Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
7 mei
Verschijning van het heilig Kruis aan de hemel boven Jeruzalem‚ de 7e mei 351 (of 357), waarover de heilige bisschop Kyrillos een uitvoerig verslag heeft gedaan aan keizer Konstantios, de zoon van Konstantijn de Grote. Het Kruis verscheen om 9 uur in de morgen, en spreidde zich uit van Golgotha tot de Olijfberg, helderder dan de zon, en vol kleurenpracht als de schilterendste regenboog. Vol schrik stroomden de bewoners naar de kerk, in de verwachting dat het uur van het Laatste Oordeel was aangebroken, en een aantal Joden en heidenen bekeerden zich.
De heilige martelaar Pachomios de Rus heette als kind Prokopios. Hij werd door de Tataren gevangen en als slaaf aan de Turken verkocht. Er werd van hem gezegd dat hij tijdens een zware ziekte, met hoge koorts, om de Islam gevraagd zou hebben.
Na 17 jaar harde slavernij werd hij monnik op de Athos, en werkte 12 jaar bij de oude hiëro-monnik Jozef. De gedachte liet hem niet met rust dat hij misschien in zijn ijlkoorts iets tegen Christus gezegd zou kunnen hebben, al was hij er zich in geen enkel opzicht van bewust.
Daarom ging hij tenslotte naar de skete van de heilige Akakios, die reeds verschillende monniken had gereed gemaakt voor het martelaarschap. Daar bereidde hij zich gedurende een jaar voor op de marteldood.
Toen zijn geestelijke vader hem gereed achtte, ging Pachomios naar Usaki, waar hij zo lang als slaaf had geleefd, en waar hij nu op de markt openlijk Christus verkondigde. Hij werd gegrepen, mishandeld, en nadat hij weigerde de Islam te aanvaarden, werd hij onthoofd in 1730.
De heilige martelaar Akakios, de Honderdman, ten tijde van keizer Maximiaan. Hij werd gefolterd in Perintos in Thracië, en tenslotte‚ in boeien naar Byzantium versleept, waar hij verder werd gemarteld en onthoofd in 303. Konstantijn de Grote heeft tot zijn eer een kerk gebouwd, waar zijn relieken werden bewaard.
De heilige vaders van Georgië: de heilige Joannes Zedasniiski met zijn 12 gezellen: Sjio Mgwinski, David Garedsjiiski, Antonios Martskopski, de styliet, Thaddeos Stepandminski, Stefanos Mirski, lsidoros Samtabiiski, Michaël Oeloebiiski, Pyrrhos Bratski, Zeno lkaltski, bisschop lse van Zilkani, Josef Alawordiiski, en bisschop Abibos van Nekressi. Nadat de heilige Moeder Gods in een droom aan Joannes het bevel daartoe gegeven had, gingen zij vanuit Antiochië in Syrië naar Georgië, om daar het christendom te versterken in de 6e eeuw, tweehonderd jaar nadat de heilige Nina daar het geloof had gebracht.
Bij hun komst werden zij verwelkomd door de prins en de Katholikos, en het volk kwam in grote scharen om naar hen te luisteren, waarbij vaak wonderen geschiedden, waardoor weer anderen werden aangemoedigd eveneens te komen. Zij stichtten ook vele kloosters en vormden een groot aantal leerlingen om hun werk voort te zetten.
De heilige Benedictus ll, paus van Rome, van 684 tot 685, nadat de kathedra meer dan een jaar vacant was geweest. Hij was een romein en van jongsaf geliefd om zijn oprechte vroomheid, en hij toonde een bijzondere aanleg voor de studie van de Heilige Schrift en van de kerkzang. Hij had een belangrijk aandeel in het bestuur van de Kerk onder verschillende pausen, en na de dood van Leo ll in 683 werd hij eenstemmig gekozen door clerus, volk en leger, doch hij stierf reeds tien maanden na zijn kroning, de 7e mei 685.
Op deze kroning had men lang moeten wachten, omdat eerst de toestemming gehaald moest worden bij de keizer in Konstantinopel, na een moeilijke en tijdrovende reis. Op voorstel van Benedictus vaardigde keizer Konstantijn Pogonatos, die de paus zeer was toegedaan, een nieuwe wet uit, waarbij niet meer gewacht behoefde te worden op deze toestemming.
De heilige Valerianus, de derde bisschop van Auxerre, tegen het midden van de 4e eeuw. Hij nam deel aan verschillende concilies, en hij moet ook als heilige bisschop vermaardheid hebben bezeten, want in verschillende plaatsen bevindt zich een aan hem gewijde kerk. Hij is gestorven tegen 366, in het 33e jaar van zijn episcopaat, en werd begraven op de berg Atre.
De heilige Domitianus, bisschop van Maastricht (de 10e na de heilige Servatius), na sterke aandrang van de gehele geestelijkheid en de bevolking. Tevens is hij de patroon van Hoei aan de Maas. Hij heeft veel kerken gebouwd en was tot wijd in de omtrek vermaard om zijn grote vrijgevigheid voor de armen. Dit kwam vooral tot uiting toen het land geteisterd werd door een zware hongersnood.
Hij heeft ook deel genomen aan het Concilie van Orléans, waar hij een rol vervulde in de bestrijding van de ketterij van Eutyches, die alleen de Godheid van Christus erkende in een slechts schijnbaar aards lichaam; en de daaraan tegenovergestelde ketterij van Arios, die in Christus alleen maar een heel bijzonder schepsel wilde zien, maar niet de Eniggeboren Zoon van God, in Wezen Zelf God.
Domitianus was eerst bisschop geweest van Tongeren, maar later is de zetel overgeplaatst naar Maastricht. Daar is hij ook gestorven, in 560. Zijn lichaam werd echter overgebracht naar Hoei, waarmee hij een bijzondere band bezat. Vroeger werd daar dan ook op deze dag een processie gehouden, waarbij zijn reliekschrijn rond het stadje gedragen werd, gevolgd door de zieken, in hun nachthemd en met brandende kaarsen in de hand.
De heilige marlelares Flavia Domitilla, ter dood gebracht door haar neef keizer Domitiaan te Terracina in Campanië, samen met haar dienstmeisjes Euphrosina en Theodora, doordat hun kamer in brand gestoken werd. De heidense geschiedschrijver Dio Cassius schrijft: In het vijftiende jaar van Domitiaan (het jaar 95), bracht Domitiaan, naast vele anderen, de consul Flavius Clemens ter dood, ofschoon hij een lid was van zijn familie, en gehuwd met Flavia Domitilla, eveneens van zijn stam. Zij waren beiden beschuldigd van atheïsme (d.w.z. christendom), en volgens deze tenlastelegging werden ook vele anderen, die joodse gebruiken volgden, veroordeeld: sommingen ter dood, anderen tot confiscatie van al hun bezittingen.
De heilige priester Gibrianus, met zijn broers Abranus, Petranus, Tresanus, Veranus en Helanus, en zijn zusters Francla, Promptia en Posenna. Zij waren opgegroeid in Ierland tegen het einde van de 5e eeuw, en gingen om Christus in vrijwillige ballingschap naar het vasteland van Europa. Zij vonden een geschikte gelegenheid in het gebied van Chalons-sur-Marne: daar gingen zij uiteen opdat elk zich als kluizenaar zou vestigen, maar toch dicht genoeg bij elkaar om de anderen zo nodig te kunnen bezoeken. Gibrianus was de oudste en bovendien priester, en hij vormde het geestelijke middelpunt van de groep. Hij vestigde zich in Cole, en zijn broers en zusters kwamen hem dikwijls bezoeken om zijn raad in te winnen, want zij koesterden een grote verering voor hem. Ook anderen kwamen zijn hulp inroepen, en na zijn dood werd de kapel op zijn graf een geliefd pelgrimsoord.
De heilige kluizenaars Cerenicius en zijn broer Cerenus, in het bisdom Séez. Zij waren geboren in ltalië, zonen van een edelman in Spoleto. Na hun studie wilden zij een geestelijk leven leiden, en zij begaven zich daarom naar Rome. Daar werden beiden gewijd tot kardinaal-diaken, d.w.z. diakens met een bijzondere opdracht voor de armenzorg. Nadat zij deze dienst hadden georganiseerd, wilden zij zich meer toeleggen op een leven van gebed, en zij trokken daarom naar Frankrijk. Cerenus bleef in Saulge (bisdom Le Mans), en Cerenicius trok verder naar het gebied van Hyesmes, waar hij zich vestigde op een vrijwel geheel door de Sarthe-rivier omringd grondstuk. Zijn wens was om daar geheel onbekend alleen te leven, maar er kwamen broeders die zich onder zijn leiding stelden, en hij moest zijn kluis dus ombouwen tot een klooster, met een kerk ter ere van de heilige Martinus. Maar hij weigerde het priesterschap te aanvaarden. Cerenicius is gestorven tegen 669.
Ook bij Cerenus verzamelden zich enkele leerlingen, en hij stond in de roep wonderen te verrichten. Zijn sterfdatum is niet bekend.
De heilige Gisela, koningin en abdis. Zij is geboren rond 985, uit het beierse koningshuis. Haar oudere broer was de latere keizer Hendrik ll, die eveneens heilig verklaard is, evenals verschillende andere familieleden. Zij had haar zinnen erop gezet in het klooster te treden, maar toen in 996 om haar hand gevraagd werd voor de kroonprins van Hongarije, zag zij dit als een missie-opdracht voor het nog grotendeels heidense hongaarse volk. Op het feest van de Ontslaping der Moeder Gods, in het magische jaar 1000, werd zij tot koningin gekroond en gezalfd, samen met haar echtgenoot, Stefan. Deze was eerder in dit jaar in de Kerk opgenomen door de heilige Adalbert, maar zijn christelijke opvoeding kwam eigenlijk pas door Gisela tot stand. Door haar werd Stefan ertoe gebracht de bekering van zijn onderdanen als het voornaamste doel van zijn regering te zien, en het hongaarse volk, dat door zijn woeste en uitgestrekte rooftochten in verre omtrek gevreesd was, tot een medebewoner van het christelijk Europa te maken.
Toch kwam dit nog niet verder dan het beginstadium. Na de dood van Stefan kwam de partij der heidenen weer sterk naar voren. Gisela werd vervolgd en kwam zelfs in de gevangenis terecht, tot zij door Hendrik lll werd bevrijd. Zij kwam naar Beieren terug, waar zij haar laatste levensjaren doorbracht in het benedictinessenklooster Niedsernburg bij Passa, waar zij in 1045 tot abdis werd gekozen. Het jaar van haar dood is niet bekend.
Kort na haar dood begon haar verering, er kwamen grote bedevaarten tot stand naar haar graf.
De heilige Joannes van Beverley uit Noord-Engeland, bisschop van York. Hij was opgevoed in de beroemde kloosterschool van Canterbury onder leiding van de heilige abt Adriaan (9 januari). Hij werd monnik in het dubbelklooster van Whitby dat onder leiding stond van abdis Hilda. Later werd hij bisschop van Hagulstad (Hexham), in de provincie York. Toen de heilige Wilfrid in 686 uit zijn ballingschap teruggeroepen werd door koning Aldfrid van Northumbrië, werd hij van zijn zetel verdreven, maar na een jaar moest Wilfrid weer vertrekken. Op den duur werd Joannes bisschop van York.
Hij stichtte de abdij van Beverley, midden in het woud van Deira, op de ruïnes van een oude romeinse nederzetting. Het was een dubbelklooster met monniken en monialen. Daar bracht Joannes ook de vier laatste jaren van zijn leven door, nadat hij, uitgeput door de zware lasten, afstand had gedaan in 717. Hij is gestorven op 7 mei 721.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Juvenalis; Mesma; Quadratus, na herhaalde folteringen ter dood gebracht in Nikomedië, tijdens de vervolging van Decius; en Flavius, met zijn broers Augustus en Augustinus, te Nikomedië.
Eveneens op deze dag de heilige Nil Sorski, 1433-1508, sterfdag (zie 7 april); Petrus, bisschop van Pavia; Herninus (Holernin), kluizenaar te Duault (Bretagne),(540; Notker de stamelaar (zie 6 april); en de maagd Sessetrudis te Meaux, 7e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.