Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
15 december
De heilige martelaren Eleutherios, bisschop van Illyrië, met zijn moeder Anthia, alsmede de eparch Korybos, de prefect Koremon en beide beulen‚ die tot bekering gekomen waren door het gedrag van Eleutherios tijdens de folteringen. Zij werden tenslotte allen onthoofd tijdens de vervolging van Hadrianus.
Na de vroegtijdige dood van zijn vader was de jonge Eleutherios toevertrouwd aan de bisschop van Rome, Anicetus (155-166). De begaafde jongen werd reeds in zijn 15e jaar diaken gewijd en twee jaar later priester. Toen hij 20 jaar was werd hij reeds bisschop van Illyrië, de grensstreek van Griekenland en Joegoslavië. Uit de stammen die daar woonden bracht hij velen tot Christus.
Dit trok natuurlijk de aandacht en het kwam dan ook de keizer ter ore. Deze zond Felix, de legeroverste‚ om die zaak de kop in te drukken. Maar deze eerlijke militair nam de bisschop gevangen om hem naar Rome te brengen. Hij kwam onder de bekoring van Eleutherios’ persoonlijkheid en liet zich dopen. De keizer liet hem onthoofden en leverde Eleutherios over aan de beulen.
De heilige Paulos, de nieuwe apostel. Hij werd geboren tegen het einde van de 9e eeuw. Nadat zijn vader gesneuveld was in een scheepsgevecht tegen de Arabieren, trok zijn moeder naar Thracië, waar de heilige Joannikios woonde, een ver familielid. Nadat ook zijn moeder gestorven was, moest Paulos een baantje aannemen als varkenshoeder van de stad, tot hij door zijn broer, een monnik van de Olymposberg, werd opgehaald en toevertrouwd aan het klooster van Karya, bij de Latrosberg.
Toen hij daar zijn goede wil en ijver toonde, werd hij streng opgevoed door zijn geestelijke vader, die hem vooral leerde te strijden tegen de slaperigheid. ‘s Nachts liep Paulos daarom heen en weer op de binnenhof van het klooster, met een paar zware stenen op de schouders, om wakker te blijven. Als hij staande in slaap viel onder het officie‚ wekte zijn opvoeder hem met een stevige draai om zijn oren.
Het was voor Paulos blijkbaar de goede methode, want hij slaagde er steeds beter in de slaap te overwinnen. Overdag werkte hij aan één stuk door (hij was kok) en in de nacht klom hij in een boom om te bidden. De liefde tot Christus brandde in hem met zulk een gloed dat de anderen soms vlammen zagen uitslaan van zijn lichaam.
Na de dood van zijn geestelijke vader kreeg Paulos de zegen om als kluizenaar te gaan leven in een van de grotten van de streek, waar reeds een aantal monniken waren van de Sinaï en Raithoe, na hun vlucht voor de Saracenen. Hij vond een kleine grot, alleen toegankelijk langs een ladder, op een steile bergspits, meer dan 700 meter hoog, als een soort natuurlijke zuil. Hoewel hij bedreven was in het vasten, was hij daar meermalen de hongerdood nabij, maar niets kon hem verjagen. Een bevriend priester ondernam af en toe de moeizame klim naar de top om daar de heilige Liturgie te vieren, zodat Paulos kon deelnemen aan de heilige Mysteriën.
Aan de voet van zijn bergpilaar verzamelde zich langzamerhand een groep leerlingen die onder zijn leiding wilden leven. Na 12 jaar vond Paulos het te druk worden en hij ging op zoek naar een eenzamer plaats, vanwaar hij af en toe terugkeerde naar zijn leerlingen. De blijvende toeloop dwong hem zo tot een min of meer zwervend leven. Zijn tochten strekten zich uit tot Italië, Kreta en Bulgarije. Zijn engelbewaarder was vaak zichtbaar bij hem aanwezig en diende hem ook. Hij raakte overal bekend en onderhield een uitgebreide correspondentie. Tenslotte regelde Paulos zijn opvolging en stierf in 955.
De heilige Stefanos, de belijder, bisschop van Sourozh (in de Krim). Hij heeft geleden omwille van de iconen, maar hij is in vrede gestorven rond 787.
De heilige martelaar Eleutherios uit Byzantium, lijfwacht van Maximiliaan. Hij had Christus leren kennen en zich tot Hem bekeerd. Zijn landgoed werd een plaats van samenkomst voor de christenen, waar de heilige Liturgie werd gevierd in een ondergrondse ruimte.
De zaak werd aangebracht en de keizer kwam zelf naar het landgoed om zich op de hoogte te stellen. Zijn woede was des te groter omdat hij een groot vertrouwen in Eleutherios had gesteld. Volgens zijn visie had deze verachtelijk verraad gepleegd. Eleutherios werd daarom gevangen genomen en onthoofd.
De heilige Pardos was een Romeins koetsier in de 6e eeuw. Hij was een man met een groot verantwoordelijkheidsgevoel en toen eens, terwijl hij in een herberg overnachtte, een onvoorzichtig kind door zijn paarden was gedood, deed hij daarvoor zijn verdere leven boete. Hij werd monnik op de berg Arion (Palestina) waar hij in strenge ascese leefde en tot zijn dood treurde over zijn onvrijwillige zonde.
De heilige Susanna leefde in Palestina ten tijde van keizer Maximiaan (286-310). Na de dood van haar ouders werd zij christen, schonk haar bezittingen weg, trok mannenkleding aan en werd monnik in een klooster bij Jeruzalem. Nadat zij 20 jaar als voorbeeldig monnik had geleefd, werd zij ervan beschuldigd een meisje te hebben verkracht. Zonder tegenspraak verdroeg zij de zware straffen die haar werden opgelegd, maar toen de bisschop haar in zijn woede wilde excommuniceren, voelde zij zich verplicht de waarheid bekend te maken, tot algemene bewondering.
De bisschop kon een dergelijke karaktervaste vrouw goed gebruiken bij zijn werk. Hij nam haar mee, wijdde haar diacones en zette haar aan het werk onder zijn gelovigen. Toen er door haar optreden veel bekeerlingen kwamen, werd‚ zij gevangen genomen en verbrand.
De heilige Tryfon van het schiereiland Kola aan de Barentszee, de apostel der Lappen. Hij was de zoon van een priester in het gebied van Novgorod; tijdens het gebed kwam hij tot de overtuiging dat hij het geloof moest gaan verkondigen. Hij hoorde de stem van de Heer Die hem riep: “Je plaats is niet hier maar in een onbewoond en dorstig land”. Hij volgde dus een van de rivieren naar het wilde noorden en vestigde zich onder de nog heidense Lappen.
Om het eerste contact tot stand te brengen deed Tryfon zich voor als koopman. Enkele jaren bestudeerde hij zo het leven en de gewoonten van de Lappen en zorgde dat hij hun taal geheel beheerste. Pas nadat hij zo hun volle vertrouwen gewonnen had, begon hij met de prediking van het Evangelie.
Daar werd echter vijandig op gereageerd, vooral van de kant der sjamanen, en er werden verschillende moordaanslagen op hem gepleegd. Met Gods hulp wist hij daaraan te ontkomen. Wanneer de stemming bijzonder verbitterd was, trok hij zich enige dagen in de heuvels terug, maar dan kwam hij weer om verder te gaan met zijn prediking. Zijn onuitputtelijk geduld, zijn onzelfzuchtige goedheid en merkbare liefde, en de kracht van zijn woord kregen langzamerhand invloed. De liefde tot Christus ontwaakte in veler harten, maar Tryfon durfde hen niet dopen, daar hij geen enkele wijding bezat.
Hij ging daarom naar aartsbisschop Makarios (1526-1542) in Novgorod en kreeg een charter om een kerk te bouwen en daar een priester voor te krijgen. Een aantal timmerlieden gingen met hem mee, meer uit liefde tot God en voor hem dan om het magere loon dat hij hun zou kunnen betalen. Tryfon sjouwde samen met hen de zware boomstammen voor de bouw, terwijl hij de nachten in gebed doorbracht en zich met de bekeerlingen bemoeide.
Pas drie jaar nadat de bouw klaar was, vond hij een hiëromonnik die de kerk kon inwijden, de bekeerlingen dopen en hemzelf de monnikswijding geven. Daarmee stelde Tryfon zich een nieuw doel: het oprichten van een klooster. Dit werd echt een werk van de Lappen zelf: sommigen werden monnik, anderen gaven geld en voedsel, en vooral land, meren en kustlanden, om een economische basis voor het klooster te verzekeren.
Van 1557 tot 1565 heerste er een grote hongersnood: een aantal strenge winters had alle aanplantingen verwoest. Tryfon trok met een aantal van zijn monniken naar Novgorod en Moskou om steun te ontvangen voor zijn bekeerlingen. En steeds bouwde hij kerken in heel het noordelijk gebied.
Ten slotte kwam er een einde aan dit werkzame leven. Tryfon is gestorven op 16 december 1583, nadat hij meer dan 60 jaar onder de Lappen had gewerkt. Zijn klooster is in 1590 verwoest door de Zweden die alle 116 monniken vermoordden, dikwijls onder folteringen, onder wie de starets Jona, de opvolger van Tryfon.
Heden is de gedachtenis van de bisschopswijding van de heilige Johannes Chrysostomos.
De heilige Valerianos, bisschop van Abbenza in Noord-Afrika. Genseric, de koning der Vandalen in Noord-Afrika, had het bevel uitgevaardigd dat de orthodoxen de Altaarvaten en de heilige Boeken moesten inleveren. Toen de 80-jarige Valerianos dit weigerde, werd hij, vrijwel naakt, uit de stad gejaagd, terwijl het iedereen onder de zwaarste straffen verboden was hem ergens mee te helpen. Zo is hij omgekomen in 457.
De heilige Maximinus (Mesmin), de tweede abt van het Mici-klooster bij Orléans, sinds 510, twee jaar na de stichting door Euspicius. Hij bracht het klooster tot grote bloei: het leverde een aantal heiligen. Hij was de broeder van de beroemde heilige bisschop Lupus van Troyes en is gestorven in 520.
De heilige Nina (Nino, in het Westen Christiana) afkomstig uit Kappadocië, en nicht van de patriarch van Jeruzalem, was er door visioenen toe gebracht het geloof te gaan prediken aan de Iberiërs (het huidige Georgië), tussen de Kaukasus en de Kaspische Zee. Zij trok predikend door Armenië en werd gevangen genomen door de Iberiërs, waar zij verder als slavin verbleef. Nadat door haar gebed verschillende wonderbare genezingen tot stand waren gekomen, bekeerde koning Mirian zich tot Christus met verschillende van zijn edelen. Op haar raad werd een kerk gebouwd en een gezantschap gezonden naar Constantinopel dat om een bisschop en priesters moest vragen. Nadat zij nog verder aan de bekering van het land had gewerkt en op verschillende plaatsen kerken had gebouwd, trok Nina zich terug in de bergpas van Bodbe (Beda). Na het ontvangen van de heilige Mysteriën uit de hand van de bisschop is zij daar in vrede ontslapen in de 3e eeuw. Haar gedachtenis wordt ook gevierd op 14 januari.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Bakchos, de nieuwe martelaar, door de Agarenen gedood onder keizerin lrene (797-802) te Jeruzalem; Amphela; te Rome Ireneus, Antonius, Theodorus, Saturninus, Victor, en nog 17 anderen tijdens de vervolging van Valerianus; en Faustinus, Lucius, Candidus, Celianus, Marcus, Januarius en Fortunatus in Noord-Afrika.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.