Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
7 juli, 2022
De heilige Akakios uit het boek ‘de Ladder’ een beroemde askeet op de Sinaï, in de eerste helft van de zesde eeuw. Hij had zich bijzonder geoefend in de gehoorzaamheid.
De heilige Claudius, Nicostratus en medemartelaren. Nicostratus was de gevangenbewaarder van Sebastianus, en hij was christen geworden nadat zijn vrouw Zoë, die zes jaren van haar spraak beroofd was geweest, door het gebed van Sebastianus genezen was. Ditzelfde wonder bracht ook zijn broer Castor tot het geloof, evenals de griffier van de rechtbank Claudius met diens broer Victorinus en zijn zonen Felicissimus en Symphorianus, en nadat zij de prediking gehoord hadden van de heilige Polykarpos, werden zij gedoopt. Na de marteldood van Zoë en Tranquillinus werden hun lichamen in de Tiber geworpen. De nieuw-bekeerden gingen naar de monding van de rivier, wisten de lichamen te bergen en gaven ze een christelijke begrafenis. Daarbij werden ze betrapt en toen zelf gevangen genomen, op de pijnbank gefolterd en vervolgens in zee geworpen.
De heilige Edelburga, abdis van Faremoutier in Frankrijk, was een engelse koningsdochter, die van kind af gegrepen was door het monniksideaal. Zij trok daarvoor naar Frankrijk, aangetrokken door de faam van de heilige Fara die daar een klooster had gesticht, en wier opvolgster zij werd. Er is verder weinig over haar bekend; ze is gestorven in de 7e eeuw.
De heilige Pataenus was een geleerde, een filosoof uit de stoïsche school. Hij was een oprechte zoeker naar de waarheid, en toen hij het christendom leerde kennen, zag hij vol vreugde dat hij zijn doel had bereikt. Hij wilde niets liever dan anderen deelgenoot maken van de rijkdommen die hij had gevonden, en als een heraut van de Waarheid trok hij rond door de landen van het Oosten, tot India toe.
Daar vond hij reeds verschillende christenen die ook in het bezit waren van het Evangelie volgens Mattheos in het hebreeuws.
Na deze missietochten keerde hij naar Alexandrië terug, waarhij aan het hoofd kwam te staan van de beroemde katechetenschool, en waar hij zowel mondeling als schriftelijk doceerde. Een van zijn leerlingen was de heilige Klemens, die hem in zijn instituties roemt als de siciliaanse bij die honing wist te bereiden uit allerlei geschriften en daarbij misschien zinspeelt op zijn afkomst uit Sicilië. Pataenus is gestorven in 216.
De heilige Peregrinus, Lucianus en hun gezellen Popeius, Hesychius, Pappias, Saturninus en Germanus. Zij waren Italianen die de vlucht hadden genomen tijdens de vervolging van Trajanus (98-1 17). Zij kwamen in Dyrrachios, het tegenwoordige Durazzo (Dürres) in Albanië, waar zij de gezegende bisschop- martelaar Astios aan een kruis genageld zagen, overdekt met wespen en vliegen. Zij hielden daar stil, loofden God om de moed van Zijn bloedgetuige en werden toen zelf vastgegrepen als christenen. Toen beleden zij hun geloof, werden met oude ankerkettingen omsnoerd en zo in de Adriatische Zee geworpen.
De heilige Prosper van Aquitanië leefde als weduwnaar bij de monniken in Marseille tot hij een jaar of vijftig was. Daarna was hij verbonden aan de pauselijke kanselarij in Rome, onder Leo de Grote. Hij geniet vooral bekendheid door zijn beroemde kroniek, die loopt vanaf de schepping der wereld tot aan het jaar van zijn dood. Verschillende van zijn andere geschriften worden ook nu nog bestudeerd. Van belang zijn ook zijn theologische geschriften tegen het Pelagianisme, dat de werkzaamheid van Gods genade achterstelde bij de mogelijkheden van de eigen menselijke wil. Hij volgde daarbij vooral het onder- richt van de heilige Augustinus. Op 65-jarige leeftijd is hij gestorven in 455.
De heilige Thomas van de Maleonberg bekleedde een hoge militaire rang en bezat grote rijkdommen. Maar hij liet alles achter, ontvluchtte het wereldse leven en vestigde zich op de Maleonberg in de Peleponnesos. Naast alle onthoudingen die het leven op een woeste plaats meebrengt, legde hij zich er bijzonder op toe de nachten wakend in gebed door te brengen. God schonk hem daarvoor de gave van wonderen. Hij leefde in de 10e eeuw.
De heilige Hedde, bisschop der West-Saksen in Engeland. Hij was een engelse monnik die een roep van heiligheid genoot in het klooster van de heilige Hilda, en daarom werd hij in 676 tot bisschop gekozen. In het begin resideerde hij bij Oxford maar later had hij zijn zetel in Winchester. Als raadgever van de koning, die hem hoogschatte, bracht hij het eerste engelse wetboek tot stand, dat in 693 plechtig werd afgekondigd. Na een bestuur van 30 jaar is hij gestorven in 705.
De heilige Kyriake was zo genoemd omdat zij op een zondag geboren was, nadat haar ouders jarenlang om een kind hadden gebeden met de gelofte het aan God te zullen opdragen. Toen zij opgegroeid was tot een innemende jonge vrouw, vlamde opnieuw de vervolging op onder Diokletiaan, tegen het einde van de derde eeuw. Zij werden allen gevangen genomen en het gezin werd uiteen- gescheurd. De ouders, Dorotheos en Eusebia, werden ter dood gebracht in Melitene; Kyriake werd tot een martelschouwspel in verschillende hoofdsteden. Tenslotte zou zij in Bythinië worden onthoofd, maar tijdens haar laatste gebed stierf zij aan de gevolgen van de vele martelingen.
De heilige Epiktetos had als priester de voorname heiden Astion tot het geloof gebracht. Zij voelden zich geroepen om Christus te gaan prediken in het kustgebied van de Zwarte Zee, rond de monding van de Donau, het stamgebied van de Skythen. Zij werden echter vijandig behandeld en tenslotte onthoofd in 290. Hetzelfde lot ondergingen de ouders van Astion, Alexandros en Markellina, met Evangelos, bisschop van Tom, die hen had gedoopt.
De heilige Eudokia was de echtgenote van de beroemde russische vorst Dimitri Donskoi. Later trad zij in het door haar gestichte klooster in onder de naam Eufrosyne. Na een heilig leven is zij daar ontslapen in 1407.
De heilige Felix, bisschop van Nantes, stamde uit een der eerste families van Aquitanië. Hij was een rijk begaafd leerling en onderscheidde zich al spoedig door zijn grote geleerdheid en welsprekendheid. Terwijl in de zesde eeuw, waar- in hij leefde, het contact met de oosteuropese beschaving vrijwel verloren was gegaan, sprak hij het grieks zo vloeiend als zijn moedertaal. Hij was gehuwd, maar in 549 werd hij tot bisschop gekozen om de opvolger te zijn van de heilige Evemerus. Zijn zorg betrof vooral het tot stand brengen van meer geordende toestanden; daarvoor vaardigde hij richtlijnen uit en streed hij op verschillende synoden.
Dit werd van hem aanvaard omdat heel zijn handelen vervuld was van grenzeloze naastenliefde, waardoor hij zich het lot aantrok van vele ongelukkigen en behoeftigen. Zijn kerkelijk inkomen beschouwde hij als rechtens aan hen toebehorend en ook zijn eigen bezittingen maakte hij te gelde om nog meer steun te kunnen verlenen. Zijn angst was dat hij mogelijk iemand ongeholpen zou laten.
Ook zette hij zich in voor de gevangenen en hij wist ter dood veroordeelden te doen vrijspreken. Een grote weldaad heeft hij zijn diocees bewezen toen hij de oorlogsdreiging kon afwenden, nadat het vijandelijk leger reeds in aantocht was. Zeventig jaar oud is hij gestorven in 682 of 684.
De heilige Willibald, bisschop van Eichstadt, was een bloedverwant van de heilige Bonifacius, afkomstig uit Wessex. Hij is geboren rond het jaar 700, een ziekelijke baby, getroffen door de ene kwaal na de andere. Toen hij drie jaar oud was, scheen hij te sterven en zijn wanhopige ouders legden hem neer onder een kruisbeeld en deden de gelofte hem aan de dienst van Christus te wijden. Vanaf dit ogenblik ging zijn gezondheid zienderogen vooruit, en toen hij vijf jaar oud was, vervulde zijn vader hun gelofte en bracht hem naar het klooster van Waltham.
Hij was een ijverig leerling en bij allen geliefd om zijn vroom en vriendelijk karakter. Tegelijk ontwikkelde zich in hem de overtuiging dat hij God moest dienen in vreemde landen. Zijn vader werd aangestoken door dezelfde reis- koorts, hij verkocht zijn bezittingen en trok met heel zijn gezin naar Rome, waarschijnlijk in het voorjaar van 718. Maar hij stierf tijdens de tocht door Frankrijk en werd daar begraven. Willibald en zijn oudere broer namen toen afscheid van hun moeder en hun zuster en vervolgden hun weg te voet.
Na een moeilijke tocht door de Alpen kwamen zij in Rome aan waar zij door een besmettelijke ziekte werden getroffen waarvan zij slechts heel langzaam herstelden. Pas drie jaar later had Willibald de moed om alleen verder te trekken, nu op reis naar het Heilige Land. Het werd een ware pelgrimstocht, waarbij hij allerlei beroemde plaatsen uit de christenheid bezocht: de sluier van de heilige Agatha in Catanië, de grot van de Zeven Jongelingen bij Efese, de Zuilmonniken bij Mytilene. In Emessa werden de pelgrims gevangen genomen door de Saracenen maar zij kwamen weer vrij op voorspraak van een Spanjaard die een hoge betrekking had aan het hof van de Kalief. Bij Damascus bezocht hij de plaats waar de heilige Paulos verblind door het visioen ter aarde was gevallen, en ten- slotte kwam hij aan in Palestina, waar hij alle heilige plaatsen bezocht. Deze pelgrimstocht duurde vijf jaar; hij heeft zelf een levendige beschrijving gegeven van die reis‚ die is opgetekend door een benedictines van Hildesheim, met de titel ‘Hodoeporicon’.
Intussen was hij dertig jaar geworden en hij trad in in het beroemde klooster van de heilige Benedictus te Monte Cassino‚ waar hij tien jaar bleef. Toen vergezelde hij een spaanse priester op diens reis naar Rome. Hij werd ontvangen door paus Gregorius III, die met veel belangstelling luisterde naar zijn reisavonturen en hoe hij zich uit allerlei moeilijke situaties had gered. De paus zeide hem toen dat hij precies de man was die Bonifacius nodig had bij zijn moeizaam missiewerk. Want Bonifacius was toen juist in Rome om hulp te zoeken en had gevraagd om zijn neef Willibald als medewerker te krijgen.
Willibald gaf gehoor aan deze oproep en trok naar het Noorden. Tenslotte kwam hij terecht bij graaf Suitgar van Hirsberg die veel belang hechtte aan de verkondiging van het Evangelie in zijn gebied, en die hem daarom een gunstig gelegen grondgebied schonk, waarop het tegenwoordige Eichstadt ligt, nadat Bonifacius Willibald tot priester had gewijd in 739. Het volgende jaar zond Bonifacius hem naar Thuringen waar hij zijn broeder Winebald ontmoette, die hij in Rome had achtergelaten.
Spoedig daarna werd Willibald tot bisschop van Eichstadt gewijd. Hij begon met het stichten van een klooster van waaruit hij zijn leerlingen het land instuurde om te prediken en kerken te bouwen. Ook zijn zuster, de heilige Walburga, kwam nu naar hem toe. Hij bouwde voor haar een klooster op de steile oever van de rivier.
Willibald was nu 41 jaar en een toegewijde herder voor zijn gelovigen en hij ontplooide uitgebreide missie-activiteit. Ruim veertig jaar heeft hij door heel Beieren gewerkt, de uitgestrekte velden gereed gemaakt voor het goddelijk zaad en dat opgekweekt tot aan de tijd van de oogst‚ zoals de oude kroniek zegt. Te Heidenheim bouwde hij een dubbelklooster voor monniken en monialen, waarvan zijn broer, de heilige Winebald, de gemeenschappelijke abt werd. Daar ontstond een belangrijk centrum voor de opleiding van priesters voor het nieuwe diocees. Zo werd Willibald een van de voornaamste medewerkers van de heilige Bonifacius, en volgens de kroniek: “een levend voorbeeld in woord en daad, vol ijver voor het strikte monastieke leven, afkerig van alle onoprechtheid, van God vervuld en verdraagzaam”. In hoge ouderdom is hij gestorven in 786, nadat hij ruim veertig jaar als bisschop had gewerkt.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Polykarpos, de nieuwe-martelaar, met messen omgebracht; en Eustathios‚ priester-martelaar, in het vuur gedood.
Eveneens op deze dag de heilige Allyrus, bisschop van Avernes, 384; Ercongota, moniale in Meaux, 7e eeuw; Angelelmus, bisschop van Auxerre, Apollonius, bisschop van Brescia; en Illidius, bisschop van Clermont.
Gedachtenis van de ikoon van de Moeder Gods van Blacherna, Hodegitria. Deze bevond zich oorspronkelijk te Antiochië en werd door keizerin Eudokia in het begin van de vijfde eeuw naar Jeruzalem gebracht, en later naar Konstantinopel, in de Blachernakerk. Tijdens de ikonenstrijd in de achtste eeuw werd de ikoon naar het Pantokratorklooster overgebracht en daar, samen met een brandende olielamp, in een muurnis ingemetseld. Toen honderd jaar later de ikonenstrijd tot een goed einde was gebracht, werd de muur opengebroken en de ikoon werd teruggevonden met de nog brandende lamp. ln plechtige processie werd de ikoon naar de kerk teruggebracht, maar later bij de verovering door de Turken naar de Athos overgebracht, en in 1654 naar Moskou in de kathedraal van de Ontslaping der Moeder Gods.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.