Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
5 februari
De heilige Adelheid, abdis van Villich (bij Bonn), een abdij die gesticht was door haar vader, de graaf van Gelderen. Haar diep doorleefde vroomheid en haar liefde voor haar medezusters en voor de armen die van het klooster afhankelijk waren, maakten haar tot een geliefd persoon. Zij is gestorven in 1015.
De heilige Agatha uit Palermo (SiciIië) was opgegroeid in een christengezin. Tijdens de vervolging van Decius werd zij gegrepen, en wegens haar schoonheid en rijkdom naar de stadhouder gestuurd in Catanië. Toen deze haar noch door vleitaal, noch door bedreigingen kon overhalen Christus te verloochenen, werd zij aan gruwelijke martelingen onderworpen en in de kerker teruggeworpen. Maar in, die nacht verscheen haar de apostel Petros die haar ontzettende wonden genas. Daarna werd zij opnieuw gemarteld op ijzeren punten en gloeiende kolen maar zij kreeg van Christus de kracht om ook deze folteringen te doorstaan. Toen zij opnieuw half dood en verbrand en zonder enige verzorging in de cel moest liggen, bad zij om te mogen sterven, en toen is zij terstond ontslapen, in 251.
Haar lichaam werd door de christenen weggehaald en met eerbied begraven, en haar graf werd al spoedig een plaats waar men bijeenkwam om te bidden en waar ook wonderen geschiedden. Toen een jaar na haar dood een grote uitbarsting van de Etna de stad bedreigde, verzamelden zich niet alleen de christenen, maar ook de heidenen bij haar graf, dat met een kostbare doek was afgedekt. In een plechtige bidprocessie trok men gezamenlijk met deze doek naar de stadspoort waar de lavastroom dreigend genaderd was. Toen vloeide het vuur niet meer verder en doofde uit. Ditzelfde feit zou zich later nog meermalen herhalen, ook bij de bijzonder heftige uitbarsting van 1674.
De heilige Antonios van Athene was een jongen uit de armenwijk die al vroeg moest werken om bij te dragen in het levensonderhoud van het gezin. Zijn Turkse werkgever kwam in moeilijkheden door schulden, en door intriges werd Antonios verkocht als krijgsgevangene. Hij wisselde herhaaldelijk van eigenaar omdat hij niet de islam wilde aannemen en tenslotte werd hij verkocht aan een christen in Constantinopel, bij wie hij enige vrijheid genoot en in elk geval de kerk kon bezoeken.
Toen hij eens ‘s nachts aan het bidden was had hij een visioen: een schone vrouw sprak hem moed in, want hij zou veel voor Christus moeten lijden. Diezelfde dag liep hij zijn vroegere eigenaar, een sergeant, tegen het lijf, en deze begon te schreeuwen dat Antonios een van hem weggelopen slaaf is. De Turken liepen woedend te hoop en sleepten hem voor de rechter. Daar verklaarde de sergeant dat Antonios bij hem moslim geworden was en nu weer christen.
De rechter bezat echter voldoende mensenkennis om uit het verhoor te concluderen dat deze beschuldiging vals was. Hij hield de jongen zolang gevangen, in de hoop dat de zaak in vergetelheid zou geraken, maar toen Antonios de andere gevangenen moed insprak en hen aanspoorde de dood te verkiezen boven een vrij leven als moslim, raakten de gemoederen steeds meer verhit. Men begon de rechter er zelfs van te beschuldigen dat hij steekpenningen aannam om de jongen niet te veroordelen. Deze velde toen het vonnis dat Antonios moslim moest worden of zou sterven. Antonios zond toen een brief naar zijn christen-werkgever om hem te danken voor zijn goede zorgen en hij vroeg hem ook zijn ouders te verwittigen en de dodengedachtenis voor hem te laten bidden. Opgewekt ging hij naar de gerechtsplaats en hij hield steeds vol dat hij als christen wilde sterven. Zo werd hij buiten de stad onthoofd. De christenen kochten zijn lichaam op en begroeven het bij de kerk van de Levenschenkende Bron, 1774.
De heilige Indract met zijn zuster Dominica (Drusa), was de zoon van een van de koningen van Ierland. Omwille van Christus verlieten zij met zeven anderen hun land en staken over naar Engeland. Daar bouwden zij een nederzetting bij Glastonbury om een teruggetrokken kluizenaarsleven te leiden. Op een nacht. werden zij overvallen door rovers die hen doodden, op het vermoeden van rijke buit, in het begin van de achtste eeuw.
De heilige Polyeuktos‚ patriarch van Constantinopel, werd om zijn vroomheid, geleerdheid en redenaarstalent een tweede Chrysostomos genoemd. Sinds 946 was hij patriarch en onder zijn bestuur kwam de Russische grootvorstin Olga met groot gevolg naar Constantinopel om het christendom te leren kennen. Hij was haar leraar en heeft haar ook gedoopt, en zo de grondslag gelegd voor de bekering van het Russische rijk. Hij is in vrede gestorven in 970.
De heilige Bertulphus (Bertulf) van Renty (Artois), was geboren in Duitsland, in een arm heidens gezin. Hij was op de vlucht gedreven door oorlogvoerende troepen en kwam zo in het bisdom Terouane terecht. Daar werd hij onderricht in het christendom, ontving de doop en kwam in aanraking met graaf Wambert. Deze merkte zijn begaafdheid en eerlijkheid op en stelde hem daarom aan tot beheerder van al zijn bezittingen. Tussen de beide mannen ontstond een grote vriendschap. Wambert schonk aan Bertulf het landgoed Renty, en deze bouwde het bezit om tot een klooster voor de jonge mannen uit de omgeving die roeping hadden voor het monnikschap. Bertulf bleef zelf leek, om beter voor de gemeen- schap te kunnen zorgen, maar hij gaf hun ook geestelijke leiding. Hij was daartoe in staat doordat hij op bijzondere wijze de geest van gebed bezat. Bovendien zocht hij nooit eigen voordeel of comfort. Groot was ook zijn liefde voor de armen die hij ondersteunde in hun nood. Hij is in vrede gestorven in 705.
De heilige Theodosios van Antiochië verliet familie en rijkdom en ging als kluizenaar leven in de bossen aan de kust. Hij voedde zich sober met de opbrengst van een kleine moestuin, droeg ruwe kleding en wond kettingen om het lichaam. Als handwerk beoefende hij het vlechten van manden. God leefde zichtbaar in hem zodat men hem begon te bezoeken om zijn raad te vragen, en sommigen bleven bij hem om zijn leven te delen. Van de opbrengst van hun handenarbeid konden ze zelfs meedelen aan de armen.
Toen de streek onbewoonbaar werd door de voortdurende invallen van de Saracenen vluchtten zij naar de omgeving van Antiochië, waar zij hun ascetisch leven voortzetten. Na enkele jaren ontsliep Theodosios in vrede, tegen het einde van de vierde eeuw.
De heilige Avitus, aartsbisschop van Vienne‚ was geboren in Auvergne. Zijn vader was Romeins senator, maar tot bisschop gekozen in Vienne. Avitus volgde hem op, daartoe waardig bevonden zowel wegens zijn geleerdheid als zijn vroomheid, in het jaar 490. Hij gaf zich bijzonder veel moeite voor de ongelukkigen in de samenleving en hij wist grote aantallen krijgsgevangenen te bevrijden uit hun harde lot. Hierdoor verwierf hij zich een groot moreel gezag en zijn prediking tegen het arianisme droeg veel vrucht. In 517 was hij voorzitter van het Concilie van Epaone, waar vooral disciplinaire kwesties werden geregeld. Hij is gestorven in 525.
De heilige Theodosios van Tsjernigov was een priesterzoon, vroom en intelligent. Voor zijn studie werd hij naar Kiev gezonden in de beroemde opleidingsschool van de verheerlijking, de latere academie. Naast zijn studie legde hij zich toe op gebed en geestelijke lezing. Vaak ging hij ook naar het Holenklooster om de relieken te vereren van de oude monnikvaders. Rusland werd in die tijd overheerst door het katholieke Polen, en Jezuïeten bedreven ijverig missiewerk, vaak met veel succes. De school van Kiev was daarbij een bolwerk van het orthodox verzet.
Na afloop van zijn studie werd hij monnik in het Holenklooster en ontving de naam Theodosios, naar de zo door hem vereerde stichter van de Laura. Deze volgde hij na met al zijn krachten en hij leidde een streng ascetisch leven. In 1658 werd hij aartsdiaken gewijd voor de kathedraal van Kiev en kort daarna tot plaatsvervanger van de bisschop benoemd. Dit drukke leven weersprak echter zozeer zijn contemplatieve natuur dat hij zich ver weg terugtrok in een afgelegen kloostertje van het gouvernement Tsjernigov. Zijn talenten kon hij echter niet onder de korenmaat stellen en in 1661 werd hij aangesteld tot abt van het klooster van Korsoen in de provincie van Kiev.
Hij is een levend voorbeeld voor de broeders maar ook een voorbeeldige leider en wordt daarom reeds na drie jaar geroepen naar een veel moeilijker plaats, naar Widoebitsk‚ het oudste klooster van de streek, dat door twisten met de Uniaten grotendeels verwoest was geraakt. Hij wist in enkele jaren de vervallen gebouwen weer in orde te brengen, nieuwe broeders aan te trekken en deze te bezielen met zijn strenge levenswijze. Hij opende een kleine skite op kloostergrond in de buurt van Minsk voor de broeders die zich wilden terugtrekken in grotere stilte.
Later werd Theodosios tot archimandriet aangesteld van het klooster in Tsjernigov dat eveneens arm en in verval was geraakt. Ook daar wist hij het kloosterleven materieel en geestelijk te herstellen. Toen de bisschop van Tsjernigov oud geworden was, werd Theodosios in 1692 tot aartsbisschop gewijd om hem bij te staan in zijn taak. Hij stichtte nog een ander monnikenklooster en een zusterklooster, en was een ware geestelijke vader voor zijn bisdom. Als zijn opvolger in het klooster stelde hij een van de monniken aan, Johan Maximowitsj‚ die ook zijn opvolger werd op de bisschopstroon, in 1696. (Later werd deze metropoliet van Tobolsk en heel Siberië).
De heilige Theodoula doorstond op zulk een wonderbaarlijke wijze de ontzettende folteringen die haar werden aangedaan tijdens de vervolging onder Diokletiaan, dat Helladios, de griffier van de rechtbank, die het protocol moest bijhouden, overtuigd werd dat Christus voor haar werkelijk aanwezig was. Toen hij daarover sprak werd hij zelf onthoofd. Ook Makarios, Evagrios en Baithos, die zich bij deze gebeurtenissen bekeerden, werden ter dood gebracht. Theodoula werd tenslotte in een gloeiende oven verbrand, in 304.
De heilige Vodoal, een kluizenaar in de omgeving van Soissons, was geboren in Schotland. Hij had de ascese van het balling-zijn op zich genomen, zoals vele Angelsaksen, en trok rond in Frankrijk, waarbij hij zijn groot redenaarstalent in dienst stelde van de verkondiging van Gods woord.
Later wilde hij zich in de eenzaamheid terugtrekken om zich nog vollediger te wijden aan het voortdurend gebed. De abdis van het klooster van de Moeder Gods bij Soissons, had een buitenhuisje dat zij hem ter beschikking stelde. Daar leefde hij als kluizenaar, onder voortdurend stilzwijgen, terwijl hij zijn kluis slechts verliet om de heilige Eucharistie te vieren bij de zusters.
Om een onduidelijke reden ontstond er een ernstig meningsverschil tussen hem en de abdis. Vodoal maakte zich op om terug te gaan naar zijn geboorteland maar men wist hem over te halen om terug te keren naar zijn kluis, waar hij gestorven is in 720.
Ook nog op deze dag de heilige martelaar Isidoros, soldaat, te Alexandrië.
Eveneens op deze dag de heilige Ingenuïnus, eerste bisschop van Tirol; en Albuïnus, bisschop van Brixen.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.