Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Heiligen van de dag

30 maart

De heilige Johannes de zwijger werd monnik toen hij 18 jaar oud was. Ondanks zijn jonge jaren was hij vervuld van de diepe ernst van een rijpe persoonlijkheid en reeds 10 jaar later werd hij gekozen tot bisschop van Colonia (Romeins Armenië). Dit ambt vervulde hij gedurende 18 jaar, maar toen werd het verlangen naar een zuiver geestelijk leven te sterk. Hij nam afscheid van zijn diocees en ging op pelgrimstocht naar het Heilig Land. Na zijn bezoek aan de heilige plaatsen kwam hij in het klooster waar de heilige Sabbas aan het hoofd stond. Hij voelde zich gedrongen zich onder zijn leiding te stellen en vroeg dus om toegelaten te worden als novice.
De heilige Sabbas bemerkte weldra zijn begaafdheid en de diepte van zijn geestelijk leven en hij drong er bij hem op aan zich priester te laten wijden. Toen moest Johannes hem wel zeggen dat hij al bisschop was. Hij bleef wel in het klooster maar leefde verder in zijn cel als recluus, als ingeslotene, tot aan zijn dood in 557 of 558.

De heilige Apollos, Epafroditos, Kefas, Kesar en Sosthenes, uit de 70 apostelen. Zij waren medewerkers van de heilige Paulos. Apollos werd bisschop van Smyrna‚ Kesar bisschop van Dyrrachium (Dürres) en Epafroditos bisschop van Adriania.

De heilige Zacharias, bisschop van Corinthe, weigerde na een aanklacht wegens landverraad‚ de islam aan te nemen, en werd door de Turken veroordeeld tot de vuurdood. De christenen brachten echter geld bij elkaar om de rechter gunstig te stemmen, en toen werd Zacharias onthoofd, in 1684.

De heilige Johannes Klimakos (van de Ladder), geboren in Palestina tegen 525. Als jongen onderscheidde hij zich zo door zijn intelligentie en studiezin, dat hij reeds toen ‘de geleerde’ werd genoemd. Nog belangrijker was zijn vroegrijpe karaktervastheid: nauwelijks 16 jaar oud gaf hij een riante toekomst op omdat hij de waarde van een strikt geestelijk leven hoger schatte, en hij voegde zich bij de kluizenaars die het engelgelijke, maar menselijk gezien onmenselijk harde leven der ascese leidden op de berg Sinaï, afzijdig van het grote klooster dat daar reeds bestond.

Om zich te beschermen tegen de praatzucht, waartoe zijn veelzijdige talenten en zijn aangeboren welsprekendheid hem konden verleiden, legde hij zichzelf een volkomen stilzwijgen op. Ook onderwierp hij zich met volkomen bereidwilligheid aan alle opdrachten van de eenvoudige monnik die zijn geestelijk vader was. Zo volbracht hij een noviciaat van meer dan vier jaar in volstrekte gehoorzaamheid. Toen deed hij zijn monniksgelofte en spande zich nog meer in om een volmaakt leven te leiden.
Na de dood van zijn geestelijk vader, Martyrios‚ nam hij in diens opdracht zijn verblijf in een spelonk lager op de berg, op een uur afstand van de kloosterkerk, waar hij de diensten van zaterdag en zondag bijwoonde om te communiceren, evenals de monniken en de andere kluizenaars van de berg. Hij onderhield geen bijzondere gebruiken, hij wilde zich niet onderscheiden van de anderen en at eenvoudig alles wat hem werd voorgezet, natuurlijk met inachtneming van de matigheid. Verreweg het grootste deel van de dag besteedde hij aan het contemplatief gebed en zijn geest leefde onafgebroken in Gods tegenwoordigheid. Tegelijk verwierf hij zich een uitgebreide kennis van de Heilige Schrift en van de werken van de vaders.
Vanzelfsprekend kwamen bij zulk een persoonlijkheid anderen die zijn raad vroegen en er begon een roep te ontstaan van een bijzondere geestelijke raadsman. Maar natuurlijk waren er ook enkele monniken die hier afkeurend op reageerden en vonden dat er teveel gepraat werd. Johannes trok zich dit aan en legde zichzelf opnieuw een volkomen stilzwijgen op. Na een jaar waren zijn critici tot de overtuiging gekomen dat zij ongelijk hadden en zij kwamen Johannes vragen zijn talent niet verder te begraven maar het hem geschonken licht door te geven aan wie daar behoefte aan hadden. En even simpel als hij was gaan zwijgen, begon Johannes nu weer met zijn onderrichtingen. De faam van zijn wijsheid en diep inzicht verspreidde zich snel en hij werd beschouwd als een andere Mozes, aan wie God een deel van Zijn Geest had verleend.
Nadat hij zo 40 jaar in zijn grot had geleefd, werd hij in 600 eenstemmig gekozen tot abt van het Sinaï-klooster en tot overste van alle kluizenaars in de streek. Hij was toen 75 jaar oud en had het grootste deel van zijn leven in de eenzaamheid doorgebracht. Maar zijn naam was bekend geraakt in heel de christelijke wereld en paus Gregorius de Grote zond hem geld voor de inrichting van een hospitium in de nabijheid, voor de talrijke pelgrims.
Nu kwam er een andere Johannes in het spel, de abt van het Raithuklooster aan de Rode Zee. Deze deed een dringend beroep op hem om een boek te schrijven over de gedragsregels die de vurige monnik tot de christelijke volmaaktheid kunnen leiden. Na veel aarzeling voldeed Johannes aan dit verzoek en schreef hij zijn wereldberoemde ‘Ladder waarlangs wij opstijgen naar God’ of kortweg ‘Klimax’.
Hij beschrijft de opgang van het geestelijk leven in 30 hoofdstukken, die de ziel als de sporten van een ladder omhoog moeten voeren. Het beeld is ontleend aan het visioen van de aartsvader Jakob (Gen. 28: 12) waarin hij een ladder zag opgericht hemel reikte en waarlangs engelen opstegen en nederdaalden.
Verloochening van de eigen wil, diepe deemoed‚ scherp zondebewustzijn, onbuigzaam doorzettingsvermogen, zijn de steeds weer terugkomende karakteristieken van zijn onderricht. Daarbij geeft hij niet zozeer theoretische uiteenzettingen als wel praktische voorbeelden, die groot psychologisch inzicht en een diepe kennis van de menselijke geest verraden. Tevens toont hij een grote kennis van allerlei menselijke gewoonten en hebbelijkheden, niet alleen van monniken, maar ook van de gang van zaken in het gewone wereldse leven, zodat sommigen twijfelen aan de waarheid van het bericht dat hij reeds op zijn zestiende jaar afscheid genomen zou hebben van de wereld.
Dit boek heeft een grote invloed uitgeoefend op het geestelijk leven in heel de christenheid. Reeds vroeg werd het in allerlei talen overgezet. Reeds in de Regel van de heilige Benedictus, die toch min of meer een tijdgenoot was‚ zijn er verwijzingen naar de Ladder te vinden. Heel bijzonder was en is natuurlijk de invloed op de beweging van het hesychasme‚ en de Ladder is altijd nauw verbonden met de Filokalia.
Zo heeft dit zo teruggetrokken leven een invloed uitgeoefend die reeds veertien eeuwen voortduurt. Over zijn bestuur van het Sinaï-klooster is verder niet veel bekend; het heeft ook slechts vijf jaar geduurd, want Johannes is gestorven op 80-jarige leeftijd, in het jaar 605. (De data zijn echter onzeker, het is ook mogelijk dat hij enkele tientallen jaren eerder heeft geleefd.)

De heilige Sofronios, derde bisschop van Irkoetsk, was Kerstmis 1703 geboren in een priesterfamilie. Hij doorliep het seminarie en trad op 24-jarige leeftijd in het klooster, waar hij na drie jaar de naam Sofronios ontving, in 1730. Reeds spoedig bleek dat hij bijzonder begaafd was en het duurde niet lang eer hij tot abt werd gewijd. Hij droeg veel bij tot de uitbouw van het klooster, zowel materieel als geestelijk. Zijn faam verspreidde zich en op wens van de tsarina Elisabeth werd hij in 1742 tot abt benoemd van de Alexander Nevski Laura, het voornaamste klooster van de hoofdstad Sint-Petersburg. Vijf jaar later werd hij bisschop van Irkoetsk en het Poltawagebied.
Hij was van jongsaf bevriend geweest met de latere archimandriet Sinesios, en hij zorgde dat deze ook steeds een functie had in de buurt waar hij zelf werkte. Nu maakte hij hem tot abt van het Hemelvaartklooster, waar het vereerde graf was van de heilige Innokentios, de eerste bisschop van Irkoetsk. Hij bouwde er ook de grote kathedraal die deze had gewenst.
Sofronios zette alles in het werk om tot geregelde toestanden te komen in de nog jonge eparchie. Hij eiste dat de priesters zich wijdden aan hun gemeente maar zorgde tevens dat daar eerst levensmogelijkheden voor de priester waren. Niettegenstaande de buitengewoon slechte verplaatsingsmogelijkheden in het dun bevolkte Siberië, bereisde hij geregeld zijn uitgestrekt gebied, inspecteerde de kerken en was vol zorg voor de opvoeding van de kinderen. In zijn eigen paleis richtte hij een school in waar hij zelf les gaf, en waar ieder die wilde, kosteloos onderricht kon krijgen. Maar ook besteedde hij veel aandacht aan de opvoeding van de gelovigen. Hij legde steeds weer uit wat er gebeden en gezongen werd en wat de betekenis was van de heilige diensten en dat die met aandacht moesten worden mee gebeden. Ook liet hij telkens de klok luiden op de belangrijkste ogenblikken zodat men ook buiten de kerk in de geest met de dienst kon meeleven.
Deze inspanningen oogsten resultaten. De diensten werden met grote luister gevierd. Ook de leken wisten welke zangen er gezongen moesten worden en welke de lezingen waren voor een bepaalde dag. En onder het werk hoorde men de mensen troparen en stichieren en irmen zingen.
Op de derde paasdag in 1771 keerde Sofronios in vrede terug tot de Heer, in de ouderdom van 68 jaar. Door de slechte verbindingen duurde het een half jaar eer een bisschop en priesters uit Moskou aankwamen om de begrafenis te vol- trekken, en al die tijd bleef het lichaam in een open doodskist in de kerk liggen, zonder enig teken van ontbinding. Dit werd opgevat als een teken van heiligheid, en een van de priesters, een iconenschilder, maakte een portret van de heilige, dat in de kathedraal bewaard bleef.
Het lichaam werd bijgezet in de crypte van de kathedraal, die zo vochtig was dat de zoldering ervan, de vloer van de kerk, herhaaldelijk vernieuwd moest worden wegens verrotting. Er is een officieel rapport uit 1870, toen bij een dergelijke reparatie ook de kist geopend werd. Het lichaam was ongeschonden, de hand die het kruis vasthield, was sneeuwwit en gaf bij het kussen een lieflijke geur af, die de ziel vervulde met een diep geluksgevoel dat heel de dag in het bewustzijn bleef. Het vergevingsgebed op goedkoop papier dat de bisschop in zijn hand hield, was onverteerd en de woorden waren duidelijk zichtbaar, ondanks de door vocht aangetaste omgeving. Bij het graf zijn in de loop van de tijd ook veel wonderen gebeurd.

De heilige Quirinus de Tribuun, had dienst in de gevangenis waar paus Alexander I in hechtenis was. Hij werd door hem onderricht en gedoopt met heel zijn gezin, waaronder de heilige maagd Balbina. Onder keizer Hadrianus werd hij daarom gevangen genomen, bloedig verminkt naar het executieveld gesleept en daar tenslotte onthoofd in 130.

De heilige Secundus, graaf van Asti, was in het geloof onderricht door de daar gevangen priester Calocerus. Hij werd gedoopt in Milaan en vandaar naar Tortona gezonden om de heilige Mysteriën te brengen aan de heilige Martinianus, die daar gevangen zat. Hij was ook aanwezig toen deze de marteldood moest ondergaan en nam het lichaam mee om het te begraven. Om die reden werd hij gevangen genomen en toen bleek dat hij christen was. Hij werd op de pijnbank gespannen en vervolgens naar zijn woonplaats Asti teruggezonden. Daar werd hij, samen met Calocerus, onthoofd in het jaar 119.

De heilige Zosimas, bisschop van Syracuse, was een boerenjongen, geboren in 571 dicht bij het klooster van de heilige Lucia die hoog in ere werd gehouden op haar eiland, Sicilië. Toen hij zeven jaar oud was, vernam hij vol trots dat zijn ouders hem als een offergift wilden opdragen aan de beroemde en geliefde heilige in het aan haar toegewijde klooster. Zijn voornaamste opdracht bestond in het wacht houden bij de kostbare reliekenschrijn, waar echter slechts enkele van haar relieken bewaard bleven sinds haar lichaam was overgebracht naar Metz, op bevel van de keizer. Slechts enkele malen ging hij naar buiten wanneer hij een boodschap moest doen voor het klooster en dan ging hij even bij zijn ouders langs om hen te groeten. Voor de rest werd zijn leven langzamerhand een voortdurend gebed. Uit heimwee liep hij eens weg uit het klooster, maar zijn ouders brachten hem terug. Zosimas vroeg vergeving en bleef voortaan standvastig op zijn post.
Toen dit zo dertig jaar geduurd had, een leven van stil gebed, gehoorzaamheid en kleine vriendelijkheden voor de broeders, stierf de abt van het klooster. De broeders konden het niet eens worden over wie de opvolger zou moeten worden en daarom ging de gehele gemeenschap naar bisschop Johannes van Syracuse, bekend om zijn heilig leven en wijs inzicht. Zij legden hem hun moeilijkheid voor. Hij zag hen aan en vroeg toen of ze werkelijk allemaal waren gekomen. Zij bevestigden dit, maar hij vroeg opnieuw: ‘Ga toch eens kijken of er niemand achtergebleven is.’ Toen schoot hun te binnen dat zij vergeten hadden om de broeder-portier van de kerk mee te brengen. Deze werd gehaald en toen bisschop Johannes hem nauwlettend aankeek, las hij zijn karakter zoals dit zich aftekende in zijn gezicht en hij zei vol overtuiging: ‘Kijk hem goed aan, hij is het die door de Heer is gekozen’.
De broeders waren nederig genoeg om deze volkomen onverwachte oplossing te aanvaarden, en zij hadden daar geen spijt van. Zosimas werd priester gewijd; hij bestuurde het klooster veertig jaar en bracht het tot grote bloei. Noch ooit ervoor, noch daarna was er zulk een abt. Ook nu hij boven de broeders gesteld was, won hij aller harten door zijn zachtmoedigheid, maar toch was hij niet laks bij het corrigeren van hen die verkeerd deden.
Toen de bisschop van Syracuse stierf, koos het volk Zosimas als opvolger, de geestelijkheid echter koos een van hun priesters, eergierig van aard, die al zijn connecties had gebruikt om de verkiezing te beïnvloeden. Zosimas had graag de post aan hem overgelaten, maar het volk ging in beroep bij Rome, en de paus wees Zosimas aan en wijdde hem. Bij zijn terugkeer werd hij in triomf ingehaald, zowel door de voltallige geestelijkheid als door heel het volk. Zoals eerst zijn klooster, bestuurde hij nu zijn diocees. Nooit vroeg een arme hem vergeefs om een aalmoes. Toen een bedelaar hem eens aansprak, had hij in het geheel geen geld meer. Hij stuurde toen zijn diaken weg om zijn mantel te verkopen. Toen die terugkwam, zag hij hoe juist iemand een beurs met geld aan de bisschop bracht. Zosimas wilde ook niet dat iemand speciaal voor hem zorgde. Zo viel hij eens in slaap terwijl een priester naast hem bezig was met het lezen van de psalmen. Deze waaierde bezorgd de vliegen weg die de slapende bisschop lastigvielen. Maar Zosimas, die toch wakker geworden was, zag het en zei: ‘Doe dat nooit meer, maar houd uw aandacht bij de psalmen’.
De kamerheer van de keizer, die gepensioneerd in Syracuse woonde, was zijn vriend geworden, en bezocht hem tijdens zijn laatste ziekte. Hij trof de bisschop aan, liggend op een mat en met wat vodden als deken over zich heen. Hij zond hem een dik tapijt en prachtige dekens. Zosimas bleef daar enkele dagen op liggen, maar toen liet hij al dat moois verkopen om weer wat aan de armen te kunnen geven.Zo is hij op zijn strobed gestorven in 656, en hij werd door heel de bevolking als een dierbare vader naar het graf gebracht.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Domninos, Viktor en hun mede-martelaren in Thessalonika; en vele martelaren te Constantinopel onder Constantios.

Eveneens op deze dag de heilige Regulus, bisschop van Arles, gestorven in 130; Regulus, bisschop van Senlis, begin 4e eeuw; Eubula, moeder van de groot-martelaar Panteleimon, stierf kort voor de aanvang van de marteling van haar zoon, begin 3e eeuw; Johannes, patriarch van Jeruzalem; Joad‚ de profeet uit het 13e hoofdstuk van het Eerste Boek der Koningen; Mamertinus, abt te Auxerre, 462; Vero, monnik in Henegouwen, 9e eeuw; Pastor, bisschop van Orléans; en Clinius te Aquino.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
30 maart
Evenement Categorie: