Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
17 september
De heilige Sofia (Wijsheid, Sapientia, Premoedrostj), en haar 3 dochters Pistis (Geloof, Fides‚ Vera), 12 jaar oud; Elpis (Hoop, Spes, Nadjezda), 10 jaar; en Agape (Liefde, Caritas, Ljoebov), 9 jaar. De drie meisjes werden voor de ogen van haar moeder gemarteld te Rome, onder Hadrianus, in 137. Zij bleef bidden bij de dode lichamen en stierf drie dagen later. Hun relieken zijn sinds 777 in de kerk van Eschau in de Elzas.
De heilige Agathokleia was slavin bij een heidense meesteres die, hoewel haar man christen was, of misschien juist daarom, het meisje het leven acht jaren lang tot een hel maakte. Toen zij haar toch niet naar haar hand kon zette gaf zij haar aan bij het stadsbestuur. Toen Agathokleia ook hier vrijmoedig uitkwam voor haar verbondenheid met Christus, werd haar de tong uitgerukt en moest zij de vuurdood ondergaan. De tijd waarin dit gebeurde is niet meer bekend.
De heilige martelares Theodosia, uit Kappadocië, werd onder Alexander Severus, na vele folteringen in verschillende steden, te Nicea met het zwaard gedood in 230.
De heilige bisschop-martelaren Nilos en Peleos uit Egypte, met de priester-martelaar Zeno, de martelaren Helias en Patermuthios, en nog 100 anderen uit Egypte en een 50-tal uit Palestina, die onder Maximiaan in Palestina wreed werden gemarteld en tot dwangarbeid in de mijnen veroordeeld in 309. Toen zij daar, door eensgezinde samenwerking, het leven enigszins dragelijker hadden gemaakt en gezamenlijk gebed hadden georganiseerd, zijn zij omgebracht door het zwaard of het vuur. (zie ook 20 februari)
De heilige martelares Lucia met haar zoon Geminianus die te Rome zijn gedood onder Maximiaan in 393. Lucia was 66 jaar, en weduwe sinds haar 30ste.
De heilige bisschop-martelaren Heraklides en Myron. Heraklides was door de apostel Barnabas aangesteld tot bisschop van Tamasos op Cyprus, en Myron was zijn opvolger.
De heilige martelaar Lambertus, bisschop van Maastricht, zijn vaderstad. Hij werd geboren in 637 in een der voornaamste Maastrichtse families. Zijn opvoeding werd in handen gelegd van de heilige Landoaldus en later van de heilige Theodardus, bisschop van Maastricht Toen deze in 670 stierf, was Lambertus zijn vanzelfsprekende opvolger. Tijdgenoten beschrijven hem als een jongeman van opvallende bekwaamheid en echte wijsheid, beminnelijk in de omgang, welbespraakt en toegankelijk. Men prijst zijn statig uiterlijk, hij is sterk en snel in zijn bewegingen, behendig en moedig in de oorlog. Hij houdt het hoofd koel in moeilijke omstandigheden, ziet er knap uit, houdt van mensen maar blijft rein, gedraagt zich bescheiden en is gek op lezen. Door zulke eigenschappen won hij het hart van zijn leermeesters. Zijn volkomen betrouwbaarheid maakte hem tot gunsteling van koning Childeric II.
Toen deze echter vermoord was, werd Lambertus van zijn zetel verdreven door de hofmeier Ebroin, die in zijn plaats een kanunnik uit Keulen aanstelde. Lambertus trok zich in 674 met twee dienaren terug naar de abdij van Stavelot, waar hij 7 jaar leefde als monnik van de strikte observantie. Als voorbeeld van zijn gehoorzaamheid wordt verhaald hoe hij eens, toen hij volgens zijn gewoonte opstond in de nacht om te gaan bidden, zijn sandaal liet vallen. Het lawaai op de gemeenschappelijke slaapzaal wekte de abt en deze riep dat de herrieschopper maar buiten moest gaan bidden bij het kruis op de binnenplaats. Het was hartje winter en de volgende ochtend, toen allen bij de kachel bijeen waren om zich te warmen, werd Lambertus binnengebracht, verstijfd van koude, op blote ‚voeten, in zijn haren hemd, en bedekt met sneeuw. Het wekte natuurlijk enige ontsteltenis zijne excellentie de bisschop in deze toestand te zien.
Ebroin werd op zijn beurt vermoord, Pepijn van Herstal werd hofmeier en Lambertus werd opnieuw geïnstalleerd in het bisschopspaleis van Maastricht, in 681. Lambertus nam nu de evangelieprediking ter hand in het verderop gelegen moerasgebied van de Kempen, waar een nog onontwikkelde bevolking verknocht was aan de afgodendienst. Door vriendelijk maar volhardend optreden won Lambertus de harten voor zichzelf, de zielen voor Christus en de mensen voor de doop. Hij bleef aan het werk tot er kerken waren gebouwd en een eigen clerus was ontstaan die het werk kon voortzetten.
Dit apostolische werk bracht hem tot aan het gebied van Friesland, waar hij vriendschap sloot met de heilige Willibrord die toen nog geen bisschop was. Naar de andere kant drong hij door tot Mechelen, waar de kerk van de heilige Moeder Gods door hem werd gesticht.
Toen eens inbreuk werd gepleegd op de landerijen die aan Lambertus toebehoorden, kwamen twee van zijn neven in het geweer en doodden de indringer. Dit had natuurlijk weer een wraakactie tot gevolg. Toen Lambertus op bezoek was in het onbetekenende plaatsje Luik, samen met de betreffende neven, had hij de nacht doorgebracht in gebed, daarna hadden ze samen de Metten gezongen, en vervolgens was hij te ruste gegaan. Plotseling kwam de wacht hem roepen: de vijand is in aantocht! Automatisch greep Lambertus naar zijn zwaard, maar zich herinnerend wat hij was, legde hij het terzijde en knielde neer om te bidden. De neven grepen knuppels en weerden zich uit alle kracht om de toegang te verdedigen. Zij vroegen waarom zij dit moesten ondergaan, maar Lambertus bracht hun onder het oog dat zij zelf moordenaars waren. De verdediging kon niet lang duren tegen zulk een grote overmacht. De aanvallers drongen het huis binnen en allen werden gedood, in het jaar 709.
Bij zijn dood was Lambertus 78 jaar oud. Hij werd begraven door de heilige Hubertus in het dorpskerkje van Luik, waar veel wonderen geschiedden aan zijn graf. Zijn roem verspreidde zich in de verre omtrek, en ongeveer 150 kerken werden aan hem toegewijd, in Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Rome en Scandinavië. Reeds in 720 vinden we zijn naam in de persoonlijke kalender van de heilige Willibrord.
De priester-martelaar Justinus te Rome, die de lichamen van veel ter dood gebrachte heiligen begraven heelt. o.a. van paus Sixtus en diens diaken Laurentius, tot hij zelf onder Claudius aan de Via Tiburtina ter dood is gebracht.
De heilige Columba, maagd en martelares, was geboren te Cordova. Haar broer was abt van het klooster aldaar. Haar moeder drong bij haar aan om te trouwen, maar Columba wilde moniale zijn en trad in de abdij van Tabanna. Daar legde zij zich toe op het onophoudelijk gebed en leefde als recluse in haar cel, die zij slechts uit strikte noodzaak verliet.
Toen de vervolging uitbrak onder Abdul-Rahman, werden de zusters naar Cordova gebracht, om in de stad beter beveiligd te zijn tegen invallen van moorse soldaten. Maar Columba kon, zich niet neerleggen bij deze tijdelijke houding. Zij slipte onopgemerkt naar buiten, meldde zich bij het hof van de Kadi, en protesteerde tegen deze inbreuk op de Kerk van Christus. Zij werd toen veroordeeld om onthoofd te worden, in 853.
De heilige Rouin, eerste abt van Beaulieu in Argonne‚ was een Ierse priester-monnik, die zijn vaderland had verlaten en zich teruggetrokken had op het grondgebied van de abdij Tholey bij Trier. Toen hij daar te veel bezoek kreeg, trok hij met enkele broeders, die eveneens de eenzaamheid zochten, naar Verdun, waar zij twee jaar de gast waren van de heilige bisschop Paul.
Nadat verschillende moeilijkheden met de eigenaar van de streek waren overwonnen, vestigden zij zich in het Argonnerwoud, waar de abdij van Beaulieu gesticht werd, toebehorend aan de Congregatie van Saint-Vannes. De heilige Rouin was een aantrekkelijke persoonlijkheid en reeds spoedig ontstond er een grote communauteit.
Toen hij dit klooster 30 jaar bestuurd had, vroeg Rouin een opvolger en trok hij zich terug in een kleine kluis op enige afstand, waaruit hij alleen ‘s zondags naar de communauteit kwam, of wanneer zijn aanwezigheid absoluut noodzakelijk was. Daar is hij ook gestorven in 680, in de ouderdom van 86 jaar.
De heilige Satyrius, de oudere broeder van de heilige Ambrosius van Milaan, maar jonger dan hun zuster Marcellina. Hij was geboren rond 335, en hij was advocaat, later prefect van de provincie, waarschijnlijk Ligurië, want hij had veel omgang met Ambrosius. Volgens een gewoonte van die tijd had hij zijn doop steeds uitgesteld, tot hij eens bij een schipbreuk bijna verdronken was. Hij was vaak op zee omdat hij voor zijn zaken geregeld naar Afrika moest. Hij is gestorven in 392 in Milaan.
Zijn broer Ambrosius schatte hem zeer hoog en roemde zijn reinheid, zijn gematigdheid en zijn warme genegenheid tegenover ieder met wie hij te maken had.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Charalampos, Panteleon en medemartelaren; Crescentius en Narcissus te Rome; Flocellus, een kind, voor Christus na langdurige martelingen door de wilde dieren gedood in Autun, onder Antoninus; Gordianus, Macrinus en Valerianus te Noyon in Zwitserland gedood in de 4e eeuw; en Socrates en Stephanus, die de marteldood hebben ondergaan in Monmouth in het jaar 304.
Eveneens op deze dag de heilige Anastasios, asceet op het eiland Cyprus‚ rond het einde van de 11e eeuw; Flaceau, priester in Le Mans; en Theodora, een aanzienlijke vrouw, die tijdens de vervolging van Diokletiaan vol moed de martelaren diende.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.