Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
24 juni, 2022
Geboorte van de heilige engelgelijke Profeet en Voorloper Joannes de Doper. Buiten Christus is hij de enige van wie de geboorte wordt verhaald in het Nieuwe Testament, wat een bijzonder accent geeft aan het getuigenis van Christus, dat hij de grootste is onder de mensenkinderen. Hij was op wonderbare wijze geboren uit een onvruchtbaar huwelijk, en de aartsengel Gabriël, die zijn geboorte aankondigde, zei reeds dat hij groot zou zijn voor het aanschijn van de Heer. Hij leefde zijn gehele bestaan op een bijzondere wijze in Gods hand. Reeds vóór zijn geboorte mocht hij de aanwezigheid van zijn Heer verkondigen door vol vreugde op te springen in de schoot van zijn moeder. Nadat hij opgegroeid was, dreef Gods Geest hem al vroeg naar de woestijn, waar hij leefde, geheel onafhankelijk van de mensen, van voedsel dat in de natuur aanwezig was, om zich met een volledige concentratie op God te richten.
Toen hij tegen zijn dertigste jaar uit de woestijn tevoorschijn kwam, ging er een geweldige kracht van hem uit. Zijn gloeiende overtuiging bracht mensenmassa’s in beweging: “Het Koninkrijk Gods is nabij!” Het ging om bekering, om het totaal veranderen van het menselijk levenspatroon, om los te breken uit de enge begrenzing van het dagelijks leven en op te gaan in een grootse verwachting. Wie zich daaraan wilde overgeven liet zich door hem dopen in de heilige rivier, de Jordaan. Zo werd een volk toebereid voor de komst van de Heer Zelf, Die hij straks zou aanwijzen: “Zie het Lam Gods …”
Dan is het de tijd van de blijde verwachting. De mensen, zijn volgelingen, zijn nabije leerlingen, gaan over naar die Jezus van Nazareth. En Joannes verheugt zich, want hij is “de vriend van de Bruidegom”. Het wordt leeg rond hem, en hij komt nu ook in de stad. Daar ontmoet hij de koning en het vlamt in hem op hoe deze, die toch de vorst is van het volk dat de Goddelijke Wet ontvangen had, deze Wet met de voeten treedt en zelfs de vrouw van zijn broer als vrouw genomen had. Zoals hij het volk hun zonden had voorgehouden, zo deed hij het nu ook de vorst: “Ge moogt de vrouw van uw broeder niet hebben!” En daarmee tekende hij zijn eigen doodsvonnis.
Hoezeer hij de geest van de mensen had beïnvloed blijkt op verschillende wijzen. Allereerst in de bereidheid van zijn leerlingen om zich geheel aan Christus over te geven. Maar ook in de stormachtige groei van de Kerk in de dagen na het Pinksterfeest. De mensen waren innerlijk voorbereid, er behoefde a.h.w. maar het herkenningssignaal gegeven te worden of ze kwamen tot de groep die zich rond de apostelen verzamelde, met honderden en duizenden tegelijk. En dit werkte zelfs op de lange duur. Vele jaren later treft Paulos op zijn missiereizen leerlingen aan, die nog altijd leefden in de door Joannes gewekte verwachting, en die vol blijdschap toetreden tot de jonge Kerk. En door alle eeuwen heen is er onder de christenen een bijzonder gevoel van genegenheid voor deze man van het Eerste Uur, voor de Vriend van de Bruidegom, voor hem die getuigd heeft van het Lam Gods, voor hem die met nadruk uitgenodigd werd om de hand te leggen op het schuldeloos hoofd van de Heer, Die de Doop voor de zondaars wilde ontvangen om “alle gerechtigheid te vervullen”, en die getuige was van de grote Godsopenbaring, de Theofanie, welke deze Doop vergezelde.
Er is vaak gespeculeerd of Joannes deel heeft uitgemaakt van de joodse sekte der Essenen, die in die tijd een monastieke gemeenschap, vormden in de woestijn, maar daarvoor zijn geen gegevens te vinden. Een poëtische oplossing van dit vraagstuk wordt gegeven door een oude. legende: Toen Herodes zijn soldaten uitzond om alle jongetjes beneden de twee jaar te doden, kwamen deze ook bij het huis van Zacharias, maar zij vonden daar niemand. Zacharias had weer tempeldienst en de woedende koning liet hem doden tussen het altaar en de tempel (Lk. 2:51). Elisabeth was tijdig met de kleine Joannes naar de woestijn gevlucht, waar zij zich verborgen had in een grot. Zij stierf niet lang daarna en het kind bleef alleen achter; en het werd door engelen verzorgd totdat hij groot genoeg was om voor zichzelf te zorgen.
De heilige martelaren Orentios en zijn zes broers: Farnakios, Eros, Firmos, Firminos, Kyriakos en Longinos. Zij waren soldaten onder Diokletiaan en Maximiaan. Nadat Orentios in een tweegevecht de skythische aanvoerder overwonnen had, weigerde hij een dankoffer aan de goden te brengen. Zij werden toen allen naar de Kaukasus verbannen en stierven op verschillende plaatsen op weg daarheen, door ondervoeding en harde behandeling.
De heilige Niketas, bisschop van Remesiana, 370-414. Hij verrichtte succesvol missiewerk onder de Bessiërs, de Gothen en de Daciërs ten zuiden van de Donau. Verschillende van zijn geschriften zijn bewaard gebleven, zoals een belangrijke verhandeling over de Geloofsbelijdenis, en over de waarde van het zingen van de psalmen. Daarin schrijft hij dat we bij het zingen bewust moeten zijn van de tekst, en dat de melodie in overeenstemming moet zijn met de heiligheid van het gebed en niet de smaak van het theater moet volgen. Dat we acht moeten slaan op het samenzingen en niet de boventoon voeren; dat het niet gaat om menselijk genoegen maar om de eer van God. De heilige Paulinus van Nola die hem persoonlijk kende, roemt hem als dichter en als Evangelist onder de ruwe bewoners in een land van ijs en koude: “Welk een luisterrijke veranderingen heeft hij bewerkt: in de heuvelen, eerst bezet door bloeddorstige rovers, wonen nu vredelievende landbouwers. Misdadigers werden monniken. Waar de wet van de wildernis heerste, daar weerklinkt nu het koor der engelen. In de holen waar de moordenaars zich schuil hielden, daar wonen nu Gods rechtvaardigen.”
Niketas heeft ook een aantal boeken geschreven over het geloof en een werk over de gevallen vrouw die zovelen tot berouw heeft gebracht. Het is mogelijk dat hij, en niet Ambrosius, de dichter is van het Te Deum. Hij is gestorven rond 420.
De heilige martelaar Panagiotes van Caesarea (Kappadocië), onderging op jeugdige leeftijd de marteldood door de Turken in Konstantinopel. Hij werd begraven op het kerkhof van de “Moeder Gods, de Levenschenkende Bron”, 1765.
De heilige kluizenaar Joannes. Op een dag was Borzivoi, de hertog van Bohemen, op jacht in het woud. Hij doodde een hert dat aan het drinken was bij een bron in een der afgelegenste gebieden. Tot zijn verbazing kwam er een oude man tevoorschijn, met een lange witte baard en bekleed met wat versleten lompen. De anderen gilden tegen de hertog dat hij vluchten moest voor die woudgeest, maar Borzivoi was niet zo vreesachtig en vroeg de oude man wie hij was. Deze antwoordde dat hij Joannes heette, uit Dalmatië kwam, en dat hij God in de eenzaamheid gediend had sinds 42 jaar. Waar woon je dan? Hier in deze kleine spelonk. Waar leef je van? Van de melk van het hert dat je zojuist gedood hebt. Borzivoi had spijt en nam de oude man mee op zijn paard naar zijn kasteel. Maar die omgeving en levenswijze waren Joannes dermate vreemd dat hij reeds dezelfde avond wegtrok, op zoek naar zijn eigen vertrouwde gebied. Enkele rondlummelende jongelui amuseerden zich met stenen naar hem te smijten, zodat hij ernstig aan zijn hoofd werd gewond. Toen de vrouw van de slotvoogd, die hem bij het avondmaal gemist had, hem ging zoeken, vond ze, hem stervend liggen op de grond. Dit gebeurde in 845.
De heilige Simplicius, bisschop van Autun, 4e eeuw. Hij was gehuwd en de echtgenoten leefden samen een voorbeeldig christelijk leven, vol barmhartige zorg voor de armen. Nadat Simplicius tot bisschop gekozen was, zetten zij hun gewone levenswijze voort, tegen de gewoonte in dat de vrouw dan scheidde van haar man. Toen daarover kwaad gesproken werd, liet God op wonderbare wijze zien dat zij geen echtelijke betrekkingen onderhielden. Het overtuigde de mensen zozeer dat vele heidenen tot het geloof kwamen.
De heilige martelaren van Rome. Vandaag worden ook de naamloze duizenden herdacht die om hun geloof door keizer Nero op allerlei afschuwelijke manieren ter dood zijn gebracht, omdat hij op hen de schuld geworpen had voor de door hemzelf ontstoken brand van Rome, in het jaar 64. Van de 14 stadsdelen werden er drie volkomen in de as gelegd, en zeven zwaar beschadigd. Keizerlijke troepen verhinderden de blus- werkzaamheden en wierpen zelfs brandende fakkels in huizen die gespaard waren gebleven. Zo duurde de brand negen dagen.
Nero beklom een toren die uitzicht bood over de stad die in vlammen opging, en declameerde, met de lier in de hand, een epos dat hij gedicht had over de ondergang van Troje. Toen hij gevaar liep om door het woedende volk gelyncht te worden, wierp hij de schuld op de algemeen gehate christenen, over wie reeds allerlei beschuldigingen in omloop waren. Zij waren volgens die verhalen tovenaars die in geheime bijeenkomsten orgieën hielden, waarbij kleine kinderen geslacht werden, en die erop uit waren de samenleving te vernietigen. Tacitus, een beroemde heidense historicus uit die tijd, schrijft hierover:
“Nero zocht naar een slachtoffer dat hij kon aanbieden aan de publieke haat, om de geruchten tot zwijgen te brengen, welke over hem de ronde deden als aanstichter van de brand van Rome. Hen die door het volk christenen genoemd werden, en die door hun afzichtelijke misdaden een voorwerp van afschuw zijn voor heel de wereld, deed hij de verschrikke- lijkste folteringen ondergaan. Er werden enkelen gearresteerd die toegaven dat zij christen waren, en door middel van hen werden vele anderen gearresteerd. Zij werden veroordeeld, niet zozeer omdat zij de brand zouden hebben veroorzaakt, maar omdat ze gehaat werden door heel het mensenges|acht of omdat zij beschuldigd werden van mensen- haat. Hun sterven diende als amusement. Sommigen werden in dierenhuiden gewikkeld om ze te laten verscheuren door opgehitste honden. Anderen werden gekruisigd. Een aantal werd overgoten met pek en was, aangestoken om als toortsen te dienen tijdens de nachtelijke spelen in de tuinen van Nero, waar deze als wagenmenner rondreed in het schijnsel van die afgrijselijke fakkels. Ondanks alles moest men wel medelijden- hebben met het lot van die christenen, hoe strafwaardig die ook waren, want het was duidelijk dat zij het slachtoffer waren van de bloeddorst van een enkel mens, en dat hun dood niet geschiedde in het belang van de publieke zaak”.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Jakob en Joannes van Menuga, twee kinderen die bij Novgorod de marteldood stierven in 1570; en Afoard en Aglibert, met hun medemartelaren te Créteil, 5e eeuw.
Eveneens op deze dag de heilige Antonios hegoumen van Dymsk, 1224; prins Michaël, Grootvorst van Twer; Joannes, monnik van Yaransk (Solovjets); en Lupicinus, kluizenaar in de 6e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.