Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
18 oktober
De heilige Evangelist Lukas was, volgens de vorm van zijn naam, – een vrij zeldzame afkorting van Lukanos -‚ mogelijk een vrij geworden slaaf uit Antiochië van Syrië, die voor arts had gestudeerd; het kwam meer voor dat een slaaf werd opgeleid tot arts voor het gezin van zijn eigenaar. De heilige Paulos spreekt over “Onze geliefde Lukas,- de arts…” (Kol.4:14) Eerst een veel latere traditie spreekt over hem als schilder: waarschijnlijk onder invloed van de levendige beschrijvingen in zijn Evangelie. Hij was een van de 70 leerlingen van Christus, die het kader vormden in de jonge Kerk; en met Kleopas ontmoette hij de verrezen Christus op de weg naar Emmaüs.
In de geschreven bronnen komt hij plotseling tevoorschijn als reisgezel van de heilige Paulos bij diens eerste tocht naar Europa‚ vanuit de havenstad Troas (Hand.16:11). De schrijver, die tot dat ogenblik getrouw de lotgevallen van de apostelen, en vooral van de heilige Paulos, had verhaald, begint nu plotseling te spreken over “wij”, en dit blijft zo voor de rest van het Boek, op enkele episoden na.
Na de dood van de heilige Paulos wordt de levensloop van de heilige Lukas duister: de oude bronnen spreken erover op heel verschillende wijze. De heilige Epifanios meent dat hij predikte in Macedonië, Dalmatië, Gallië en Italië; de heilige Gregorios van Nazianze zegt dat zijn werkterrein lag in Achaia. Het is onduidelijk of hij hem ook een martelaar noemt. Hij zou dan geleden hebben in Patras.
Het grootste belang van de heilige Lukas ligt in wat hij ons heeft nagelaten: zijn Evangelie en het boek van de Handelingen der Apostelen. ln zijn Evangelie verhaalt hij ons veel bijzonderheden over de Geboorte van Jezus en over Diens Moeder, waar de andere evangelisten over zwijgen. Zijn beroepsbelangstelling blijkt uit de vele genezingen die hij beschrijft. Centraal staat bij Lukas Gods barmhartigheid “De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was…” en hij treft ons door ons die wonderschone parabels van Christus over te brengen, zoals bijvoorbeeld van de Verloren Zoon, van Lazaros en de Rijke, van de onrechtvaardige rentmeester. Hij schrijft een klein zelfportret in het ontroerende verhaal over de twee leerlingen die hun betreurde Heer mochten herkennen in de vreemdeling te Emmaüs.
De Handelingen vormen de voornaamste bron over het leven en de uitbreiding van de jonge Kerk. Na 16:10 beschrijft hij de gebeurtenissen uit de eerste hand, als metgezel van de apostel Paulos.
De heilige Julianos Sabas was een man van geringe afkomst en zonder onderricht, maar hij was zozeer vervuld van de Heilige Geest dat hij gold als een van de grote lichten van de 4e eeuw. Hiëronymos vergelijkt hem met de grote Antonios, en Johannes Chrysostomos noemt juist hem als het voorbeeld van een volmaakt christen.
Hij bewoonde een kluis in de woestijn van Mesopotamië en verzamelde steeds meer leerlingen om zich heen. Later betrokken zij een grot die echter onbewoonbaar bleek door te grote vochtigheid. Zij hadden de volgende leefregel:
Te middernacht stonden zij op en zongen gezamenlijk psalmen tot zonsopgang. Dan trokken zij twee aan twee weg in de woestijn waarbij zij beurtelings 15 psalmen zongen terwijl de ander voorover knielde in stil gebed. ‘s Avonds kwamen zij weer terug voor het gemeenschappelijke, karige avondmaal en gezamenlijk gebed.
Eens ging hij met een leerling op reis naar de berg Sinaï. Zij hadden een drinkschelp bij zich en een spons aan een lang touw, om water te kunnen bemachtigen uit diepe bronnen onderweg. Eens redde hij een zevenjarig jongetje dat in zulk een put gevallen was. Daarom geldt hij nog steeds als de bijzondere beschermer van de kinderen. Op de Sinaï bouwden Julianos en zijn gezel een hutje en een kerkje dat nog bestaat, maar daarna keerden zij naar hun eigen woestijn terug. Wel kwam hij nog in het jaar 372 naar Antiochië om de christenen te bemoedigen tijdens het bewind van de ariaanse keizer Valens. Julianos was toen reeds heel oud. Enkele jaren later is hij gestorven, waarschijnlijk in 378. Hij wordt ook herdacht op 17 januari.
De heilige martelaren Gabriel en Kermidolis woonden in Egypte naast een moskee, en werden ervan beschuldigd vuil over de muur van de moskee geworpen te hebben. Zij werden in 1522 voor het gerecht gedaagd en toen zij weigerden de islam aan te nemen werden zij zo geslagen en mishandeld dat zij stierven. Hun lichamen werden verbrand; de as werd aan de christenen verkocht en plechtig overgebracht naar de kerk van de heilige Nikolaas.
De heilige vaders Simeon en zijn broeder Theodoros en hun helpster Eufrosyne, stichters van het grotklooster Mega Spileon in de Peloponnesos. Simeon en Theodoros, afkomstig uit Thessalonika‚ hadden zich van jongsaf gewijd aan het ascetische leven. Na een pelgrimstocht door het Heilige Land hadden zij in Jeruzalem een visioen waarin de heilige Moeder Gods hun opdroeg haar wonderdadige icoon terug te vinden, die geschilderd was door de heilige Lukas en tijdens de vervolging in Griekenland verborgen was.
In de Peloponnesos ontmoetten zij het herderinnetje Eufrosyne, die een door plantengroei verborgen grot had ontdekt, waarin zich een icoon van de heilige Moeder Gods bevond. Simeon en Theodoros gingen daarheen en bouwden een klooster tegen de steile grotwand, dat nog steeds een van de meest vereerde en bezochte bedevaartplaatsen van Griekenland is. De met bijenwas geschilderde icoon bevindt zich in de kerk en heeft grote branden doorstaan ofschoon de zilveren riza, waarmee de icoon bedekt was, door de hitte was gesmolten. De oorsprong van het klooster verliest zich in het duister van de historie, oorspronkelijke documenten zijn door brand of tijdens de Turkse overheersing verdwenen. Sommige bronnen spreken over de 4e eeuw, maar waarschijnlijker lijken andere die verwijzen naar de 9e eeuw.
De heilige vorst Petros van Tsetinië, metropoliet van Montenegro, 1749-1830. Als jongen van 12 jaar werd hij monnik, maar in 1782 werd hij aangewezen om tegelijk metropoliet en vorst van Montenegro te zijn. Hij slaagde erin de vijandige clans met elkaar te verzoenen, en was daardoor in staat het hoofd te bieden aan het leger van Napoleon en de overwinning te behalen in de beroemde slag bij Boka in Dalmatië. Hij stelde strenge eisen aan zichzelf, maar was heel verdraagzaam wat betreft de zwakheden van anderen. Hij bleef leven als een eenvoudig monnik, woonde in een kleine cel en deed zijn ascetische oefeningen. Zijn wonderwerkende relieken worden in het klooster bewaard.
De heilige martelaar Athenodoros, broeder van de heilige Gregorios de Wonderdoener, en na hem bisschop van Neocaesarea in Pontus. Hij was vooral een man van de wetenschap en werd ter dood gebracht tijdens de vervolging van Aurelianus.
De heilige diaken Jacobus uit Italië, die stand hield in York toen de heilige Paulinus zich op de vlucht had laten jagen door de invallen van de wrede Penda met zijn Merciërs, waarbij de heilige koning Edwin de dood op het slagveld had gevonden. Hij hield een kleine groep christenen bijeen gedurende de jaren van het schrikbewind, maar hij maakte het nog mee dat onder koning Oswald de heilige Aidan van Iona het land weer tot Christus terugbracht. Jacobus is gestorven rond 640.
De heilige abt Josef van Volokolamsk, 1440-1515. Hij werd monnik op 20-jarige leeftijd en onderscheidde zich door zijn onvoorwaardelijke trouw aan de monastieke regels en zijn organisatorische bekwaamheid. In 1477 werd hij hegoumen van het Pafnuti-klooster waar hij was ingetreden en hij bezocht toen verschillende andere kloosters van het diocees om een vergelijkende studie te maken van de levenswijze. In 1479 stichtte hij zelf het klooster van de Ontslaping van de heilige Moeder Gods waar hij een zeer strikte regel invoerde. Dit klooster groeide voorspoedig en verwierf grote bezittingen die Josef gebruikte om op grote schaal armen en behoeftigen bij te staan, vooral in tijden van hongersnood in de jaren van slecht weer. Hij is gestorven op 9 september 1515, maar wordt ook vandaag herdacht.
De heilige Dionisios trok na zijn opleiding in het volgens de Athos-regel levende klooster van het Verlosser-Kameni-eiland‚ naar het nog woeste woud van Wologda, aan de oever van de rivier Gloesjitsa, om er als kluizenaar te leven, maar hij werd al spoedig opgezocht door enkele monniken, maar vooral door vrouwen die zich aan God wilden wijden. Voor hen bouwde hij een klooster dat weldra tot grote bloei kwam. De heilige Dionisios was ook een bijzonder bekwaam iconenschilder‚ en zo kon hij ook dit klooster tooien met iconen. Hij is gestorven in 1437.
De heilige Justus was een jongen van negen jaar uit Auxerre. Hij mocht mee met zijn vader naar Amiens om diens broer los te kopen, die in gevangenschap als slaaf was verkocht. Maar de Romeinse ambtenaar die de christenvervolging leidde, kreeg hiervan bericht en liet het drietal, dat reeds op weg was naar huis, achtervolgen. ln de nacht hadden zij een schuilplaats gevonden in een grot. Justus was buiten toen hij door de soldaten werd verrast. Toen hij weigerde de verblijfplaats van de anderen te onthullen, werd hij zodanig mishandeld dat hij stierf, in 287.
De legende verhaalt dat hij werd onthoofd, maar toen weer overeind ging staan met zijn hoofd in de handen. Dit vreeswekkend schouwspel joeg de soldaten op de vlucht. En als een middeleeuwse ballade vervolgt dan het verhaal: Toen de vader de volgende dag zijn zoon zo vond, sprak het hoofd: begraaf hier mijn lichaam maar neem mijn hoofd mee naar mijn moeder opdat zij het kan kussen. Dit gebeurde, en de moeder hing het hoofd op in haar kamer, waar het ‘s nachts licht uitstraalde als een heldere lamp. Later werd het begraven en er werd in het later zo geheten Saint-Just-en-Chaussée een kerk over het graf gebouwd. Zijn gedachtenis stond in Frankrijk in hoge eer.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Marinos de Oudere, heeft als grijsaard het lijden ondergaan tijdens de vervolging van Diokletiaan (284-304) te Anasarba in Kilikië; Mnason, bisschop van Cyprus, met het zwaard gedood, 1e eeuw. Hij wordt genoemd in Hand. 21:16; Asklepiades, bisschop van Antiochië, een roemvolle marteldood gestorven onder Makrinos; en Tryfonia, de verstoten echtgenote van keizer Decius. Zij werd ter dood gebracht in de 3e eeuw, en begraven in de crypte van de heilige Hippolytus.
Eveneens op deze dag de heilige David, stichter van het klooster van Serpoechov, 1515; de priester Amabilis, 5e eeuw; en Brothen en de abdis Gwendoline. Er zijn verschillende kerken aan hen gewijd, maar er is niets nader over hen bekend dan dat zij leefden in de 7e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.