Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
25 juli, 2022
De heilige Anna, de moeder van de Moeder Gods. Zij was een dochter van de priester Mathan en diens vrouw Maria, uit de stam van Levi, het geslacht van Aäron. Zij stierf in de ouderdom van 79 jaar, nog vóór de, verkondiging. Haar zuster Soba was de moeder van Elisabeth, de moeder van de heilige Johannes de Doper. Daardoor waren de Moeder Gods en Elisabeth nichten van elkaar.
Het apocriefe Proto-evangelie‚ toegeschreven aan Jakobos, de Broeder des Heren, waarin over haar wordt verhaald, is geschreven binnen honderd jaar na de komst van Christus, en naast allerlei verhalen zijn er zeker ook oude tradities in verwerkt. Er bestaan griekse, arabische, koptische en syrische handschriften van, en we vinden aanhalingen eruit bij de heilige martelaar Justinus, bij Klemens van Alexandrië‚ Origenes en vele latere schrijvers.
Daarin wordt verhaald hoe Anna jarenlang kinderloos bleef tot zij, evenals die andere Anna (Hanna), de moeder van de profeet Samuël, in haar uiterste nood in de tempel ging bidden en het kind aan God beloofde. Toen zij daarop een dochtertje kreeg, gaf zij het de naam Maria, om aan te duiden dat het een gave was van God; en toen het kind gespeend was, bracht zij het naar de tempel om haar gelofte te vervullen. Daarmee was haar taak vervuld. Reeds in het jaar 500 bestond er in Caesarea een aan haar gewijde kerk.
De heilige Blandina, Sa(n)ktos‚, Maturos en Attalos kwamen op reis bij Lyon, tijdens de vervolging van Marcus Aurelius. Bij de controle aan de poort werd hun gevraagd naar hun geloof. Ze antwoorden dat ze christenen waren. Zij werden toen gevangen genomen, op allerlei wijzen wreed gefolterd en tenslotte gedood in het jaar 177. Hun lichamen werden verbrand en de as werd in de Rhône geworpen om hen volkomen uit de wereld weg te vagen, maar hun nagedachtenis kon niet worden vernietigd.
De heilige Cucuphas (of Ququfas, Quoquofas, Cocovatus, Quiguenvat, Covat, Culgat) is een van de beroemdste Spaanse martelaren. Uit de verschillende spellingswijzen van zijn naam blijkt hoe wijd zijn verering zich heeft verbreid.
Hij was geboren in Scillitana in Afrika en samen met de heilige Felix studeerde hij in Caesarea van Mauretanië. Zij waren christenen en toen de vervolging weer uitbrak, vluchtten zij uit Mauretanië, waar ze te zeer bekend waren. Ze investeerden hun bezit in een handelsschip dat op Spanje voer en hoopten zo aan de wreedheid van de vervolgers te ontsnappen. Maar in Barcelona werden ze aangehouden door de hebzuchtige proconsul, juist omwille van hun goederen. Cucuphas werd op de pijnbank gemarteld en tenslotte onthoofd, in 303.
De heilige Glodesinde was geboren in 575 als dochter van de hertog van Austrasië. Toen zij nog geen zeventien jaar oud was, werd zij uitgehuwelijkt aan een jonge edelman, die haar diezelfde dag nog meenam naar zijn kasteel, want zij hadden een grote liefde voor elkaar. Maar toen zij aankwamen op hun kasteel werd de bruidegom direct gearresteerd door soldaten van koning Childebert, die hem beschuldigde van verraad. Na een jaar gevangenis werd hij ter dood veroordeeld.
Zo werd Glodesinde met ruw geweld tot erkenning gebracht van de vergankelijkheid van alle aards geluk, en toen haar ouders haar over een ander huwelijk spraken, vluchtte de nog maagdelijke bruid naar de kerk van de Protomartelaar Stefanos, waar zij zich vastklemde aan de reliekschrijn. Haar ouders wilden haar daar niet met geweld vandaan halen, maar zij lieten alle deuren van de kerk bewaken, opdat zij meegenomen zou worden wanneer de nood haar dreef om de kerk te verlaten.
Nadat zij zo vanaf maandag in de kerk gebleven was, trad er op de volgende zondag een priester binnen in een stralend gewaad, gevolgd door twee altaardienaars. Hij gaf haar plechtig de sluier, in aanwezigheid van al het volk, en was toen spoorloos verdwenen, zodat al spoedig de mening postvatte dat het een engel was die de maagd had ingekleed.
Toen gaven de ouders hun pogingen op om Glodesinde een volgend huwelijk op te dringen, en zij mocht naar haar tante gaan, een religieuze die in Trier woonde. En toen zij standvastig bleek in het monastieke leven, bouwden haar ouders voor haar een klooster in Metz, waar ze nog zes jaar leefde, door allen bemind. Zij stierf in haar dertigste levensjaar, tegen het einde van de 7e eeuw.
De heilige Makarios van Unzja, een vroegrijpe jongen, die reeds op twaalfjarige leeftijd afscheid van zijn vader nam en in het klooster trad. Later trok hij verder langs de Wolga, stichtte een klooster ter ere van de Heilige Drie-eenheid en wijdde zich aan de bekering van de daar wonende, nog heidense stammen. Het klooster werd echter verwoest door een inval van Tataren uit het Kazan- gebied. Makarios trok weg met zijn broeders en stichtte een nieuw klooster aan het Unzjameer. Daar is hij gestorven in 1444.
De heilige Eup(h)raxia behoorde tot de tienduizenden vrouwen die zich in Egypte gewijd hadden aan het geestelijk leven, en in kleinere of grotere gemeenschappen samenwoonden. Zij was geboren in Konstantinopel, van keizerlijke familie, als dochter van een bijzonder christelijk levend echtpaar. Haar ouders voelden een speciale verantwoordelijkheid voor dit nieuwe leven‚ en zij trokken zich zoveel mogelijk terug uit de wereldse zaken om zich geheel te wijden aan de opvoeding van hun dochter. De vader stierf echter reeds na enkele maanden, betreurd door heel de stad die in hem een menslievende senator verloor. De opvoeding kwam nu geheel neer op de moeder, die eveneens Eupraxia heette.
Deze had haar weduwestaat aan de Heer gewijd, maar de keizerin wilde toch een tweede huwelijk voor haar arrangeren. Om moeilijkheden te ontvluchten, trok Eupraxia met haar kind naar Egypte‚ waar ze eveneens bezittingen had. Daar bezochten zij allerlei kloosters, die zij uit haar eigen inkomsten ondersteunde.
In de Thebaïde lag een klooster dat haar bijzonder aantrok en dat een roep van heiligheid genoot. Er waren meer dan honderd monialen die volgens zeer strikte regels leefden. Er werd nooit fruit gegeten noch wijn gedronken. Het eten bestond alleen uit brood en groenten, zonder olie en zonder kruiden. Er werd slechts eenmaal per dag gegeten, in de avond, en verschillenden aten niet eens elke dag. Zij gebruikten ook geen baden en wasten hun voeten niet. Zij sliepen op een geitenharen deken en droegen een lang habijt van datzelfde materiaal. Dit maakte diepe indruk op de mensen en velen kwamen erheen om zich in de gebeden van de zusters aan te bevelen.
Eupraxia bracht hun kaarsen en wierook voor de kerk, andere geschenken wilden ze niet aannemen. De kleine Eupraxia, die toen ongeveer zeven jaar oud was, was verrukt van dit klooster en van de zusters en wilde er niet meer vandaan. Dit bleek geen kindergril te zijn maar een standvastig voornemen, waar zowel de moeder als de overste na enige tijd aan toegaven.
De moeder trok dus alleen naar de stad terug en leidde daar een dergelijk verstorven leven als haar kind in het klooster. En toen zij na enkele jaren stierf, wist zij haar dochter in goede handen. De overste, die in sterke mate de onderscheiding der geesten bezat, zag in Eupraxia de aanleg tot heldhaftige deugd en pakte haar fors aan. Zij liet haar werken boven haar kracht terwijl het meisje zelf de strengste vasten onderhield. Maar zij leed geen schade in haar gezondheid en groeide op tot een forse en statige vrouw. Zij won het vertrouwen van velen en op haar gebed volgden vele wonderbare genezingen, nadat zij op allerlei wijzen tegen de duivel gestreden had door onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en gelovig vertrouwen.
Maar op nog vrij jonge leeftijd werd zij door een heftige ziekte overvallen. Zij werd in de kerk gedragen en stierf een maand later, in het jaar 413, betreurd en vereerd door heel de kloostergemeenschap. Zij behoort tot de bekendste orthodoxe heiligen en haar voorspraak wordt in het bijzonder ingeroepen bij de monialewijding.
De heilige Olympias, diakones, was een voorname weduwe uit Konstantinopel. Zij was op achttienjarige leeftijd gehuwd met de prefect van de stad (de heilige Gregorios van Nazianze schreef haar een gedicht bij die gelegenheid). Haar man stierf reeds na twee jaar en Olympias wijdde zich vanaf die tijd geheel aan de dienst van de armen. Zij was een grote hulp voor de heilige Joannes Chrysostomos, met wie zij in diepe vriendschap verbonden was. Dit blijkt uit nog bestaande brieven, resten van een uitvoerige correspondentie tussen haar en de bisschop in ballingschap.
Zij ondervond veel moeilijkheden door haar besluit om niet te hertrouwen, want wegens haar rijkdom, schoonheid en intelligentie was zij een begerenswaardige partij. Deze moeilijkheden wist zij door een verstandig optreden meester te worden en ze kwamen tot een oplossing door haar wijding tot diakones in 391. Ze leefde samen met andere diakonessen en leidde een uiterst sober leven, terwijl zij haar goederen vrijgevig uitdeelde aan ieder die erom vroeg, zodat Joannes Chrysostomos haar zelfs moest waarschuwen er beter op te letten wat ze gaf, en aan wie. In 404 ondervond zij weer grote moeilijkheden wegens haar steun aan de bisschop, die door hofintriges verbannen was. Wegens haar vrijmoedig optreden tegen de rechtbank werd zij tot hoge boetes veroordeeld. Vervolgens werd haar ten laste gelegd dat zij een complot op touw had gezet om de kathedraal in brand te steken, en toen zij de belachelijkheid van deze beschuldiging duidelijk maakte, werd ze uit de stad verbannen. Toen is zij, 44 jaar oud, gestorven in 410 te Nikomedië, waar ze tijdelijk verbleef.
De heilige Thea, Valentina en Paulos behoren tot de talloze martelaren die het lijden ondergingen te Caesarea in Palestina tijdens de vervolging van Diokletiaan. Thea was afkomstig uit Gaza, vanwaar de christenen waren overgebracht naar Caesarea om terecht te staan voor de gouverneur. Zij werd zo bloedig gemarteld dat Valentina, een van de vrouwen uit de stad, het niet langer kon aanzien en schreeuwde: “Monster‚ hoe lang nog wilt ge mijn zuster folteren?” Zij werd gegrepen en beleed eveneens christen te zijn. Zij werd met wierook in de gebonden handen bij de vlam van het afgodsaltaar geplaatst opdat de beulen haar zouden dwingen te offeren, maar zij trapte het altaar omver. In zijn woede liet de rechter haar nog wreder verscheuren. Tenslotte liet hij beide vrouwen in het vuur werpen.
Daarna werd Paulos, nog een christen, voorgeleid, die onthoofd zou worden. Terwijl de beul het zwaard ophief voor de dodelijke slag, kon hij zijn oren niet geloven en hij hield het zwaard uitgestrekt terwijl Paulos hardop bad voor de bekering van de Joden, de Samaritanen, de heidenen, de keizers die de christenen vervolgden en voor de beul die op het punt stond hem te doden.
Dit gebeurde in 308, en het is opgeschreven in 324 door Eusebios, die het uit de mond van een ooggetuige had gehoord.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Florentius en Felix, te Furzi in de Abruzzen; Theodemirus, monnik te Cordova.
Eveneens op deze dag de heilige Christoforos, monnik van het Moeder Gods- klooster in Wologda; Evroulos, abt in de 6e eeuw; Magnericus, bisschop van Trier.
Heden ook de gedachtenis van de 165 heilige vaders van het 5e Oecumenisch Concilie te Konstantinopel in 553. Dit ging erover dat Christus een onverdeelde Persoon is: geheel en al God en tegelijk volkomen mens, en dat daarom gezegd kan worden dat Een van de Drie-eenheid heeft geleden in het vlees. We kunnen met recht zeggen dat in Christus, God geboren werd en dat in Hem God stierf, de mens geworden God. In Zijn alles te boven gaande bestaan, in Zijn transcendentie, is er natuurlijk geen sprake van Gods geboorte of dood, maar de vleesgeworden Logos uit de Drie-eenheid is daar wel aan onderworpen.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.