Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
9 mei
Nieuwe heilige: Heilige Ierónimos van Símonos Pétras (2019)
Op deze dag volgens de Slavische traditie (volgens de Griekse traditie op 20 mei): De heilige Nikolaas de Barmhartige: Zomerfeest. Gedachtenis van de plechtige overbrenging van zijn relieken naar het toen nog tot het byzantijnse rijk behorende Bari in 1087, omdat Myra te zeer blootstond aan de aanvallen der Saracenen. In 1091 werd het herdenkingsfeest van deze overbrenging algemeen ingevoerd: in het Oosten door metropoliet Efraïm, in het Westen door paus Urbanus ll.
De heilige profeet Jesaja (lsaias)‚ de eerste van de vier grote profeten. Om de duidelijkheid van zijn messiaanse voorspellingen wordt hij de evangelist van het Oude Testament genoemd. Hij was van koninklijke afkomst, een zoon van Amos. In het 17e regeringsjaar van Uzzia werd hij in een visioen tot het profetenambt geroepen. Hij mocht God aanschouwen, de Heer der heerscharen, gezeteld op Zijn hemelse troon, omringd door de zesvleugelige serafijnen die zonder ophouden roepen: “Heilig, heilig, heilig de Heer Sabaoth”.
Jesaja profeteerde onder Joathan, Achaz, Ezechias en Manasse hoe de Messias als God geboren zou worden uit een Maagd; dat Hij voorafgegaan zou worden door een profeet. Ook voorzegde hij, in woord en handeling, dat Jeruzalem zou worden ingenomen door Babylon. Tijdens het beleg van Jeruzalem deed hij voor de door dorst gekwelde bevolking water ontspringen uit de berg Sion. Dit is de vijver van Siloam, die ook in het Evangelie wordt genoemd. God gebruikte hem om het godsdienstig leven weer op te wekken bij het joodse volk, en Jesaja donderde tegen de heidense praktijken van de edelen en koning Manasse. Deze laatste liet hem tussen twee cederplanken doormidden zagen, in 710 vóór Christus.
De heilige martelaar Christoforos werd onder Decius onthoofd te Lykië in het jaar 255, samen met Kallinika en Akylina. Volgens de legende werd hij lastig gevallen om zijn uitzonderlijke schoonheid, en daarom had hij die als een offer aan God opgedragen en om een dierlijk uiterlijk gevraagd. Op oude ikonen wordt hij daarom afgebeeld met een hondekop. Om zijn grote lichaamskracht en zijn reusachtige gestalte, werd hem de askese opgelegd reizigers over de wild stromende rivier te dragen. Toen hij zo eens midden in de nacht een kind overdroeg, werd dit in het midden van de stroom zo zwaar dat de last hem dreigde te verpletteren. Reprobus (Verworpene), zoals zijn naam toen luidde, riep angstig uit: “Wat zijt ge zwaar, kind, het is alsof ik de gehele wereld op mijn schouders draag”. Het kind antwoordde toen: “Ge draagt niet slechts de wereld, maar Hem Die hemel en wereld geschapen heeft”, en Hij doopte hem: Christoforos, Christusdrager.
De heilige Gordianos, minister van Juliaan de Afvallige, te Rome gedood in 362; en Epimachos te Alexandrië, na heftige martelingen in ongebluste kalk begraven in 250. Zijn gebeente is naar Rome overgebracht, en in zijn graf werd ook het lichaam van Gordianos te ruste gelegd.
Gedachtenis van de overbrenging van de relieken van de heilige martelaar Gabriël van Slutsk, een kind. Zijn gedachtenis wordt gevierd op 20 april.
De heilige Sjio (Simeon) Mgwinski, een leerling van de heilige Joannes Zedasniiski, met wie hij, onder het beoefenen van strenge askese, het geloof in Georgië heeft bevestigd. Hij woonde in een hol dat hij in een rotswand had uitgehouwen. Daar werd hij bevriend met een edelman‚ Evagrios, die zijn leerling werd. Met zijn hulp bouwde Sjio het Mgwinskiklooster, in de streekvan Tiflis, dat spoedig een grote schare monniken telde. Sjio is gestorven in de 7e eeuw (zie ook 7 mei).
De heilige Gregorios van Nazianze, de Theoloog, 329-391. Hij werd geboren in het jaar dat zijn toen nog heidense vader, die eveneens Gregorios heette, door zijn vrouw Nonna tot het christendom was gebracht. Deze Gregorios onderscheidde zich zozeer dat hij nog hetzelfde jaar bisschop werd gewijd.
Het was de bedoeling dat Gregorios een rechtsgeleerde zou worden, en daarom werd hij naar de beroemdste universiteiten van zijn tijd gezonden. Eerst naar Caesarea in Palestina, toen naar Alexandrië, en tenslotte in 355, tot voltooiing van zijn studie, naar Athene. Op deze laatste tocht verging het schip waarmee hij reisde, en Gregorios was op de rand van de dood. Dit deed hem besluiten zijn doop niet langer uit te stellen, en bij zijn terugkomst in Nazianze in 356, werd hij door zijn vader gedoopt.
Twee jaar later ging hij naar zijn studievriend Basilios, in het klooster dat deze met zijn zuster Makrina gesticht had aan de lris-rivier in Pontus. Maar Gregorios zou niet lang van het vreedzame leven genieten, dat hem zo lyrisch door Basilios was geschilderd. Hij werd teruggeroepen door zijn vader, die nu boven de tachtig was, om hem te helpen bij het besturen van zijn gemeente. Min of meer met geweld werd hij priester gewijd, met Theofanie in 361. Geheel ontdaan vluchtte Gregorios naar zijn geliefde eenzaamheid en het gezelschap van Basilios. Maar hij begon toch na te denken over zijn gedrag, en hoe de profeet Jona gestraft was voor het ontvluchten van zijn opdracht, en na een paar maanden keerde hij naar Nazianze terug, juist op tijd om de grote feestpredikatie te houden voor het Paasfeest.
ln 372 werd Kappadocië door de keizer in twee provincies verdeeld, waarbij Tyana de hoofdstad werd van de andere helft. De daar aanwezige bisschop Anthimos claimde nu de jurisdictie over heel dat deel, ten koste van Basilios. Deze wilde nu zijn positie verbeteren met behulp van nog een bisschop, en haalde daarom Gregorios over bisschop te worden van het rumoerige handelsstadje Sasima, waar drie belangrijke transportwegen zich kruisten. Het was een onmogelijke verblijfplaats voor de gevoelige Gregorios, daar de aggressieve Anthimos voortdurend moeilijkheden veroorzaakte, en er zelfs gewapende struikrovers op af stuurde. Basilios wilde hem echter handhaven op deze post, en zo kwam er een einde aan een van de mooiste vriendschappen die zo lange tijd het leven van zowel Basilios als van Gregorios had rijk gemaakt.
Gregorios ging terug naar Nazianze als hulpbisschop voor zijn oude vader, die in 373 stierf. Daarna bestuurde hij het diocees nog een tijd zonder eigenlijke bisschopsopdracht. Toen twee jaar later zijn gezondheid achteruit ging, trok hij zich voor een kluizenaarsleven in Seleucië terug.
Intussen was Konstantinopel al meer dan dertig jaar in ariaanse handen. De kleine orthodoxe gemeenschap aldaar deed een beroep op Gregorios om hen bij te staan. Hij dwong zichzelf deze opdracht te aanvaarden, overtuigd dat hij door God tot het lijden was geroepen. Hij werd enthousiast verwelkomd in het sinds 379 gestichte huis “De Opstanding”. Daar begon hij dagelijks de heilige Liturgie te vieren en te prediken over het vereren van de heilige Drie-eenheid.
Zijn machtige welsprekendheid werd al spoedig opgemerkt door de overgebleven orthodoxen, maar ook door vele anderen die toch min of meer in twijfel verkeerden, en dan was het huis van onder tot boven vol. Hier hield hij zijn vier beroemde redevoeringen over de geloofsbelijdenis van Nicea waardoor hij de eretitel ‘Theoloog’ verwierf, als de grote verdediger van de Godheid van het Woord. De Arianen beschuldigden hem van Drie-godendom, en zij moedigden het straatvolk aan het hem lastig te maken. Maar Gregorios liet zich hierdoor niet uit het veld slaan, en preekte:
Zij hebben kerkgebouwen en het volk maar hij had God en de engelen. Zij bezaten rijdom, hij geloof. Zij uitten bedreigingen, hij bad. Hij had maar een kleine kudde, maar die was beschermd tegen de wolven, en sommige wolven werden wel schapen.
Inderdaad kwamen er vele bekeringen: Gregorios’ lieflijke welsprekendheid, de geestelijke schoonheid van zijn persoonlijkheid, zijn zachtaardige en tegelijk gloeiende ijver voor de waarheid, zijn zo klaarblijkelijke onzelfzuchtigheid tegenover het ariaanse egoïsme, zijn diepe eerbied tegenover de ariaanse losheid, dat alles maakte grote indruk. De ariaanse bevolking kwam in hele groepen om naar hem te luisteren.
Na lange tijd was er weer een orthodoxe keizer, Theodosios, en de machtsverhoudingen zouden gaan veranderen. Gregorios hield nu de gelovigen voor:
Wees niet hooghartig wanneer de tijd gunstig lijkt; laten we niet met hardheid optreden tegen hen die ons onrecht hebben aangedaan. Laten we zelf niet doen wat we in anderen hebben afgekeurd. Laten we blij zijn dat we aan het gevaar zijn ontkomen, en laten we alles vermijden waardoor zulk een onderdrukking terug zou kunnen komen. Laten we niet streven naar verbannning en verboden; daag iemand voor de rechter; laat er geen zweep zijn tegen onzeden; in één woord: doe anderen niet aan wat ge zelf hebt ondergaan.
Eind november kwam Theodosios naar Konstantinopel. Hij vroeg de ariaanse bisschop de eenheid te herstellen, maar deze weigerde de Godheid van Christus te erkennen en riep het volk op om buiten de stad een kerk te stichten. Nu besloot Theodosios Gregorios tot de regerende bisschop van de stad te maken, en hij zette de gewapende macht in om het ariaanse volk in bedwang te houden. Gregorios, angstig en ontdaan te midden van een vijandige menigte, werd naar de Sofia-kathedraal gebracht. Zelfs de zwaar bewolkte hemel scheen een afkeurend oordeel uit te spreken.
Maar op het ogenblik dat Gregorios de altaarruimte betrad, barstte het wolkendek open en een glorieus zonlicht omstraalde het grijze hoofd van de bisschop: het volk brak uit in gejuich. Maar Gregorios was zo geschokt dat hij niet in staat was te spreken en een van de priesters moest de preek houden.
Gregorios bleef bij zijn eenvoudige levenswijze en kwam maar zelden bij de keizer. Hij wendde geen politieke invloed aan maar bleef een eenvoudige, zachtmoedige, onwereldse herder. Hij preekte, bad, bezocht de zieken, won geen rijkdom maar wel aller harten door simpele, rechtstreekse naastenliefde.
Een jaar later vaardigde Theodosios een edict uit waarbij de ketters, met name de Arianen, hun burgerrechten verloren; alle kerken moesten worden teruggegeven aan de orthodoxe bisschoppen. Er werd een concilie bijeengeroepen om dit te bevestigen. Gregorios wilde deze nieuwe toestand niet beleven. Hij sprak zijn beroemde afscheidsrede uit en trok zich terug uit de openbaarheid. Hij deed nog wat werk voor Nazianze, maar trok zich steeds meer in de eenzaamheid terug van zijn geboortedorp Arianze. Daar leidde hij in vrede een monastiek leven, maar schreef eveneens gedichten, “om de poëzie niet helemaal aan de heidenen over te laten”. Zo werd hij niet alleen ‘de Theoloog’ maar ook de vader van de christelijke dichtkunst. Ook veel brieven zijn er van hem bewaard, die hem tonen als een aantrekkelijke persoonlijkheid, te fijn besnaard om het middelpunt te vormen van twisten en gevecht. ln deze vrede is hij gestorven, 62 jaar oud, in 391.
Zijn feest wordt gevierd op 25 januari. Gregorios van Nazianze, Gregorios van Nyssa, en Basilios de Grote worden ‘de Kappadocische vaders’ genoemd.
De heilige Hermas, bisschop van Filippi. Hij wordt genoemd in Rom.16:14. Hij wordt wel gezien als schrijver van ‘de Herder van Hermas’, maar deze was waarschijnlijk de broeder van paus Pius l, die een halve eeuw later leefde. Dit boek genoot veel aanzien onder de oude christenen, en geeft inzicht hoe het christen-zijn in de eerste tijden werd beleefd. Door middel van visioenen en gelijkenissen wordt het woord van Christus onder de aandacht gebracht dat de zonde in onze gedachten gebeurt, zelfs al is er nog geen uitwendige daad.
De heilige Beatus‚ kluizenaar en prediker in de Vendome. In Rome had hij al zijn bezittingen aan de armen uitgedeeld en daarna was hij naar Gallië vertrokken, tegen het midden van de 5e eeuw. Hij was machtig in woord en daad en zijn optreden droeg gezegende vrucht in Nantes. Maar na enige tijd werd hij zozeer gegrepen door het verlangen naar het beschouwende leven, dat hij de eenzaamheid opzocht naar de kant van Vendome, waar hij zich overgaf aan harde askese. Daar is hij ook gestorven. Zijn lichaam rust in de kathedraal van Laon.
De heilige Beatus, de apostel van Haslithai, 7e eeuw. Hij was afkomstig uit Engeland of Ierland, en maakte waarschijnlijk deel uit van het gezelschap van de heilige Columbanus en de heilige Gallus. Hij vestigde zich een kleine 300 meter boven de Thuner See in een spelonk, die hij afsloot met een stenen muur en waar hij een altaar bouwde. Eeuwen lang kwamen daar talloze pelgrims bijeen om zijn gedachtenis te vieren. Sinds de oorspronkelijke grot verwoest werd door de reformatorische troepen uit Bern, die de pelgrims met geweld verdreven, is het bedevaartsoord verplaatst naar Obwalden, het dichtstbij gelegen dorp uit het naburige canton, dat katholiek gebleven was.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren de monnik Nikolaas Wynen omgebracht door de Awaren te Larissa in Midden-Griekenland; en Gerontius, bisschop van Cervia.
Eveneens op deze dag de heilige Dodo van het David Garedsjiiklooster in Grusië, 596; en Tudinus (Tudy), kluizenaar te Quimper‚ 5e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.