Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
8 maart, 2021
De heilige Theodoretos, priester te Antiochië, was sacrista van de beroemde, door Constantijn de Grote gebouwde en van rijke schatten voorziene kathedraal. Tijdens de vervolging onder Juliaan de Afvallige, weigerde hij de door hem verborgen kerkschatten uit te leveren, ondanks alle folteringen die op hem werden toegepast. Tenslotte werd hij onthoofd in 362. Sommige soldaten onder de folteraars waren door de standvastigheid van Theodoretos tot Christus gekomen; zij werden in zee verdronken.
De heilige Lazaros van Moermansk, een Griek uit Constantinopel, stichtte een klooster op het eiland Moer in het Onegameer, vanwaar uit hij de omliggende volken missioneerde. Hij is gestorven als hieromonach in 1391, in de ouderdom van 105 jaar. Met hem wordt ook herdacht Athanasios, die in de volgende eeuw het klooster heeft bestuurd.
De heilige Julianus, aartsbisschop van Toledo, 680-690, was een briljant student, die met een vriend alles in gereedheid had gebracht om als kluizenaar te gaan leven in een afgelegen streek, om zich geheel aan God te kunnen toewijden. Maar toen hij de zegen vroeg, weerhield de bisschop hem en gaf hem de verzekering dat het zijn plicht was zich aan de dienst van de kerk te wijden. Hij nam zijn taken goed waar dat hij tot aartsbisschop van Toledo werd gekozen. Daar was hij, zoals de kroniek zegt: ‘de vader der wezen, de steun der zwakken en de beschermer der verdrukten’. Onder zijn leiding werden ook twee synodes in Toledo gehouden.
De heilige Theofylaktos de belijder, bisschop van Nikomedië. Toen Tarasios, de eerste minister van de keizer, door hem tot patriarch werd aangesteld terwijl hij nog leek was, had hij reeds een aantal gelijkgezinde vrienden die ernstig streefden naar een oprecht christelijk leven. Na zijn eigen wijding maakte hij deze vrienden tot monnik en hij gebruikte hen bij het bestuur van de kerk. Theofylaktos werd als bisschop naar Nikomedië gezonden en ontplooide daar een intense herderlijke activiteit, waarbij hij een bijzondere liefde voor de armen en zwakken aan de dag legde.
Later kwam Leo de Armeniër op de troon, een fanatieke iconoclast, die heel de kerk in heftige beroering bracht. Theofylaktos, die intussen de kerk 9 jaar had bestuurd, verzette zich tegen hem en werd daarom naar Karië, een grenspost, verbannen, waar hij na 30 jaar gestorven is, in 845.
De heilige Pontius, een diaken van de heilige Cyprianus, die hem in zijn ballingschap heeft vergezeld tot aan zijn dood, en die ook zijn leven en lijden heeft beschreven. Daarna keerde hij naar Carthago terug, waar hij steeds weer de heilige daden van God verkondigde welke Deze in Zijn dienaren had voltrokken. Maar daardoor bleek ook zijn eigen heiligheid.
De heilige Humfried, bisschop van Terwaan, was reeds op heel jonge leeftijd monnik geworden in de abdij van Prüm. Zijn zichtbare heiligheid, gepaard aan grote wijsheid, maakte dat hij in 826 gekozen werd tot bisschop van Terwaan, al achtte hij zich daartoe onwaardig. Met des te meer ijver vervulde hij de plichten van zijn ambt.
In 861 werd Terwaan verwoest door de Noormannen en Humfried verlangde ernaar terug te keren naar zijn abdij om de laatste jaren van zijn leven in rust door te brengen, maar hij gaf toch gehoor aan de oproep zijn krachten te wijden aan het weer bijeenbrengen van zijn kudde en de heropbouw van de stad. Dit lukte, en reeds het volgend jaar werd met grote plechtigheid het nieuwe feest van de Ontslaping van de Moeder Gods gevierd als teken dat de rust was weergekeerd en het herstel in goede gang was. Temidden van deze arbeid is Humfried gestorven in 870.
De heilige Felix, bisschop van Dunwich, was afkomstig uit Bourgondië. Toen hij daar priester was, kwam hij in aanraking met Sigebert, een Engelse prins in ballingschap, die hij onderricht gaf in het christelijk geloof en toen doopte. Toen Sigebert later naar Engeland teruggeroepen werd om de troon te bestijgen, zette hij zich in voor de verbreiding van het geloof in Oost-Engeland. Daartoe nodigde hij ook Felix uit en deze gaf onmiddellijk aan die oproep gehoor. Hij ging eerst langs bij Honorius, aartsbisschop van Canterbury en werd door hem tot bisschop gewijd voor het nog heidense Norfolk, Suffolk en Cambridgeshire. Sigebert gaf hem Dunwich, aan de kust van Suffolk, als hoofdkwartier voor zijn missie, in 631. Vandaar uit trok hij rond, hij predikte, bouwde kerken en scholen, en door zijn voortdurende inspanningen schoot het geloof diep wortel in het land. Van hem stamt waarschijnlijk ook de eerste school van Cambridge. Zeventien jaar heeft hij zo gewerkt en toen is hij gestorven in Dunwich, in 648. De streek van Dunwich is in de loop der eeuwen bijna geheel verzwolgen door de zee.
De heilige Filemon, de fluitspeler, en de diaken Apollonios, te Antinoë in Opper-Egypte. De rechter Arianus had reeds verschillende christenen op gruwelijke wijze ter dood laten brengen. Apollonios, met een overgevoelig en vreesachtig karakter, was buiten zichzelf van angst toen het bevel afkwam dat iedereen voor het gerecht moest verschijnen om aan de afgoden te offeren. In zijn nood ging hij naar de vrolijke toneelspeler Filemon en stelde hem voor dat die, voor geld, in zijn naam zou offeren. Zoiets was wel meer gebeurd; zulke christenen werden ‘libellati’ genoemd en wanneer de vervolging voorbij was, werd hun een boete opgelegd maar ze werden niet als echte afvalligen beschouwd. Filemon stemde ermee in, hij vermomde zich zoveel mogelijk als Apollonios en trok diens mantel met kap aan, om zijn gezicht in de schaduw te houden. Zo begaf hij zich naar het gerecht. Arianus zei: ‘Wel, man, wie ben je? Soms een christen, dat je jezelf zo verstopt?’ Maar Filemon was aangeraakt door de genade en antwoordde ernstig: ‘Ja, edelachtbare, ik ben een christen’. ‘En je weet dat je te kiezen hebt tussen de pijnbank of te offeren? ‘Ik zal niet offeren’, antwoordde de fluitspeler.
Toen zei Arianus: ‘Laat Filemon de fluitspeler halen, die zo meeslepend speelt; die muziek kan deze dwaas misschien weer bij zijn verstand brengen en aan de goden laten offeren’. Maar ze konden Filemon niet vinden en daarom brachten ze diens broer Theonas mee. Arianus vroeg hem waar Filemon was, en deze herkende natuurlijk zijn broer en wees hem aan. Zijn mantel en kap werden hem uitgetrokken, en daar stond hij, in zijn clownspak en met de fluit in zijn handen. Algemeen vermaak, ook de rechter vond het een prachtige grap, maar nu moest er toch een einde aan komen: offer en laat het klaar zijn. Maar Filemon bleef standvastig weigeren. Nu werd Arianus kwaad: ‘Dat is toch dwaasheid‚ muzikant, je bent niet eens gedoopt!’ Nu werd Filemon bedroefd en wanhopig smeekte hij Christus hem toch te aanvaarden en te dopen. Terwijl hij zo bad, ontlaadde zich juist een lentebui en vol vreugde hief Filemon de handen ten hemel en riep: ‘Hij heeft me verhoord, Hij heeft me gedoopt in de wolk!’ En hij brak zijn fluit over de knie en wierp de stukken weg.
Nu liet de rechter Apollonios halen en maakte hem verwijten over zijn lafheid. Deze bekende beschaamd dat hij verkeerd gehandeld had, ‘maar nu staat mijn besluit vast: ‘ik zal niet offeren’. Toen werden beiden ter dood gebracht met het zwaard, in het jaar 305.
De heilige Senan, abt en bisschop van lniscatthy, stamde uit de reeds christelijke koninklijke familie van Ierland. Hij was als kind al sterk tot gebed geneigd en ging daar zo in op dat hij zich niet meer bewust was van zijn omgeving. Dit feit wordt op typerende wijze door de legende verwerkt, die verhaalt hoe zij eens aan het verhuizen waren. Iedereen hielp mee maar Senan was aan het bidden en merkte niets. Zijn moeder wond zich daarover op, ze gooide een kroes water over hem heen en las hem flink de les. Maar Senan hervatte rustig zijn gebed en toen vlogen de potten en pannen van de oude keuken vanzelf naar de nieuwe.
Als jongeman moest hij voor zijn dienstplicht deelnemen aan een door de prins georganiseerde rooftocht bij het buurvolk, waarbij hij zich verzette tegen het vernielen en plunderen. Dit werd onbedoeld zijn geluk, want toen hun legergroep tenslotte volkomen verslagen werd en in handen van de anderen viel, liet men Senan vrij om te gaan waar hij wilde.
Hij begreep nu dat hij niet kon leven zoals hij wilde in de gewone omgeving, en hij ging daarom naar abt Cassidan en werd monnik. Na verschillende jaren van studie en gebed ging hij op pelgrimstocht naar Rome. Op de terugweg ontmoette hij de heilige David, met wie hij verder nauw verbonden bleef tot aan diens dood. Hij werd zelf een van de grote figuren van het monastieke Ierland en op allerlei plaatsen bouwde hij kerken en kloosters.
Het is onbekend wanneer hij bisschop werd gewijd, maar hij was bisschop toen hij een abdij stichtte op het eiland lniscatthy, in de monding van de Shannon. Hij wilde daar een monniken-republiek vestigen en maakte daarom de regel dat geen enkele vrouw de bodem van het eiland mocht betreden, zonder een uitzondering te maken ook voor de heiligste maagden. Toen de heilige Kannerea, een moniale van Bantry, op sterven lag, was haar laatste wens om de heilige communie te ontvangen uit de hand van de vereerde Senan en begraven te worden op zijn eiland. Zij liet zich erheen brengen, maar toen het schip aanlegde, kwam Senan aan boord om te zeggen dat hij haar niet kon toelaten. ‘Maar als Christus mijn geest ontvangt, waarom zou u dan mijn lichaam weigeren?’ vroeg ze. Maar Senan liet zich niet van zijn zienswijze afbrengen en vroeg haar te vertrekken en hen niet lastig te vallen. Zij had echter het laatste woord: ‘Ik zal eerder sterven dan teruggaan. En inderdaad, toen stierf zij, en Senan moest haar wel begraven op zijn eiland.
Toen hij zijn stervensuur voelde naderen, ging hij nog eens op reis om zijn verschillende kloosters te bezoeken en de broeders en zusters een laatste zegen te geven. Hij stierf op de terugweg, ongeveer in het jaar 546.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Kapitulanos, Melagios en Quintos die hebben geleden in Nikomedië; Quinctilis, bisschop van Nikomedië; Kyrillos een bisschop in Noord-Afrika, die geleden heeft samen met Rogatus, Beata, Herenia, Felicitas, Urbanus, Silvanus, Mamillus, Felix en nog een Rogatus; en de landvoogd Arianos met Theotikos en drie anderen die door verdrinking ter dood zijn gebracht in Antinoë.
Eveneens op deze dag de heilige Dometios en Theodosios zijn in vrede gestorven in 363; en Psalmodus, een Ier die als kluizenaar leefde bij Limousin in Frankrijk, 589.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.