Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

Heiligen van de dag

25 november

De heilige groot-martelares Catherina was de enige adellijke vrouw in Alexandrië die weerstand bood aan de wellustige verlangens van de tiran Maxentius, welk een pressie hij ook op haar uitoefende. Zij was bereid te sterven, maar Maxentius poogde nog haar tot andere gedachten te brengen door al haar bezittingen te confisceren en haar uit de stad te verjagen. Haar sterfjaar wordt gesteld op 307. Tot zover de geschiedschrijver Eusebios.
De legende is veel uitvoeriger. Catherina was een koningsdochter van uitzonderlijke schoonheid en een wonder van geleerdheid. Zij had colleges gevolgd bij de beroemdste geleerden. Zij kende haar Aristoteles, haar Plato en de recentste filosofen. Zij blonk uit in allerlei talen en kende de poëzie van Romeros tot Virgilius. Zij kon briljant converseren over alle onderwerpen die de intellectuelen van die dagen bezighielden. Zelfs de geneeskunde had zij bestudeerd. Er waren veel huwelijksaanzoeken voor zulk een schitterende partij, maar zij wilde zich slechts geven aan wie in kennis haar gelijke was.
In haar vertwijfeling om zo iemand te vinden, zond Catherina’s moeder haar naar een geheimzinnige wijze, die in de nabije woestijn was komen wonen. Deze monnik zei haar dat hij inderdaad een dergelijke man kende, zelfs van een oneindig hogere wijsheid, die de grondslag vormt van alles wat bestaat, niet slechts van het zichtbare, maar ook van het onzienlijke. En deze wijsheid had Hij zich niet verworven, Hij bezit haar van alle eeuwigheid. Zijn adeldom gaat alles te boven wat het mensenhart zich maar kan voorstellen, Hij is heerser over het heelal, en Zijn macht heeft de wereld geschapen. Hij is Heer over alle werelden, de grondslag van alle wijsheid en wetenschap, maar eveneens “de schoonste onder de kinderen der mensen”, want Hij is God Zelf Die mens geworden is: de Zoon en het eeuwige Woord van de Vader, Die mens geworden is om ons te redden, en Die de Bruidegom wil zijn van elke maagdelijke ziel.
Catherina kwam hiervan diep onder de indruk. Nadat zij verder onderricht was in het geloof, liet zij zich dopen en ze had toen een visioen van Christus Die haar een verlovingsring aanbood, en aan Wie zij verklaarde Hem trouw te zullen blijven. Juist in die tijd had keizer Maximinus (305-311) besloten om met alle middelen het christendom uit te roeien. Hij had een ontmoeting met Catherina en was geïmponeerd door haar schoonheid en haar briljant verstand. Hij nodigde 50 filosofen uit om met haar in openbaar debat te treden, maar Catherina bleek over veel overtuigender argumenten te beschikken dan zij allen tezamen. Zij demonstreerde de leugenachtigheid en de onderlinge tegenspraak van de orakels, de dichters en de filosofen. Zij liet zien hoe velen van hun eigen schrijvers de heidense afgoden als demonen hadden erkend, maar ook dat sommige orakels van de Sibylle en van Apollo reeds op verborgen wijze de goddelijke Menswording en het verlossend Lijden van Christus hadden aangekondigd. En zij verkondigde dat de wereld uit niets geschapen was door de enige, ware, eeuwige God, en dat de mens van de dood bevrijd werd door de Vleeswording van de Eniggeboren Zoon van de Vader. De wijzen konden hier niets tegen inbrengen, en omdat zij werkelijk waarheidszoekers waren, gaven zij zich gewonnen en vroegen de doop. De 50 werden daarom door de woedende keizer aan de vuurdood overgeleverd. Daarna beloofde hij haar zijn vrouw Faustina te verstoten en Catherina tot keizerin te maken. Toen zij dit weigerde werd zij met leren karwatsen gegeseld en in de gevangenis geworpen. Zelf ging hij zijn kasteel bezoeken aan de mond van de Nijl.
ln die tussentijd kwam Faustina Catherina bezoeken, samen met een trouwe dienaar, Porfyrios. Beiden bekeerden zich tot Christus. Porfyrios was zo vol enthousiasme dat hij 200 soldaten tot het geloof bracht. Zij allen werden bij de terugkomst van de keizer ter dood gebracht, evenals Porfyrios en diens vrouw.
Daarna liet de keizer een aantal scheermessen bevestigen op een rad, om daarmee het lichaam van Catherina te verscheuren. Maar toen het werktuig haar aanraakte, barstte het rad en de messen vlogen in het rond en verwondden de nieuwsgierige toeschouwers. Catherina bad echter dat zij de dood mocht ondergaan, doch dat haar lichaam voor profanatie gespaard zou blijven, en dat de wereld zich zou mogen bekeren. Zij werd daarop onthoofd. Toen verschenen engelen die haar lichaam opnamen en naar de berg Sinaï droegen. Maxentius werd verslagen door Constantijn, en toen werd ‘heel de wereld’ christen.

De heilige Clemens, een van de apostolische vaders. Hij was een leerling van de heilige Petros, en mogelijk ook van de heilige Paulos. Deze schrijft in zijn brief over een Clemens wiens naam geschreven staat in het Levensboek (Fil. 4: 33). Hij was na Petros de eerste bisschop van Rome volgens Tertullianus, terwijl Eusebios en Ireneos nog eerst Linus en Cletus opnoemen. Dit kan echter ook te maken hebben met het feit dat zowel Petros als Paulos, elk met eigen opvolgers, een rol gespeeld hebben in de christianisering van de grote wereldstad, en dat gemeenten langzamerhand met elkander verenigd zijn geraakt. Clemens was dan de opvolger van Petros, meer in het bijzonder voor de joodse bekeerlingen, en Cletus werkte met Paulos aan de bekering der heidenen.
Van zijn werk is verder niets bekend, behalve een brief die hij aan de Corinthiërs geschreven heeft toen daar een schisma was ontstaan. Hij heeft te lijden gehad voor het geloof, en in dat opzicht is hij een martelaar, maar op welke wijze hij gestorven is (ongeveer in het jaar 100), weten we niet zeker.
Volgens de legende werd hij onder Trajanus veroordeeld tot dwangarbeid in de marmergroeven van Pontus. Daar trof hij vele mede-christenen aan die vooral veel te lijden hadden door gebrek aan drinkwater. Hij zag op een dag hoe een schaap met zijn voorpoot in de grond aan het schrapen was. Clemens liet daar graven en er werd inderdaad een goede waterbron gevonden. Toen hij veel bekeerlingen maakte, werd hij in zee verdronken, verzwaard met een oud anker. Zijn lichaam werd naderhand gevonden door zijn leerling Phoebos, maar het graf raakte in vergetelheid. Pas in 860 werd het weer ontdekt door de heilige Cyrillos, de Slaven-apostel, die het gebeente meenam naar Rome, waar er de kerk San Clemente voor werd gebouwd.

De heilige Petros, bisschop van Alexandrië van 300 tot 312, toen hij reeds hoogbejaard was. Hij had aan het hoofd gestaan van de beroemde Catechetenschool en in 250 had hij tijdens de vervolging van Decius martelingen moeten ondergaan omwille van Christus, maar hij was niet ter dood gebracht. Tijdens zijn bestuur kwam de kwestie weer op hoe gehandeld moest worden met hen die tijdens de vervolging afvallig waren geworden. De Novatianen wilden hen voor eeuwig buiten de kerk sluiten, maar in het algemeen werd er milder gehandeld, ofschoon zonder vaste regels. Daarin wilde Petros voorzien door de canons die hij voorschreef voor zijn diocees, in 306. En hoewel hij zelf zo moedig getuigenis had afgelegd, toont hij daarin een grote gematigdheid voor hen die deze moed niet hadden kunnen opbrengen.
Intussen vlamde de vervolging weer op onder Maximinus. De christenen werden aan steeds sadistischer folteringen onderworpen, en vooral de kerkelijke leiders waren het slachtoffer. Petros had een schuilplaats gevonden, andere bisschoppen waren in de gevangenis, en er moesten allerlei maatregelen worden getroffen om het bestuur van de kerken voortgang te doen vinden. Een van de bisschoppen, Meletios, die geofferd had om aan de vervolging te ontkomen, probeerde van de gelegenheid gebruik te maken om de bisschopstroon van Alexandrië te bezetten. Hij bezocht de gevangenissen en de dwangarbeiders, en deed daar verschillende priesterwijdingen. Zo vormde hij een partij die hem steunde. Ook de strenge asceet Arios behoorde tot zijn volgelingen.
Na de dood van Galerius verflauwde de vervolging, en Petros keerde naar zijn stad terug. Hij riep een synode bijeen, waar Meletios veroordeeld werd. Arios toonde berouw, Petros verzoende zich met hem en wijdde hem zelfs diaken. Toen Meletios zich niet aan het oordeel van de synode onderwierp, maar een schisma veroorzaakte, werd hij in de ban gedaan, evenals Arios, die zich toch weer bij hem had aangesloten. Later zou hij zich ontwikkelen tot de aartsketter die de Godheid van Christus loochende en een diepe scheuring in de christenheid teweeg bracht, die ook in onze dagen de kerk weer verdeelt.
In 312 woedde Maxentius opnieuw tegen de kerk. Allereerst liet hij Petros gevangen nemen en onthoofden. Over zijn laatste nacht wordt verteld dat hij in een visioen Christus had gezien, gehuld in een wit kleed dat van boven tot onder was gescheurd, en dat Hij in Zijn hand voor Zijn borst bijeen hield. Petros riep toen uit: “Mijn Heer, waarom verschijnt Gij mij zo?” En Christus antwoordde: “Dat heeft Arios gedaan”. Deze legende verhaalt op dichterlijke wijze de waarheid dat een scheuring in de kerk een aanranding van Christus is. De ketterij van Arios begon echter pas na de dood van Petros.
Toen Petros gevangen was genomen, dreigde een volksoproer. Petros werd uit de gevangenis gehaald, maar omdat hij vreesde dat deze opstand zware represailles zou uitlokken, begaf hij zich naar het executieterrein en leverde zich vrijwillig uit aan de beulen. Hij vroeg een ogenblik respijt om zijn laatste gebed te kunnen zeggen. Onder tranen bad hij toen tot de Evangelist Markos‚ die immers op deze zelfde plek was gedood, om hem moed te schenken voor deze laatste beproeving, en om de Kerk van Alexandrië onder zijn bescherming te nemen. Daarna stond hij op, richtte zich tot Christus en vroeg Hem dat zijn bloed het einde van deze vervolging zou mogen bezegelen. En zoals eens Petros de eerste was van de apostelen, was deze Petros de laatste van de martelaren, want met zijn dood kwam er een einde aan de vervolging.

De heilige Petros de Zwijger, geboren in Galatië, trok in zijn jeugd vanuit zijn thuis naar Jeruzalem. Vandaar ging naar Antiochië, waar hij zijn intrek nam in een holte van een steile rotswand, slechts te bereiken met een ladder. Daar sprak hij zonder ophouden met God. Tegenover de mensen volhardde hij echter tot aan zijn dood in altijddurend zwijgen. Hij is gestorven in 429, in de ouderdom van 99 jaar.

De heilige Reolus, bisschop van Reims van 673 tot 693. Hij was een grootgrondbezitter, maar toen zijn dochter de sluier aannam in de abdij van de heilige Moeder Gods in Soissons, werd hijzelf monnik van de heilige Philibert in het door deze gestichte klooster te Rebais. Enige tijd later werd hij bisschop van Reims.

De heilige Mozes en Maximus waren priesters in Rome tijdens het pontificaat van Fabianus. Zij werden met een aantal andere christenen gearresteerd en lange tijd gevangen gehouden. In die tijd stonden zij in briefwisseling met de heilige Cyprianos van Carthago, die hen dankte voor hun geloofsijver. Na hun vrijlating was er een twist met de Novatianen, waarbij velen in het schisma vervielen. Mozes bleef standvastig, werd opnieuw gevangen genomen en stierf in 251 de marteldood. Enige tijd later werd hij daarin gevolgd door Maximus.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren Maurinus; en Erasmos, ter dood gebracht in Antiochië.

Eveneens op deze dag de heilige Clemens van Ochrid, bisschop van Groot-Macedonië; en Jucunda een maagd te Emilia.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
25 november
Evenement Categorie: