Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
9 februari, 2022
Teruggave van het feest van de Ontmoeting.
De heilige Nikeforos (Nicephorus) leefde in Syrisch Antiochië in het midden van de derde eeuw. Aan zijn marteldood is een zeer menselijke geschiedenis verbonden. Hij had een grote vriendschap met de priester Saprikios, maar zij hadden geen van beiden een gemakkelijk karakter en meningsverschillen leidden tot heftige ruzies, waarbij Nikeforos de priester zwaar beledigde. Zo ontstond er tussen hen een heftige afkeer, zodat ze zelfs op straat een omweg maakten om niet de kans te lopen de ander te ontmoeten. Langzamerhand kwam Nikeforos tot het besef van het onwaardige van zijn gedrag, en hij wilde het weer goed maken. Hij zond wederzijdse vrienden naar Saprikios om hem te zeggen hoezeer het hem berouwde, en hij ging ook zelf naar hem toe om hem dringend om vergeving te vragen, maar Saprikios bleef weigeren hem te vergeven.
Tijdens een periode van vervolging werd Saprikios het eerst gegrepen en naar de martelplaats gevoerd. Nikeforos kwam naar hem toe om vóór zijn dood om vergeving te vragen, maar Saprikios voelde zich nog steeds zo diep gekwetst, dat hij weigerde zich met de ander te verzoenen. Toen verliet hem de innerlijke overtuiging, hij verloor de moed en in het gezicht van de folteringen verloochende hij Christus. Toen beleed Nikeforos openlijk dat hij christen was, en hij stierf in de plaats van de afgevallene de marteldood, in 258.
De heilige Marcellus, de eerste bisschop van Sicilië, leefde met zijn zoon Pankratios in Antiochië, en zij gingen samen naar Jeruzalem om de Heer te zien. Zij hechtten zich vooral aan de heilige Petros, die hen meenam op zijn missiereis naar Kilikië, en die Marcellos aanstelde tot bisschop over Sicilië, en Pankratios tot bisschop van Tauromenië, op hetzelfde eiland. Marcellos stierf in vrede, nadat hij vele heidenen tot het christendom had gebracht. Pankratios bekeerde Bonifacius, de stadhouder van Tauromenië, en ook vele anderen. Uit afgunst werd hij toen door de heidenen gedood. Een andere leerling van Petros, de heilige Filagrios werd bisschop van Cyprus. Ook hij bekroonde zijn leven met de marteldood voor Christus.
De heilige Nikeforos en Gennadios van Vazje-Ozero waren leerlingen van de heilige Alexander Svirsky. Gennadios, een zoon van rijke ouders, kwam bij Alexander toen deze nog alleen leefde als kluizenaar, en werd na een tijd van gezamenlijk ascetisch leven door hem tot monnik gewijd. Na een aantal jaren ging Gennadios zelf als kluizenaar leven in een eenzame streek bij het Vazje- meer, waar hij een cel bouwde. Daar is hij gestorven in 1516. Intussen had vader Alexander een klooster opgebouwd aan de Svira-rivier. Een van zijn monniken was de heilige Nikeforos, die zeven jaar in het klooster verbleef. Daarna ging hij op pelgrimstocht naar de heilige grotten van Kiev, en vervolgens kwam hij aan het Vazjemeer, en betrok de cel waarin Gennadios had geleefd. Onder zijn leiding ontstond ook daar een klooster, een woestijnlaura, waar hij gestorven is, 9 februari 1556.
De heilige Petros van Damaskus, een priester met de gave van geestelijk inzicht. Hij leidde een heilig leven en geschriften van hem zijn opgenomen in de Filokalia. Hij is door de Arabieren gedood in 743.
De heilige Romanos, kluizenaar, de wonderdoener. Hij was afkomstig uit Kilikië maar vertrok al op jeugdige leeftijd naar Antiochië. Daar woonde hij in een hutje buiten de stad, maar de mensen kwamen naar hem toe om naar hem te luisteren en zijn gebed te vragen. Veel zieken werden op deze wijze genezen. Hij stierf in hoge ouderdom.
De heilige Athracta (Taraghta) wijdde van jongsaf haar maagdelijkheid aan God en beoefende in het bijzonder de deugd van gastvrijheid. Daartoe bouwde zij een tehuis aan een zevensprong van wegen, om zoveel mogelijk reizigers van dienst te zijn. Er zijn verder over haar geen vaststaande bijzonderheden te vermelden, maar de dichterlijk sprookjesachtige legende die met haar naam verbonden is roept een verschijning op van bijzondere lieftalligheid. Er staat ook in dat zij is gewijd door de heilige Patrick, maar de andere gegevens maken dit onmogelijk, daar ze geleefd moet hebben in de zesde eeuw.
De heilige Innokenti, eerste bisschop van lrkoetsk, was geboren als zoon van een priester in de Oekraïne in 1680. Als jongen van 15 jaar kwam hij op de priesterschool van het Theofanieklooster in Kiev, dat enkele jaren later een theologische academie werd. Er waren verschillende grote persoonlijkheden verbonden aan deze inrichting, van wie Innokenti een diepgaande geestelijke en wetenschappelijke vorming ontving. Op het eind van zijn studies, in 1708, trad hij als monnik in het beroemde Holenklooster, waarvan hij als student het leven reeds in belangrijke mate had gedeeld. Maar slechts twee jaar later werd hij naar Moskou geroepen om les te geven aan de academie en in 1714 werd hij assistent-rector. in elk van deze functies kwamen zijn grote talenten duidelijk aan de dag, en in 1719 riep Peter de Grote hem naar de academie in zijn creatie, Sint Petersburg. Het volgend jaar werd hij tot overste benoemd van de Alexander Nevski-laura aldaar. Maar de ontwikkeling stond niet stil: direct daarop werd besloten om hem naar de missie in China te zenden.
In 1721 werd hij bisschop gewijd en na bijna een jaar te hebben gereisd kwam de nieuwe bisschop, in het gezelschap van twee hiëromonniken, twee diakens en vijf zangers aan de Chinese grens. Daar strandden zij, want de onderhandelingen met de Chinese regering mislukten telkens. Na drie jaar wachten trok Innokenti naar Irkoetsk waar tenminste een klooster was waar hij zijn intrek kon nemen. Het land was daar nog grotendeels heidens en Innokenti zette het missiewerk voort dat hij aan de grens reeds begonnen was. Hij had de wachttijd gebruikt om de taal van die streek te leren en hij trok rond om onderricht te geven. In 1727 werd de streek rond lrkoetsk afgescheiden van het diocees Tobolsk en tot een eigen bisdom gemaakt. Nu kon Innokenti met volle autoriteit optreden tegen de grote euvels die daar heersten, vooral de drankzucht en het morele bederf onder de Mongoolse bevolking. Hij gaf zich volledig aan zijn taak en ontplooide een geweldige werkkracht. Zijn inspanning was vooral gericht op verbetering van het onderwijs. De leerlingen van de kloosterschool zette hij in voor de verbreiding van het christendom, en zo groeide deze school tot een seminarie voor priesteropleiding.
De financiering vormde een heel moeilijk punt. Innokenti voorzag in zijn levensonderhoud door het schilderen van iconen terwijl hij ook zijn eigen kleren en schoeisel maakte. Hij toonde een zorgende oplettendheid voor allen met wie hij in aanraking kwam en was al spoedig de vertrouwensman van de bewoners in alle moeilijkheden en omstandigheden van hun leven.
Elk jaar ondernam hij een uitgebreide inspectietocht door zijn diocees, ondanks de slechte toestand van de wegen en zonder acht te slaan op zijn eigen wankele gezondheid. Totdat hij, 50 jaar oud, zo ernstig ziek werd dat hij wel het bed moest houden. Van daaraf regelde hij nog zoveel mogelijk de zaken, waaronder de bouw van de tiende kerk die hij tot stand had gebracht. De 25e november vroeg hij om het gebed van zijn monniken en monialen en heel zijn kudde, en in de vroege morgen van de 27e ontsliep hij rustig in de Heer, in het jaar 1731. Zijn gedachtenis wordt gevierd op de dag van zijn heiligverklaring.
De heilige Ansbertus, bisschop van Rouen, was een zoon van edellieden in Noord-Frankrijk. Hij genoot een wetenschappelijke opvoeding, en door de levendigheid van zijn geest maakte hij snelle vorderingen. Hij werd aangesteld bij het hof van Clatarius en bracht het weldra tot kanselier. Hij verbond zijn bezigheden met gebed en zag Gods aanwezigheid in alles wat hem omringde.
Maar steeds sterker groeide in hem, het verlangen naar een leven in de eenzaamheid. Hij verliet in stilte het hof en meldde zich aan bij de abdij van Fontenelle, die toen onder leiding stond van de heilige abt Wandrille, en waarvan hem later om zijn gaven van hoofd en hart zelf de leiding werd toevertrouwd. Zijn diep gebedsleven wekte in hem een grote liefde tot de armen. Hij bouwde ziekenhuizen en gastenhuizen, waar velen gevoed en geholpen werden.
In zijn bestuur hield hij zich strikt aan de regel van de heilige Benedictus, maar niet met gestrengheid doch op zachtzinnige wijze. Heel zijn handelen werd bepaald door zijn lijfspreuk dat een abt niet gevreesd maar bemind moet worden. Ook de bevolking uit de omgeving kwam tot hem met groot vertrouwen; hij was een geestelijke vader maar ook een vader voor hen, en ze kwamen tot hem met al hun moeilijkheden.
Het lag dan ook voor de hand dat hij na de dood van Sint Ouen tot bisschop gekozen werd van Rouen, in 683. Ook dit werk nam hij vol ijver ter hand. Hij trok regelmatig door zijn diocees om het Woord Gods te prediken, hij zorgde voor de armen en herstelde in verval geraakte kerken. Hij onttrok het bestuur van de kloosters aan de edelen en zorgde dat de monniken een abt uit hun eigen midden konden kiezen. Daartoe riep hij ook het Concilie van Rouen bijeen in 689, voor overleg met de rondom liggende bisdommen. Dit zette echter kwaad bloed bij de afgedankte bestuurders en zij wisten te bewerken dat Ansbertus werd afgezet. Zo bracht hij de laatste jaren van zijn leven door in een klooster in Henegouwen, waar men zich gelukkig prees zulk een heilig levende man in hun midden te hebben. Daar is hij ook gestorven in 698.
De heilige Apollonia van Alexandrië. Tijdens de vervolging onder Decius liepen de heidenen te hoop tegen de christenen. Verschillenden werden door het opgehitste volk doodgeslagen en men greep ook de oude diacones Apollonia. Zij werd zo ruw in het gezicht geslagen dat zij haar gebroken tanden moest uitspuwen. Daarop werd er een groot vuur aangestoken en men dreigde haar te verbranden als zij niet haar geloof verloochende. Apollonia zei stil een kort gebed, rukte zich los uit de handen van haar kwelgeesten en wierp zich op de brandstapel, ‘want de gloed van de‚ Geest die haar innerlijk verteerde, brandde heviger dan het vuur der foltering’, schreef de toenmalige bisschop Dionysios van Alexandrië, 249. Een van de oudste kerken van Rome is gewijd aan haar gedachtenis.
De heilige Victor en zijn zuster Susanna waren arme boeren in de buurt van Mouzon, een plaats aan de Maas, boven Sedan. De kasteelheer liet een begerig oog op haar vallen wegens haar frisse schoonheid, maar zij wees hem verontwaardigd af. In blinde woede mishandelde hij haar, en toen Victor voor zijn zuster opkwam, liet hij beiden door zijn knechten uit de weg ruimen.
De heilige Eberhard (Erhard), abt van Ratisbonn. Hij was afkomstig uit Schotland waar hij een geleerde opvoeding genoten had, maar met zijn twee broers was hij naar Duitsland getrokken om het Evangelie te prediken. Later werd hij aangesteld tot leraar in de Heilige Schrift, aan het college van Trier, onder de heilige bisschop Hidulphus. Toen deze zich in 753 in de eenzaamheid terugtrok, verliet ook Eberhard Trier en trok naar Ratisbonn, waar hij een klooster stichtte om zijn laatste dagen door te brengen. In die streek wordt zijn gedachtenis gevierd op 8 januari.
De heilige Theliou (Teilo), bisschop van Landaff, was afkomstig uit Wales. Hij was een zwager van de koning en werd opgevoed door de heilige bisschop Dubric. Kort na het jaar 500 ging hij met twee mede-leerlingen op pelgrimstocht naar Jeruzalem. In Dol wilde men hem tot bisschop kiezen, maar dit weigerde hij resoluut. Terug in Engeland echter werd hij min of meer gedwongen tot bisschop van Landaff gewijd, en hij vervulde dit ambt met al zijn krachten, zijn toewijding en zijn talenten. Zijn wetenschappelijke instelling, gepaard aan grote bestuurdersgaven, en zijn vroomheid brachten het bisdom tot grote bloei. Bijzondere zorg besteedde hij aan de vorming van de priesters.
Tijdens een pestepidemie bleek op schitterende wijze zijn grote naastenliefde toen hij zonder op besmettingsgevaar acht te slaan, de zieken bezocht en troostte. Toen hij zijn krachten voelde verminderen, trok hij zich terug in de eenzaamheid om zich door voortdurend gebed voor te bereiden op de eeuwigheid. Hij is gestorven op zeer hoge leeftijd, in het jaar 580.
De heilige priester-martelaar Dimitri Klepinin. Deze dag is zijn sterfdag (1944) in het Duits concentratiekamp Buchenwald. Zijn gedachtenis wordt gevierd op 20 juli, samen met zijn medewerkers van de Parijse groep rond de moniale de h. Maria Skobtsova, die vanwege hun hulp aan Franse Joden, zijn omgekomen.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Ammon en Alexandros, leerlingen van Origenes, 3e eeuw, die samen met twintig anderen zijn omgebracht op Cyprus; Alexander met 38 anderen die te Rome gedood zijn; de diakens Primatus en Donatus die door de Donatisten zijn gedood in Noord-Afrika, toen zij het altaar wilden beschermen.
Eveneens op deze dag de heilige Pankratios van Kiev, hiëromonach van de beroemde laura aldaar, die veel zieken genas, 13 eeuw; Audebertus, bisschop van Senlis, 685; Aemilianus en Bracchio, kluizenaarsin Tours, 6e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.