Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
19 juli, 2022
De heilige Arsenios, een van de grote woestijnvaders, stamde uit een romeins senatorengeslacht. Hij was een begaafd student, bezat een grote kennis van de griekse en latijnse schrijvers, maar legde zich steeds meer toe op de studie van de Heilige Schrift. Hij werd diaken gewijd en leefde met zijn zuster teruggetrokken in Rome. Om zijn geleerdheid werd hij aangesteld tot huisleraar van de kinderen van keizer Theodosios de Grote, en zo kwam hij in Konstantinopel. Het was een taak die Arsenios dubbel zwaar viel omdat hij naar de eenzaamheid verlangde en nu aan het volle hofleven moest deelnemen. Bovendien waren de verwende kinderen moeilijk te sturen. ln 390 werd zijn innerlijke tegenzin zo sterk dat hij alles in de steek liet, zich inscheepte naar Afrika en daar rondtrok tot hij een geschikte gelegenheid gevonden had. In 394 kwam hij in de woestijn van Sketis‚ waar hij zich voortaan vestigde op een afgelegen plaats, waarbij hij de nadruk legde op het zwijgen. Wanneer hij de op vijftig kilometer afstand gelegen kerk bezocht, verborg hij zich achter een pilaar om zo weinig mogelijk de aandacht te trekken.
Wanneer hem iets goeds werd gebracht om te eten, dan proefde hij ervan, maar gaf de rest weg. Ook zijn slaap wist hij te beperken en hij bracht vaak de gehele nacht door in gebed. Hij stemde er niet gemakkelijk in toe bezoek te ontvangen, want hij wilde zijn ogen het allermeest gebruiken om de hemel te beschouwen. Een van zijn uitspraken was: “lk heb dikwijls spijt gehad dat ik met anderen gesproken heb, maar nooit dat ik gezwegen heb”. En toen men hem vroeg wat hij voor onderricht zocht bij een volkomen ongeletterde monnik, was zijn antwoord: “lk ben op de hoogte van de wetenschap van Grieken en Romeinen, maar ik ben nog niet toe aan het abc van de heiligheid, en daarom neem ik les bij een Meester”.
En zichzelf wekte hij steeds op door tegen zichzelf te zeggen: “Arsenios‚ bedenk waarom je de wereld verlaten hebt!”
Omdat hij vroeger in weelde had geleefd, wilde hij nu slechts de armzaligste kleding dragen. Het water dat voor het vlechten van de biezen matten nodig was, bleef hij gebruiken ook als het begon te stinken, omdat hij zich vroeger gestreeld had met parfum.
Tijdens een langdurige ziekte liet de priester hem naar zijn huis bij de kerk brengen en legde hem op een bed met een kussen. Een monnik die bij hem op bezoek kwam, was daarover geërgerd‚ maar de priester bracht hem onder het oog dat hij het als monnik beter had dan in zijn vroegere leven, maar dat Arsenios een grote weelde van velerlei aard had willen opgeven om monnik te kunnen zijn.
Hij was op veertigjarige leeftijd naar de woestijn gekomen, en heeft daar nog vijfenvijftig jaren geleefd, zodat hij stierf in de ouderdom van 95 jaar, in 449.
De heilige Aurea stamde uit een adellijke saraceense familie, maar zij was christen geworden en zelfs in een klooster getreden. Vanwege haar afstamming werd zij lange tijd met rust gelaten, terwijl haar verre familieleden er niet van op de hoogte waren dat zij reeds dertig jaar geleden tot het christendom was overgegaan.
Maar in 836 werd de zaak aan het rollen gebracht en Aurea werd uit het klooster gehaald en voor de rechter gebracht. Volkomen onvoorbereid overvallen, liet zij zich intimideren door de strenge bedreigingen van de rechter en zij beloofde te doen wat hij zei. Toen werd ze in vrijheid gesteld.
Op weg naar haar klooster begon ze pas goed te begrijpen wat er gebeurd was, en ze smolt weg in tranen over haar ontrouw aan Christus. Ze smeekte allen voor haar te bidden om kracht en standvastigheid en ging toen openlijk met de anderen naar de kerk. Dit werd natuurlijk opgemerkt en ze werd opnieuw voor de rechter gebracht die haar verontwaardigd haar leugens verweet omdat ze aan Christus verzaakt had in zijn tegenwoordigheid.
Aurea antwoordde dat ze nooit aan Christus had willen verzaken, dat haar tong gezondigd had, maar dat haar hart aan God had vastgehouden, en dat ze elke straf wilde ondergaan om haar zonde uit te boeten. Daarop werd zij onthoofd.
De heilige Epafras, apostel uit de zeventig, was een medewerker van de heilige apostel Paulos, en wordt door hem geprezen in de Kolossenzenbrief. Epafras had daar veel werk gedaan voor het geloof in zijn geboortestad. Het schijnt dat de beide apostelen reeds vriendschap hadden gesloten in Tarsos, waarheen hun ouders tijdens de jodenvervolging verdreven waren.
De heilige Justa en Rufina waren twee christenvrouwen die leefden in Sevilla in het begin van de vierde eeuw, tijdens de vervolging onder Diokletiaan. Zij leefden van de handel in pottenbakkerswaar en wisten van hun verdienste ook vele armen te helpen.
Eens kwam een groep vrouwen, die een optocht hielden met een beeld van de godin Venus, hun winkel binnen en vroegen om een mooie vaas voor de godin. De winkeliersters zeiden dat ze daarvoor geen vaas ter beschikking hadden omdat zij christen waren en geen stenen wilden aanbidden. De anderen begonnen woedend al het vaatwerk in de winkel stuk te gooien, maar zij maakten zich meester van het stenen afgodsbeeld en braken dat in kleine stukken. Het werd een enorme rel en de vrouwen werden voor de stadsbestuurder gebracht.
Daar moesten zij wrede kwellingen ondergaan, vervolgens werden ze in de onderste gevangenis geworpen tot ze geheel uitgeput waren en opnieuw voor de rechter gebracht. Toen ze bleven weigeren wierook te offeren aan de afgod, werden ze opnieuw zozeer gefolterd dat Justa daarna in de gevangenis bezweek; Rufina werd daarop gewurgd.
De heilige Makrina was de oudste dochter in een familie van heiligen. Haar grootmoeder, Makrina de oudere, had met haar bloed voor Christus getuigd. Haar ouders waren omwille van het geloof verbannen, terwijl al hun bezittingen waren geconfisceerd. Toen onder keizer Constantijn de Kerk vrede genoot, hadden zij weer een deel van hun goederen terug ontvangen. ln die tijd werd ook Makrina geboren, in 327. Als meisje was zij verloofd met een jonge advokaat, maar deze stierf na korte tijd, voordat het tot een huwelijk was gekomen. Makrina zag hierin een teken dat zij maagd moest blijven. Omdat ook haar vader gestorven was, en de zorgen voor het gezin haar moeder boven het hoofd groeiden, werd de energieke Makrina al spoedig de spil waarom heel het familieleven draaide. Zij wijdde haar krachten in het bijzonder aan de opvoeding van haar jongere broers die dol op haar waren. Zij leerde hen lezen aan de hand van de Heilige Schrift, en door het intensief bestuderen van de Wijsheidsboeken ontwikkelden zij zowel hun verstand als hun geestelijk inzicht. De resultaten waren heel bijzonder: drie heiligen: Basilios de Grote, Gregorios van Nyssa en Petros van Sebaste.
Hun landgoed aan de Iris-rivier in Pontus werd een kloosterlijke gemeenschap, eigenlijk een van de vroegste kloosters. De dagorde werd bepaald door de kerkelijke Gebedsuren die gezamenlijk werden onderhouden. Verder had ieder een taak voor het gezamenlijk levensonderhoud. Makrina had de leiding en de moederlijke zorg voor allen. Als kenmerkend voorbeeld wordt in haar levensgeschiedenis verhaald hoe zij eigenhandig licht verteerbaar brood bakte voor haar moeder die het ruwe ‘kloostervoer’ moeilijk verdroeg.
Zijzelf was echter ook ziek en leed waarschijnlijk aan kanker. Zij had al haar eigendommen weggeschonken aan de armen en nu leefde het kloostertje zelf ook in grote armoede. Toen haar broer Gregorios haar tijdens haar laatste ziekte kwam opzoeken, vond hij haar liggend op de houten vloer, uitgeput door de koorts. Zij leefde op bij het zien van haar lievelingsbroer- Basilios was enkele jaren tevoren gestorven -en begon met hem een van die filosofische gesprekken die zij zo dikwijls in hun jeugd met hen gehouden had. Zij bemoedigde Gregorios, die neerslachtig was om de vervolging die hij had te verduren door keizer Valens, en bracht hem in herinnering hoe zijn naam in heel het gewest geroemd werd als de verdediger van het ware geloof, en hoe zijn invloed doorwerkte al was hij zelf ook verbannen.
AI sprekende werd haar stem steeds zwakker en terwijl zij haar handen ophief, gingen haar woorden over in een laatste gebed:
“Gij, Heer, hebt onze vrees voor de dood teniet gedaan; Gij hebt het einde van dit leven hier beneden gemaakt tot de aanvang van het ware leven; Gij doet onze lichamen een korte tijd rusten in een slaap en doet ze weer ontwaken bij de bazuin van de Laatste Dag; Gij geeft als een pand aan de aarde onze aarde die Gij met eigen hand hebt geboetseerd; en wederom brengt Gij naar boven wat Gij haar gegeven hadt‚ nadat Gij datgene van ons dat sterflijk was en vormloos, in onsterflijkheid en schoonheid hebt omgevormd; Gij hebt ons ontrukt aan de doemvloek en aan de zonde; want Gij zijt deze beide Zelf voor ons geworden; Gij hebt de koppen vermorzeld van de draak die met de opengesperde muil van zijn ongehoorzaamheid de mens vastgrijpt bij de keel;
Gij hebt ons de weg van de opstanding gebaand, de poorten van het dodenrijk verbrijzeld, hem die macht had over de de dood, ontkracht.
Aan wie U vrezen hebt Gij als zegel geschonken het merkteken van het heilige Kruis, om de tegenstrever te vernietigen en ons leven te beschutten.
Gij, eeuwige God aan Wie ik toevertrouwd ben vanaf de schoot van mijn moeder, en Die mijn ziel liefheeft met al haar kracht, aan Wie ik mijn vlees en mijn geest heb toegewijd vanaf mijn jeugd, Gij, plaats aan mijn zijde de engel van het licht, die mij bij de hand zal leiden naar de plaats van verfrissing waar het water is van verkwikking in de schoot van de heilige vaderen.
Gij, Die het vlammende zwaard hebt vermorzeld om in medelijden de met U gekruisigde terug te geven aan het paradijs, gedenk ook mij in Uw Koninkrijk; want ook ik was mede gekruisigd met U, mijn vlees had ik vastgenageld in vreze voor U, in vrees voor Uw oordeel.
Laat niet de vreeswekkende kloof mij scheiden van Uw uitverkorenen, noch de naijverige mij in de weg treden, noch mijn zonde U onder ogen komen.
Wanneer ik, door de zwakheid van onze natuur misleid, gezondigd heb door woord of werk of gedachte: Gij Die op aarde macht hebt zonden te vergeven, vergeef mij, opdat ik verkwikking moge vinden en, bij het afleggen van mijn lichaam, voor Uw aanschijn bevonden moge worden zonder vlek op de gedaante van mijn ziel; doch moge mijn ziel onberispelijk en onbesmet in Uw handen worden aangenomen als een reukoffer voor Uw aanschijn.”
Terwijl zij zo bad, tekende zij zich op haar mond, haar ogen en haar hart. Haar stem was nu onverstaanbaar geworden, zij sprak ook niet meer doch bewoog nog alleen de lippen in gebed. Toen hief zij haar hand op voor het slotkruisteken‚ bracht die bij haar gelaat, slaakte een zware zucht en beëindigde met het gebed haar leven. (uit het verslag dat haar broer over haar sterven heeft geschreven).
Op haar voorafgaand verzoek werd zij afgelegd door Gregorios, samen met een daar aanwezige diakones. Omdat er in huis geen onversleten kledingstuk meer aanwezig was, liet Gregorios zijn eigen doodshemd halen en daarmee werd Makrina begraven in december 379. Haar gedachtenis wordt echter gevierd op 19 juli.
De heilige Rheticius, bisschop van Autun, stamde uit een voorname familie in Gailië. Hij was gehuwd met een vrouw die even godvrezend was als hijzelf, een voorbeeldig christelijk echtpaar. Nadat zijn vrouw echter gestorven was, werd Rheticius tot bisschop van Autun gekozen. In 313 nam hij deel aan een concilie dat te Rome gehouden werd tegen de Donatisten. Dit concilie werd het volgend jaar voortgezet in Arles. Het jaar van zijn dood is onbekend, maar Augustinus heeft met veel lof over hem gesproken als over een man Gods, een bisschop met groot gezag in het Huis des Heren. De heilige Hiëronymus noemt hem een der geleerdste en welsprekendste vaders van de vierde eeuw. Er is van hem een commentaar bekend over het Hooglied.
De heilige Serafim van Sarov is een van de grootste russische heiligen en nog wel bijna uit de moderne tijd. Prochor Misjnin werd geboren als zoon van een aannemer te Koersk, in 1759. Toen hij twintig werd, trad hij in het klooster van Sarov en kreeg toen de naam Serafim. Veertien jaar later werd hij priester gewijd terwijl hij uitgroeide tot een groot mysticus, in wie het leven van de oude woestijnvaders opnieuw gestalte kreeg. Zestien jaar leefde hij in volstrekte eenzaamheid, diep in het maagdelijke russische woud, waar hij bomen velde, een moestuin aanlegde, de Heilige Schrift overwoog en de Vaders bestudeerde, onder onophoudelijk gebed. Alleen zondags ging hij voor de Heilige Liturgie naar het klooster, waar hij zich ook een half jaar moest laten verplegen nadat hij door een groep zwervers in elkaar was geslagen. Na zijn genezing trok hij weer naar de eenzaamheid terug en pleegde nog zwaardere askese. Dagenlang bleef hij staan bidden op een hoog rotsblok, zoals eens de zuilheiligen. Maar zijn gezondheid was toch geknakt en toen hij vijftig jaar oud was, bezat hij niet meer de kracht om de wekelijkse tocht naar het klooster te maken. Daar kreeg hij toen een afgelegen cel, waar hij nog vijfentwintig jaar als rekluus geleefd heeft tot zijn dood in 1833.
Maar dit zo verborgen leven straalde als een vuurtoren over het russische land en later over heel de wereld. Een stroom van zoekenden kwam naar hem toe om hulp in lichamelijke en geestelijke nood. Ook gaf hij leiding aan een zustergemeenschap in het naburige Divejevo. Zo sterk leefde hij in de Heilige Geest dat verschillende van zijn visioenen ook door anderen, die juist bij hem waren, werden meebeleefd. Grote bekendheid geniet het verslag van zulk een visioen door de handelaar Nikolai Motovilov, een trouw bezoeker die door de heilige Serafim van langdurige kwalen genezen was. In 1903 werd Serafim officieel heilig verklaard door de Russische Kerk.
De heilige Symmachus werd tot paus van Rome gekozen in een tijd vol onrust, onder de ariaanse koning Theoderic, terwijl verschillende schisma’s de Kerk verdeeld hielden. Hij ondersteunde de bisschoppen die in ballingschap gezonden waren, met geld en kleding en troostende brieven. Hij wist ook een groot aantal gevangenen vrij te kopen. Hij is gestorven in 514, na een pontifikaat van bijna 16 jaar.
De heilige Diokles was een student in de schone letteren en filosofie, maar toen hij 28 jaar oud was, had hij een diep geestelijke ervaring en voortaan wilde hij zich nog slechts wijden aan de studie van Jezus Christus, de Gekruisigde. Hij trok weg uit de stad Antinoë en woonde 35 jaar in een spelonk in de Neder-Thebaïde, om de goddelijke waarheden te overdenken. In de nabijheid leefden enkele andere kluizenaars op dezelfde wijze. Zij behoorden tot de beschermelingen van Melania de Jongere, en leefden in de 5e eeuw.
De heilige Dios, die vanuit Antiochië in Syrië beroemd was door zijn stralende askese, stichtte met hulp van keizer Theodosios de Grote (379-395) en diens opvolger, Theodosios de Jongere, een klooster te Konstantinopel‚ waarvan hij de abt werd. Patriarch Attikos (406-425) had een bijzondere verering voor hem en wijdde hem priester. Dios is gestorven tegen 430.
De heilige Stefan en zijn moeder Mila, vorsten van Servië. Hij was een ware weldoener voor het land tijdens de zware turkse verdrukking en daartoe gaf hij heel zijn vermogen uit. Hij bouwde gehele steden op en vele kerken, tot aan zijn dood in 1427.
Zijn moeder Mila was reeds gestorven in 1405, als schimonachina in het door haar gestichte klooster.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Martinus, bisschop van Trier; Gregorios, bisschop van Panedos, leed tijdens de ikonenstrijd.
Eveneens op deze dag de heilige Romanos, prins van Rjasan, 1270; Païssios, van het Holenklooster, 14e eeuw; Liberius, bisschop van Poitiers, 3e eeuw; Felix‚ bisschop van Verona; Theodoros, aartsbisschop van Edessa, met zijn neef Michaël, monnik van het Sabbas-klooster, en abba Diokles van het Paradijs.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.