Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Heiligen van de dag

26 mei

De heilige Karpos, apostel uit de Zeventig, leerling en medewerker van de heilige Paulos, en bisschop van Beria in Thracië (2 Tim. 4:13). Hij zou ook gepredikt hebben op Kreta‚ waar hij de gastheer was van de heilige Dionysios van Athene.

De heilige Alfeos, de vader van de apostelen Jakobos en Mattheos, was een van de Zeventig en stierf in vrede.

De heilige martelaren Awerkios (Aberkios) en Helena, volgens overlevering kinderen van de apostel Alfeos. Awerkios werd naakt vastgebonden en door insekten langzaam doodgestoken; Helena werd gestenigd.

De heilige nieuwe martelaar Alexander, een afvallige christen uit Thessalonika‚ die als student van 17 jaar zo door het islamitische monnikwezen geïmponeerd was, dat hij zelf een moslim-bedelmonnik (derwisj) werd.

Maar langzamerhand begon hij zich te realiseren wie Christus eigenlijk was. Hij bekeerde zich tot Christus en begon als derwisj reeds over Hem te praten tegen de anderen, tot hij voor de kadi werd gedaagd. Hij hield een uitvoerige verdedigingsrede die hij besloot met te zeggen:?“Als christen ben ik geboren: ik ben gereed om als christen te sterven.” Men poogde hem te intimideren doordat de beul in woest spel zijn zwaard deed flitsen boven zijn hoofd, maar Alexander bleef rustig bidden tot hij onthoofd werd in 1794.

De heilige Kodratos (Quadratus), bisschop van Athene, 125-130. Hij was een leerling van de apostelen en schreef, toen de christenen veel te lijden hadden, een Apologie van het Christendom, dat hij aanbood aan keizer Hadrianus. Deze temperde daarop de vervolging van de Kerk. De heilige Hiëronymos achtte deze Apologie bijzonder waardevol, maar deze is niet bewaard gebleven.
Kodratos was een man van rijke geestelijke gaven en hij gold als een der voornaamste persoonlijkheden van Athene vanwege zijn innerlijke schoonheid en zijn uitgebreide kennis op allerlei gebied. Daarom werd zijn Apologie ook met respect aanvaard door de keizer.

De heilige Eleutherios, paus van Rome, 177-192. Hij was een griekse diaken bij paus Anicetus, en in 177 werd hij zelf geroepen tot de zetel van de heilige Petros. De grote moeilijkheid waarmee hij werd geconfronteerd was het optreden van de ketterse Montanus, die zich een spreekbuis noemde van de Heilige Geest, en de Kerk een onuitvoerbaar heiligheids-ideaal wilde opdringen. Het vasten van de Montanisten was uiterst streng en veelvuldig; zij weigerden absolutie te geven voor zonden tegen de zuiverheid; en het was niet geoorloofd te vluchten voor de vervolgingen. Zij stelden zichzelf steeds hoger maar vielen daardoor des te dieper in allerlei zedelijke afwijkingen.
Maar de leer bezat aantrekkingskracht, en zelfs Tertullianus heeft aan die dwaling deelgenomen, zodat hij Montanus beschouwde als de Heilige Geest in Persoon. De ketterij verspreidde zich over Gallië tot in Groot-Brittannië. Daar zag koning Lucius het gevaar en hij zond een gezantschap naar Rome om goede priesters te vragen. Eleutherios gaf hieraan met graagte gehoor: hij zond Fugatius en Damianus, die een omkeer wisten te bewerkstelligen, niet alleen in het gebied van Lucius maar tot ver in de andere landen.
Een ander feit was het veroordelen van een zekere Florinus die de leer verkondigde dat God niet alleen de veroorzaker is van het goede maar ook van het kwaad. Hier ligt een voor het menselijk verstand onoplosbaar vraagstuk, en alle beredeneringen op dit gebied voeren tot onhoudbare consequenties.
Te midden van al deze woelingen is Eleutherios gestorven in 192.

De heilige Augustinus (Austin), aartsbisschop van Canterbury, Apostel van Engeland. Hij was prior van de abdij die de heilige Gregorius gesticht had in zijn ouderlijk paleis, maar toen Gregorius paus geworden was, zond hij Augustinus met 40 van zijn monniken in 596 naar het land der Angelen, om daar bekeringswerk te doen, waar een halve eeuw eerder de heilige Patrick een begin mee had gemaakt.
Op de heenweg verbleven zij enige tijd in de beroemde abdij van Lerins. Daar werden zulke verschrikkelijke verhalen verteld over dat barbaarse land in het verre noorden, dat de angst de meeste monniken om het hart sloeg, en zij zonden Augustinus naar Rome terug om aan de paus ontheffing te vragen van deze gevaarlijke opdracht. Maar deze wilde daar niets van horen en zond Augustinus terug met een bevelschrift dat allen Augustinus moesten gehoorzamen als hun abt, en dat zij de reis moesten vervolgen.
Deze duidelijke opdracht schonk hun weer moed, en zonder dralen trokken zij door Frankrijk heen, gingen scheep, en landden aan de zuidkust van Groot-Brittannië, in de buurt van Sandwich, waar ook Julius Caesar eens geland was. Zij werden de nieuwe veroveraars, niet in naam van het keizerlijke, maar van het eeuwige Rome. De rots waarop Augustinus de eerste voetstappen had gezet, werd in ere gehouden en was nog lang het doel van vele pelgrimsreizen.
Direct na zijn aankomst zond Augustinus uit Frankrijk meegebrachte tolken naar de koning van het land, Ethelbert van Kent. Er werd een ontmoeting afgesproken. ln een plechtige processie kwamen eerst het Kruis en de ikoon van de grote Koning, onze Heer Jezus Christus, gevolgd door de statige verschijning van Augustinus, die met kop en schouders boven de anderen uitstak, en dan zijn 40 monniken. De koning ontving hen welwillend en gaf hun de vrijheid om het christelijk geloof te prediken onder zijn onderdanen. Hij nam hen mee naar Canterbury en wees hun daar een verblijfplaats toe, die nog steeds bestaat als de Stable Gate.
Buiten de stad bestond er reeds een aan de heilige Martinus gewijd kerkje uit de romeinse tijd, waar de christen-koningin Bertha gewend was heen te gaan. Daar gingen nu ook de monniken heen om de getijden te zingen, de Goddelijke Liturgie te vieren, te preken en te dopen. De koning zorgde ook voor hun levensonderhoud. Hun schuldeloos leven, de hemelse aantrekkelijkheid van hun leer, dat alles bezat een onweerstaanbare welsprekendheid voor de Angelsaksen, en het getal van de doopkandidaten groeide dagelijks.
Ook koning Ethelbert werd gedoopt door Augustinus en een gehele menigte volgde zijn voorbeeld. Augustinus bemerkte dat hij aan het hoofd zou komen te staan van een belangrijke christengemeenschap, en volgens zijn instructies ging hij nu naar Frankrijk om de bisschopswijding te ontvangen uit de handen van Virgilius, de beroemde bisschop van Arles. Bij zijn terugkomst in Engeland groeide de gemeenschap nog voorspoediger. Kerstmis 597 werden meer dan tienduizend Angelsaksen gedoopt in de Thames.
Ethelbert schonk zijn paleis in Canterbury om het te laten veranderen in een klooster. Daar legde Augustinus de grondslagen voor de centrale kathedraal van Engeland, Christ Church. Niet ver daar vandaan ontdekte Augustinus een oud kerkje dat naderhand in een heidense tempel was veranderd. Hij wijdde dit weer tot zijn oorspronkelijke bestemmingen stichtte daarbij de later zo beroemde Augustinus-abdij, die hij stelde onder het abbatiaat van Petrus, een van zijn monniken.
Even na 600 zond Augustinus twee monniken naar Rome, de genoemde Petrus om bevestigd te worden, en Laurentius om gewijd te worden tot zijn opvolger. Zij konden de Paus het grote goede nieuws melden van de bekering van de koning met heel het koninkrijk Kent; en zij zouden vragen om nieuwe assistenten voor het werk. De paus gaf hieraan direct gehoor, en een heel bataljon monniken kwam naar Engeland. Augustinus ontving als dank voor zijn werk het pallium, en werd aan het hoofd gesteld van twaalf diocesen, die gesticht moesten worden in Zuid-Engeland. Hij zette zijn missiereizen voort en is niet lang daarna gestorven, 26 mei 604.

De heilige Oduvaldus, abt in Schotland. Hij stamde uit een aanzienlijke schotse familie, maar hij had alles opgegeven en trok zich met groot enthousiasme terug in de abdij van Merlos. Zijn liefde tot God nam steeds meer toe in de loop van de tijd, en hij verkreeg op buitengewone wijze de geest van gebed. Oduvaldus is gestorven in 698, zodat hij de heilige Cuthbert een tiental jaren heeft overleefd.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren Georgios de nieuwe, grootmartelaar, die geleden heeft op 11 februari, onder de goddeloze sultan Selim in de bulgaarse stad Sredz (Sofia); Joannes de Belijder van de Psychaï-Laura in Konstantinopel moest veel verduren om de verering der ikonen; 8e eeuw; Zacharias, bisschop van Vienne, onder Trajanus; Felicissimus, Heraclius en Paulinus te Todi in Umbrië; Priscus en Cottus met enkele anderen in de streek van Auxerre ter dood gebracht onder Aurelianus, tegen 273; Quadratus in Noord-Afrika, ten tijde van de heilige Augustinus; en Simitrius met nog 22 anderen, die onder Antoninus Pius te Rome hun lijden hebben voltrokken.

Eveneens op deze dag de heilige Godon (Gond), kluizenaar in Brie, 7e eeuw.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
26 mei
Evenement Categorie: