Heiligen van de dag
Heiligen van de dag
20 november
De heilige Gregorios de Dekapoliet uit lrinopolis was monnik van jongsaf, nadat hij zijn tehuis was ontvlucht wegens de huwelijksplannen die zijn ouders voor hem maakten. Toen zijn vader gestorven was, verzette zijn moeder zich niet meer, maar vroeg hem naar een ander klooster te gaan, waar Simeon, zijn oom, hegoumen was. Daar bleef hij 14 jaar en hij toonde zich een ware monnik in alle deugden van het gemeenschapsleven, de gehoorzaamheid en de deemoed.
Toen kreeg hij zegen om als kluizenaar te gaan leven in een grot in de omgeving, waar hij een zware strijd tegen de demonen moest verduren. Na die volhardende gevechten kwam hij tot de staat van hartstochtsloosheid en hij werd door de Heer de wereld ingezonden om de gelovigen bij te staan tijdens de harde vervolgingen door de iconoclasten. Hij kon Constantinopel echter niet binnenkomen en trok toen door heel Griekenland en scheepte zich in voor Rome.
Daar verbleef hij drie maanden, maar toen hij eens door zijn gebed een bezetene had genezen, liep het volk bij hem te hoop. Hij wilde geen verering en trok daarom naar Syracuse, waar hij zijn intrek nam in de ruïne van een toren. Opnieuw begon daar de strijd tegen de demonen, maar dat was het voorspel voor de bekering van een prostituee die in die buurt haar werkterrein had. Er gebeurden nog andere wonderen, en weer werd hij het middelpunt van een nieuwsgierige menigte.
Andermaal nam Gregorios de vlucht. Na enkele omzwervingen kwam hij in Thessalonika‚ waar hij zich installeerde in een verlaten kerk van de heilige Menas. Slechts wanneer de honger hem dreef, kwam hij naar buiten en hij genoot gastvrijheid van enkele bewoners uit de buurt. Bijna zijns ondanks verrichtte hij wonderen en ook zijn gave van helderziendheid trok de mensen aan. Maar nu begon hij leerlingen aan te nemen.
Op het einde van zijn leven kreeg hij zwaar te lijden van nierstenen. Hij vroeg aan God hem daarvoor in de plaats waterzucht te laten verduren, en hij werd verhoord. Met zijn zieke lichaam, dat wanstaltig opgezwollen was, ging hij opnieuw op reis. Hij verbleef enige tijd op de monnikenberg, de Olympos, maar ging door naar Constantinopel. Daar vond hij zijn geestelijk vader, de heilige Simeon, in de gevangenis: hij had veel moeten doorstaan vanwege de verering der heilige iconen.
Na een jaar van toenemend lijden is de heilige Gregorios in vrede ontslapen in het jaar 842, kort voor het uiteindelijke herstel van de Orthodoxie.
De heilige diaken Eustathios werd samen met Anatolios en Thespesios te Nicea onthoofd in 312. Zij leefden in Gangres (Galatië) en waren drie zonen van de heidense ouders Filotheos en Eusebeia. Filotheos, een handelaar in kleding, was met Anatolios voor zaken naar Nikomedië gegaan. Daar kwamen zij in aanraking met de heilige priester Lukianos, die hun de weg naar Christus wees en hen doopte. Wat later kwamen de anderen ook naar Nikomedië en werden eveneens christen bij de heilige Euthymios. Filotheos werd vervolgens priester gewijd, en Eustathios diaken.
Toen na de dood van hun ouders de vervolging weer uitbrak, werden de drie zonen als christen aangeklaagd en voor het gerecht gebracht. Zij werden gegeseld en gevangen gezet, en nadat zij nog verschillende folteringen hadden doorstaan, werden zij overgebracht naar Nicea. Daar werden zij aan nieuwe martelingen onderworpen, en nadat zij samen al biddend in elkaars armen gestorven waren, werden zij alsnog onthoofd, onder Maximiaan.
De heilige Proklos, aartsbisschop van Constantinopel. Hij behoorde tot de geestelijkheid van de heilige Joannes Chrysostomos. Eerst werd hij tot bisschop aangesteld in Kizykos, maar daar wilde men zich niet laten ringeloren door Constantinopel, men had reeds zelf een bisschop gekozen. Proklos ging dus terug naar de hoofdstad en was daar bisschop zonder diocees.
Hij preekte in de verschillende kerken, en zijn welsprekendheid riep de herinnering op aan de glorietijd van de heilige Johannes Chrysostomos. Hij werd dan ook voorgesteld als de nieuwe aartsbisschop, maar de keizer ging hieraan voorbij en wees Nestorios aan. Deze begon direct zijn ketterse meningen te verkondigen over de persoon van Christus, en dat de Alheilige Maagd Maria niet de Moeder Gods genoemd mocht worden.
Proklos, die altijd zo zachtmoedig en verdraagzaam was, kon dit niet dulden, en met veel vuur verdedigde hij de orthodoxe leer. In 431 werd Nestorios veroordeeld op het concilie van Efese, zodat er een nieuwe bisschop moest komen. Tegen de luide wensen van het volk werd Proklos opnieuw gepasseerd, en Maximianos werd patriarch. Proklos diende hem trouw tot aan diens dood in 434. Toen gaf de keizer eindelijk toe en benoemde Proklos, tot uitbundige vreugde van het volk.
Hij legde zich erop toe het nestorianisme te bestrijden, maar uitsluitend door het overtuigende woord en niet door ingrijpen van de machthebbers. Daarmee won hij de genegenheid van heel het volk en hij diende zo op de beste wijze de eenheid en de liefde in de Kerk van Christus.
Hij leidde ook het eerherstel van de heilige Johannes Chrysostomos en liet zijn lichaam terugbrengen uit Comana, waar Johannes 30 jaar tevoren in ballingschap gestorven was. Onder grote vreugde werd het lichaam van de geliefde vader in de stad binnengehaald, op de 27e januari 438.
Na een twaalfjarig bestuur is de heilige Proklos gestorven, in 446.
De heilige Dasios was door het lot aangewezen om geofferd te worden aan de god Chronos. Hij verklaarde toen dat dit onmogelijk zou zijn daar hij een christen was. Daarop werd hij onthoofd te Dorostolon aan de Donau, tijdens het bewind van Maximiaan, in 305.
De heilige Theoktistos was eunuch en patriciër aan het keizerlijk hof onder de iconoclastische keizers Leo V (813-820) en Theofilos (829-842). Hij was chef van het secretariaat en daardoor een zeer invloedrijk man, en hij leidde een vroom en deugdzaam leven. Hij was bevriend met de monniken van het Studion-klooster en toen hij in 842 dodelijk ziek werd, beloofde hij zijn invloed aan te wenden voor het herstel van de orthodoxie, wanneer hij genezen zou.
Toen Theoktistos inderdaad genas, deed hij de monniksgeloften en hij raadde keizerin Theodora aan de eredienst van de heilige iconen weer te herstellen, zoals ook gebeurd is in 843.
De heilige lsaäkios (Sahak), patriarch van Armenië, van 348 tot 438, was geboren in Caesarea, en opgevoed in Etchmiadzin. Zijn studie vond plaats in Caesarea en Byzantium. Behalve Armenisch sprak hij vloeiend Grieks, Syrisch (- Aramees) en perzisch. Maar bovenal was hij monnik-asceet. Zijn archimandriet Mesrovb Mashtots had een Armenisch alfabet samengesteld, waarna hij met zijn leerlingen de Heilige Schrift en de Liturgische boeken in het Armenisch vertaalde. Tot die tijd werden de kerkdiensten in het noorden in het Grieks en in het zuiden in het Aramees gehouden, terwijl tolken de Schriftlezingen in het Armenisch vertaalden.
In 387 werd lsaäkios tot patriarch gekozen. Juist in die tijd werd Armenië verdeeld tussen Byzantium en Perzië, en hij werd al spoedig slachtoffer van de voortdurende strijd tussen deze twee wereldmachten. Zijn zetel lag binnen de Perzische invloedssfeer, en de geleerde lsaäkios werd beschuldigd van Griekse sympathieën. Hij werd gevangen gezet in de Perzische hoofdstad en bekeerde daar zijn gevangenbewaarders door zijn voortdurende psalmzang en het verhalen van het Evangelie.
lsaäkios werd vrijgelaten, maar mocht niet meer de leiding van de kerk op zich nemen. Dit werd toen waargenomen door zijn archimandriet. Zelf wijdde hij zich geheel aan gebed, ascese en studie. Hij vertaalde de Goddelijke Liturgie, het horologion, de heiligenkalender en de geschriften van de kerkvaders in het Armenisch. Hij is de grondlegger van de canon van de Grote Week en dichtte vele hymnen. Hij voegde ook hoofdstukken toe aan het Boek der Regels van de heilige Apostel Thaddeos. Van 434 tot aan zijn dood in 438 werkte hij mee aan een nieuwe vertaling van het Oude Testament uit de Septuagint. Verder bestaat nog van hem een briefwisseling met de bisschoppen Proklos van Byzantium en Akakios van Melitene.
De heilige Edmond, koning van Engeland en martelaar. Sinds 802 waren de Westsaksische vorsten koning over heel Engeland. Er waren wel nog andere vorsten, maar zij waren niet langer onafhankelijk. Zo was Edmond vanaf zijn 15e jaar koning over de Oost-Saksen; hij werd gekroond op Kerstmis van het jaar 855. Zijn karaktereigenschappen op zedelijk en godsdienstig gebied maakten hem tot het ideaalbeeld van de goede vorst.
Hij haatte vleiers en stond erop alles met eigen ogen te zien en met eigen oren te horen, eer hij over iets tot een oordeel kwam. Zijn grootste eerzucht was om de vrede te bewaren en het geluk van zijn onderdanen te bevorderen.
Hij was een vader voor zijn volk, vooral voor de ongelukkigen: de armen, de wezen, de weduwen, de zwakken. Dit alles kreeg gloed door het oprecht dienen van God. Hij kende alle psalmen uit het hoofd, en om dat te leren trok hij zich een jaar lang terug op een kasteeltje bij een klein gehucht in Norfolk. Het psalmboek dat hij daar gebruikte is als een kostbaar aandenken bewaard gebleven tot aan de reformatie, toen de abdijen werden verwoest.
Toen hij reeds 15 jaar aan het bewind was, werd hij aangevallen door de Noormannen uit Denemarken. Edmond, die vertrouwen had gesteld in de gesloten verdragen, was geheel onvoorbereid. Hij bracht de zeerovers een plaatselijke nederlaag toe, maar hun overweldigende meerderheid stroomde over het land en richtte barbaarse slachtpartijen aan, ook waar geen enkel verzet werd geboden. Edmond werd gevangen genomen, en toen hij weigerde het christendom te verloochenen werd hij op woeste wijze gemarteld en ten slotte ter dood gebracht, in 870.
De heilige Bernard (Bernward), bisschop van Hildesheim, was geboren in 960. Hij werd priester gewijd door de heilige Willigis en diende als hofkapelaan. ln 993 werd hij tot bisschop van Hildesheim gewijd. Zijn eigenlijke bisschopswerk werd nogal verstoord door politieke en kerkelijke moeilijkheden, waaronder een jarenlang durende twist met bisschop Willigis, die hem gewijd had, over de inkomsten van de monialen-abdij te Gandersheim.
Maar Bernard is vooral bekend gebleven in de kunstgeschiedenis, want hij was een bijzonder bedreven kunstschilder en edelsmid. De nog bestaande bronzen hekken voor de kathedraal, meer dan vijf meter hoog, werden door hem gegoten, en zijn ongeëvenaarde voorbeelden van vroeg metaalwerk. Op pilaren in de kerk zijn 28 bas-reliëfs met voorstellingen uit het leven van Christus. Ook kostbare kruisen en bisschopsstaven van zijn hand zijn in de schatkamer aanwezig. Ook copiëerde en verluchtte hij prachtige Evangelieboeken als geschenk voor verschillende vrienden. Verder bouwde hij kerken en kloosters en voorzag hij in hun onderhoud. De kroniek zegt: “Bernard was een goed mens, rein, vroom en ascetisch: hij leefde als een heilige”. Hij is gestorven in 1022.
De heilige Corbinianus (d.w.z. Leedvriend, Zorgbevrijder), de eerste bisschop van Freising, werd geboren in 670 in een dorp ten zuiden van Parijs. Hij nam de naam aan van zijn moeder, van Keltische afstamming. Als opgroeiende jongen was hij reeds gegrepen door het verlangen een leven te leiden dat geheel gericht was op God. Samen met een vriend leefde hij veertien jaar in Charette als kluizenaar.
ln 709 ging hij als pelgrim naar Rome, waar hij een kluis betrok naast de Sint-Pieter. Zijn vroom en bescheiden gedrag trof de paus. Deze wijdde hem priester en zond hem als missie-bisschop naar zijn geboortestreek terug. Het bekeringswerk vlotte echter niet, Corbinianus was ontevreden over de resultaten. Hij achtte zichzelf ongeschikt en ging opnieuw naar Rome om zich van deze opdracht te laten ontdoen.
Hij maakte daarbij een omweg over Zwaben en Beieren. Door zijn eerbiedwaardige persoonlijkheid en overtuigende welsprekendheid bekeerde hij daar velen tot het geloof. De hertog van Beieren, Theodo II, riep hem naar zijn hof in Regensburg en ontving hem met grote vriendelijkheid. Er was daar groot gebrek aan goede priesters, en hij deed alles om Corbinianus daar te houden, maar deze trok verder naar Rome.
De paus gaf hem geen gehoor, maar zond hem terug naar Beieren. Hij ging met tegenzin, en wilde liever in Noord-Italië blijven, waar hij een kloostertje had gesticht. Maar de hertog liet de bisschop door zijn troepen ophalen en met zacht geweld naar Freising brengen.
Nu hij er eenmaal was, ontplooide hij een grote activiteit. Hij wilde zich afzijdig houden van het hof en bouwde zelf een klein kerkje, dat later uitgroeide tot een grote benedictijner abdij. Van daaruit organiseerde hij zijn missiewerk onder het nog half heidense volk, dat hem met liefde vereerde. Wel werd er een moordaanslag op hem gepleegd door de op zijn verzoek verstoten onwettige vrouw van de hertog. Corbinianus verplaatste nu zijn arbeidsveld naar Tirol, maar na de dood van de hertog kwam hij weer in Beieren terug, met gejubel ontvangen door het volk.
Dit bestuur duurde echter niet lang meer: de intussen oud geworden bisschop stierf in 730.
De heilige Maxentia (Maixence of Messence) was geboren in Schotland. Zij had een gelofte van maagdelijkheid afgelegd en kwam naar Frankrijk om die te kunnen houden. Daar leefde zij als recluse dicht bij de Oise. Een afgewezen minnaar was haar gevolgd en ontdekte haar verblijf. Toen zij hem bleef afwijzen werd zij door hem vermoord. Op die plaats, aan een doorwaadbare plaats van de Oise, kwamen pelgrims naar haar graf, en in de 7e eeuw ontstond er een stadje met de naam Pont-Sainte-Maixence.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Nerses (Nirsa) bisschop van Sciarchadata in Perzië werd, in de ouderdom van 80 jaar, met zijn leerling, bisschop Jozef, gearresteerd en ter dood gebracht tijdens de vervolging van Sapor II, in 343; evenals Johannes metropoliet van Beth-Seleucië, Isaäkios, priester van Hulsar, die werd gestenigd, Saverios, die in de gevangenis stierf, en Hypatios, die werd onthoofd, alsmede Sasonios (Sasan), Thekla, Baoutha, Denachis en Anna; Papas, priester van Herminus, Uhanan, een jonge priester, door enkele afvallige vrouwen gestenigd, en Azades, een eunuch; Maxentios; Ampelus en Caius te Messina; Adventor, Octavius en Solutor uit het Thebaanse Legioen, onder Maximiaan; en Bassos, Dionysios en 40 anderen in Heraklea.
Eveneens op deze dag de heilige Sylvester bisschop van Chalons- sur-Saône, 490-532; Apothemas, bisschop van Angers, 400; Hippolytus bisschop van Belley; Benignus, bisschop van Milaan; en Simplicius, bisschop van Verona.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.