Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

Heiligen van de dag

19 november

De heilige Obadja (Abdias) is de vierde van de kleine profeten. Hij heeft geprofeteerd na de val van Jeruzalem (586 voor Christus). Zijn profetie is het kleinste boek uit het Oude Testament, een klaaglied over Jeruzalems val en het wrede lot van het volk onder de hoon van zijn vijanden. Tegelijk wordt het uitzicht geopend op de grote Dag des Heren, wanneer het kwaad zijn vergelding zal ontvangen, en de Heer Koning zal zijn over heel de wereld. Hij is gestorven te Samaria.

De heilige Barlaam (Warlaam) was een reeds oude boerenknecht in de buurt van Antiochië, die zijn mede-christenen moed insprak tijdens de vervolging van Decius. Hij werd daarom gevangen genomen en voor de gouverneur gebracht. Deze liet hem radbraken en ten slotte vastbinden bij een offeraltaar, met brandende kolen wierook in zijn hand, boven het altaar. Hij liet ze echter niet vallen, om ook maar de schijn van offeren te vermijden, totdat zijn hand geheel door het vuur was verteerd. Hij stierf in 304, tijdens de vervolging van Diokletiaan.

De heilige Barlaam, Joasaf en Awenir. De Indische koningszoon Joasaf was door de priestermonnik Barlaam tot Christus gebracht, en op zijn beurt bekeerde deze zijn vader Awenir en een groot aantal van zijn volk. Zij eindigden hun leven als kluizenaars in de woestijn en stierven in vrede.

De heilige Azes was een soldaat die monnik en kluizenaar was geworden in de woestijn. Tijdens de vervolging van Diokletiaan werd hij gevangen genomen door een legertroep die de woestijn had afgezocht naar christenen. Op de terugweg raakte men verdwaald en de groep kwam steeds dieper in de woestijn terecht. Het meegenomen water raakte op en allen waren ten prooi aan verterende dorst onder de gloeiende zon. Na het gebed van Azes ontstond er een bron die voldoende water gaf voor allen en voor de verdere tocht. Door dit wonder hadden de soldaten zich tot Christus bekeerd, en bij hun thuiskomst in Isaurië werden allen onthoofd.

De heilige Barlaam uit een oud bojarengeslacht, vatte een grote verering op voor de heilige Antonios, die zich gevestigd had in de holen aan de oever van de Dnjepr in Kiev. Hij was er eens heengezonden om geschenken te brengen, en in de grot van Antonios legde hij zijn rijke prinsenkleding af, en vroeg om monnik te mogen worden. Toen Antonios hem tot geduld maande, zei de hartstochtelijke knaap dat hij nog liever de marteldood zou sterven dan weer door zijn ouders in de wereld te worden gebracht. De woedende vader stormde op dit nieuws naar de grot, joeg de monniken naar buiten en sleepte zijn zoon mee naar huis. Deze weigerde echter om ook maar iets te eten en had de ene huilbui naar de andere, en na vier dagen liet zijn vader hem maar gaan.
Toen de stichter na enige tijd vertrok om zich in een meer afgelegen grot te vestigen, kozen de broeders Barlaam om hun leider te zijn. Deze liet weldra een kerk bouwen boven de te klein geworden grot, en zo ontstond het beroemd geworden Holenklooster in Kiev. Later werd Barlaam aangesteld tot hegoumen van het nieuwe stadsklooster in het centrum van Kiev, in 1057. Hij is gestorven in 1065 te Wladimir in Wolhynië, toen hij terugkeerde van een reis naar Constantinopel.

De heilige Pontianus, paus van Rome van 230 tot 236. Tijdens zijn bestuur genoot de kerk rust onder Alexander Severus, totdat deze in 235 werd opgevolgd door de bruut Maximinus, die zijn voorganger had vermoord, en die de vervolging opnieuw in gang zette. De bejaarde Pontianus werd verbannen naar Sardinië, waar hij binnen het jaar stierf door de slechte levensomstandigheden.

De heilige Nerses (Narses) l, de Grote, bisschop van Armenië. Hij was geboren in 326, een afstammeling van de heilige Gregorios de Verlichter, en de vader van de heilige lsaäk de Grote. Na de dood van zijn vrouw werd hij priester gewijd, en later bisschop van Armenië. In 359 werd hij van zijn troon verdreven om zijn kritiek op de levenswijze van de koning. Zijn opvolger riep hem terug, maar moest toen zelf het oordeel van de bisschop ondervinden. Nerses stierf in 373, misschien door vergif om het leven gebracht.

De heilige Agapios te Gaza in Palestina, was veroordeeld om door de wilde dieren te worden verslonden. Herhaalde malen was hij naar het circus geleid maar op het laatste ogenblik weer teruggestuurd, in de verwachting zo zijn weerstand te breken. Op deze wijze bracht hij nog twee jaar in de gevangenis door. Bij de komst van de keizer werd hij werkelijk in de arena gebracht, en na een laatste verhoor werd een beer op hem losgelaten. Agapios beleed luidkeels zijn geloof in Christus en dat hij bereid was daarvoor elke kwelling te ondergaan. Daarna rende hij toe op de woeste beer, die hem met zijn klauwen verbrijzelde, maar nog ademend liet liggen zo werd hij nog eens in de gevangenis geworpen, en de volgende morgen werd hij verdronken, in 304.

De heilige Hilarion van Iberië werd in 822 geboren als zoon van de Georgische prins van Kachetië, in de buurt van Tiblis. Hij werd opgevoed door een leraar die christen was, en hij wist van zijn vader gedaan te krijgen dat deze voor hen beiden een kluis liet bouwen. Deze was zo royaal opgezet dat er nog 16 andere leerlingen in konden worden opgenomen.
Toen Hilarion 15 jaar oud was, was de liefde voor de eenzaamheid reeds zo sterk in hem gegroeid, dat hij zich alleen terugtrok in een grot van de Garesjda-woestijn. Maar weldra kwamen er een tiental leerlingen naar hem toe om met hem te wonen. De bisschop wijdde Hilarion daarom tot priester, toen hij 25 jaar oud was, en door heel de streek werd hij geroemd als een heilige. Het volk was erop uit om hem tot katholikos te kiezen voor de Iberische Kerk, maar Hilarion nam de vlucht naar Griekenland en ging de heilige plaatsen bezoeken.
Hij vestigde zich in de laura van de heilige Sabbas, maar zeven jaar later, in 854, beval de Moeder Gods hem naar zijn land terug te keren. Daar stichtte Hilarion verschillende kloosters, maar zelf trok hij weer naar de eenzaamheid, nu de Olymposberg in Bithynië, samen met drie leerlingen. Daar bevond zich in die tijd het hart van het byzantijnse monnikswezen.
Vijf jaar later kwam er weer een periode van reizen. Hilarion ging het heilig Kruis vereren in Constantinopel en ging over Thessalonika naar Rome; waar hij twee jaar verbleef. Ten slotte kwam terug in Thessalonika, stichtte er een klooster, en is daar drie jaar later in de Heer ontslapen, in 882.

De heilige Maximus was priester in Rome in de derde eeuw. Hij werd gearresteerd tijdens de vervolging van Decius en bleef Christus belijden temidden van de wreedste martelingen. Hij werd nog een tijd gevangen gehouden en toen vrijgelaten. Toen werd hij aanhanger van Novatianus, maar door de zendbrieven van Dionysios van Alexandrië en van Kyprianos van Karthago kwam hij weer tot de kerk terug. Hij moest opnieuw lijden tijdens de vervolging van Valerianus, en is toen waarschijnlijk onthoofd aan de Via Appia.

De heilige Faustos, diaken van Alexandrië, vergezelde de heilige Dionysios toen deze in ballingschap werd gezonden, onder Decius. Als oude man werd hij onthoofd tijdens de vervolging van Diokletiaan, in 304.

De heilige Jakobos, kluizenaar in Berry. Hij stamde uit een adellijke Griekse familie in de buurt van Constantinopel, en met vijf van zijn broers nam hij dienst in het leger. Hij had een uitstekende staat van dienst en werd geroemd, niet alleen om zijn moed maar ook om zijn inzicht bij moeilijke kwesties. Onder Leo de Armeniër kwam hij daarom aan het hof, maar toen hij eens op bezoek ging bij zijn zesde broer, Herpelinos, die monnik was, werd hij door deze ervan overtuigd dat hij roeping had voor het geestelijk leven. Jakobos keerde niet meer naar het hof terug, maar meldde zich bij de geestelijkheid.
Korte tijd later werd hij diaken gewijd, en hij leefde nu twee jaar samen met Herpelinos. Toen besloten zij hun vaderland te verlaten, een pelgrimstocht te maken naar het Heilige Land en naar Rome, en zich te gaan vestigen in Frankrijk, het land van de vele heilige bisschoppen. Zij maakten dus hun erfdeel te gelde, schonken het grootste deel aan de armen, en behielden slechts wat zij nodig hadden voor de reis.
Zij reisden elk met een ander schip. Dat van Herpelinos verging met man en muis. Jakobos kwam na zijn eerste schipbreuk terecht op Sardinië, bij de volgende reis strandde hij in Palestina. De derde keer, nadat hij nieuw reisgeld had gekregen van de patriarch, werd hij door de matrozen beroofd en achtergelaten op Corsica. Daar werd hij gevangen genomen als spion, onder martelingen ondervraagd, en ten slotte naar de bisschop gebracht die zijn onschuld erkende. Na een jaar liet deze hem vertrekken met aanbevelingsbrieven voor de paus.
Eindelijk kon hij nu naar Frankrijk reizen, maar onderweg werd hij in Genua vastgehouden door de bisschop, die zulk een heilig man gaarne wilde behouden voor zijn diocees. Jakobos diende God daar veertien jaar. Toen trok hij verder en kwam na enkele omwegen in de streek Berry. Eerst ging hij als gast naar de abdij van Bourges die de reputatie genoot dat daar zeer strikt de Regel van de heilige Benedictus werd onderhouden.
Toen hij zag dat het leven daar inderdaad aan die reputatie beantwoordde vroeg Jakobos om bij de monniken te mogen blijven. Wel volgde hij zijn eigen levenswijze: water en brood als voedsel, af en toe wat vis, tijdens ernstige ziekte ook eieren en kaas. Hij sliep op de blote grond, en wanneer hij ziek was, op wat los stro. Om deze levenswijze nog strikter te kunnen volgen, bouwde hij voor zichzelf een hut aan de oever van de Saudre met een kapelletje, waar hij de heilige Liturgie vierde met zijn cellenmonnik Joan. Het grootste deel van de dag bracht hij door in het bos, waar hij opging in gebed. Hij droeg geen schoenen, zodat zijn voeten vaak rood zagen van het bloed. De maaltijden die de graaf en diens echtgenote hem dagelijks lieten bezorgen, gaf hij weg aan de armen. Hij is gestorven in 865.

De heilige Patrocles werd in een eenvoudig gezin geboren in de streek van Berry. Als jongen hoedde hij de schapen van zijn vader, maar de intelligente jongen kreeg gelegenheid om te studeren, en daarin maakte hij grote vorderingen. Zo kwam hij aan het hof van koning Childeric in Parijs, maar toen zijn moeder weduwe werd, riep zij hem naar huis terug. Hij wees een huwelijk af en liet zich opnemen in de geestelijkheid bij de bisschop van Bourges. Later zocht hij een rustiger plek in de burcht van Neris, waar hij een kerkje bouwde ter ere van de heilige Martinus, en waar hij ook les gaf aan de kinderen. Zijn heilige levenswijze trok veel mensen naar hem toe. Het werd hem te lastig, hij stichtte een zusterschool voor de kinderen en trok zelf met wat timmergereedschap het woud in om daar een kluis te bouwen. Ook daar kwam men hem weer opzoeken en toen bouwde hij het klooster van Colombières, doch op een uur afstand van zijn kluis, om zo weinig mogelijk te worden gestoord. Patrocles leefde er in voortdurend gebed en van uitsluitend water en brood met wat zout. Na 18 jaar is hij gestorven, tegen 577.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren Heliodoros te Magido onthoofd, 273; Anthimos, Pancharios en Thalleleos, Christoforos met Eufemia en hun kinderen, te Nikomedië; Severianus, Exuperius en Felicianus te Vienne; en Crispinus, bisschop van Ecija in Spanje, en daar onthoofd.

Eveneens op deze dag de heilige Cydroïnos, monnik; Theodemir, abt, 6e eeuw, Houardonius, bisschop van St. Pol de Leon; en Eudes, abt, 720.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
19 november
Evenement Categorie: