. Bij hen behoorden ook nog: Vettius Epagethus, Maturus, Ponticus en Alexander. Maar zij verzetten zich toen zij door de hen bezoekende christenen martelaren werden genoemd. Dat was zulk een eervolle titel, die kwam alleen maar aan Christus toe, de getrouwe en ware Getuige. Hoogstens zou deze titel nog gebruikt mogen worden voor hen die reeds werkelijk hun leven hadden afgelegd voor Christus.
De slavin Biblis, een uit deze groep van tien die tezamen gemarteld werden, was door de foltering overwonnen en had Christus verloochend; maar toen haar nog meer geweld werd aangedaan om haar ertoe te brengen de christenen van kannibalisme te beschuldigen, scheen het alsof ze uit een diepe slaap ontwaakte en zij riep uit: “Hoe kunt ge de christenen ervan beschuldigen dat ze kinderen opeten wanneer ze, om hun godsdienst, zelfs geen dieren willen doden?”
Bisschop Pothinus was een negentigjarige grijsaard, zo ziek en zwak dat hij nauwelijks nog kon ademhalen. Maar toen hij voor het gerecht werd gesleept en ondervraagd werd over het geloof, liet hij zich niet intimideren en op de honende vraag van de rechter wie die Christus dan wel was, antwoordde hij dat de ander het wel te weten zou komen zodra hij het waardig was. Hij werd geslagen en mishandeld en eveneens in de verstikkende benauwdheid van de vervuilde kerker geworpen en in het voetblok uiteengerekt tot hij na twee dagen bezweek. Ook verschillende anderen stierven in deze verpeste atmosfeer.
Allen werden aan steeds nieuwe martelingen onderworpen, maar zij bleven belijden christen te zijn en zij baden voor hun folteraars. Zij ontfermden zich ook over hen die zwak geworden waren onder de folteringen en over hen hadden gelasterd en toch nog moesten lijden; en zij beproefden hen met zachtheid terug te brengen tot Christus, waarin zij grotendeels slaagden.
Na de terechtstelling bleven de lichamen, onder, zware bewaking, nog vijf dagen liggen als afschrikwekkend voorbeeld. Tenslotte werden allen verbrand en hun as werd in de Rhône geworpen met de bedoeling hun gedachtenis van de aarde uit te wissen. Maar zij bleven leven in de herinnering, geslacht na geslacht, als de glorieuze martelaren van Lyon, ter dood gebracht in het jaar 177.
De heilige bisschop-martelaar Erasmos (Erzmo) van Ochrid. Hij was, geboren in Antiochië en leefde tijdens het bestuur van de keizers Diokletiaan en Maximiaan. Hij leidde het asketische leven op de Libanon-berg en God had hem de gave van wonderen geschonken.
Na zijn bisschopswijding begon hij rond te trekken om het Evangelie te verkondigen. Zo kwam hij ook in Ochrid, waar hij de gestorven zoon van een zekere Anastasios ten leven wekte. Dit wonder bracht vele heidenen tot het geloof. Toen door hun enthousiasme een afgodstempel werd omvergehaald, werden velen ter dood gebracht en Erasmos werd zwaar gefolterd. Maar een engel des Heren liet hem uit de gevangenis, zoals eens bij de apostel Petros was gebeurd. De rest van zijn leven bracht hij door in een grot bij Hennelia, niet ver van Ochrid, in zware askese. Daar is hij ook gestorven in 303. Zijn gedachtenis wordt ook gevierd op 4 mei.
De heilige martelaren de priester Marcellinus en de exorcist Petrus in 303 te Rome onthoofd onder keizer Diokletiaan, tegen het jaar 304. In de gevangenis had Petrus de gevangenbewaarder Arthemius, met diens vrouw Candida en zijn dochter Paulina, tot de waarheid gebracht, waarna zij door Marcellinus waren gedoopt. Zij werden in het geheim ver buiten de stad gebracht, waar zij eerst zelf een open plek moesten maken tussen doornstruiken en de brandnetels, zodat de beulen hen ongestoord den mishandelen. Zij werden daar gefolterd en onthoofd.
Een van de beulen, die later christen werd, maakte de plaats bekend. Toen werden de lichamen gevonden en naar de catacombe aan de Via Lavicana overgebracht. Later werd in Rome een kerk gebouwd tot hun nagedachtenis. Daar heeft paus Gregorius zijn homelieën over het Evangelie gehouden.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Armenios met zijn moeder Emmada; Timeda met haar kinderen; en Ada met haar zonen.
Eveneens op deze dag de heilige monnik Adalgisus, 670; en Mondana te Périgueux, 8e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.