Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
7 februari, 2022
De heilige Mastridia leidde in Jeruzalem een leven van gebed en ascese. Een jongeman werd verliefd op haar en begon steeds sterker bij haar aan te dringen en haar lastig te vallen. Toen deed zij een portie geweekte bonen die klaar stonden voorde maaltijd, in een mand, en trok daarmee diep de woestijn in. Daar leefde zij zeventien jaar lang zonder enig ander voedsel, want door Gods barmhartigheid kwam aan haar voorraadje nooit een einde. Tenslotte ontsliep zij in de Heer, in het jaar 580.
De heilige Parthenios van Lampsakos was de zoon van de diaken Christoforos in Melitopolis (Mysia). Hij was een ongeschoolde visser, maar hij luisterde altijd vol aandacht naar de teksten van de Heilige Schrift die in de kerk werden voorgelezen en als jongen kende hij reeds de Evangeliën uit het hoofd. Hij gebruikte heel weinig voor zichzelf, maar gaf al wat hij maar enigszins kon missen aan de armen. Toen bisschop Filippos van de nabijgelegen stad Lampsakos daarover hoorde spreken, nam hij Parthenios bij zich en wijdde hem al spoedig tot priester wegens zijn heiligheid en ondanks zijn ongeletterdheid. Zijn werk droeg zichtbaar Gods zegen en zijn gebeden voor anderen werden vaak op wonderbare wijze verhoord. Na de dood van de bisschop werd Parthenios daarom tot zijn opvolger gekozen, in de tijd van Constantijn de Grote. Het stichtend leven van de bisschop en de gunst van de keizer deden het aantal der christenen sterk toenemen. In die tijd kwam ook de eerste grote kerk van de stad tot stand. Na een vruchtbaar leven ontsliep Parthenios op hoge leeftijd in de Heer, rond 318.
Er wordt een kenmerkend verhaal over hem verteld. Eens werd iemand bij hem gebracht die sinds vele jaren door de boze geest bezeten was. Parthenios bad over hem en beval toen de boze geest om van die man uit te gaan. Deze schreeuwde toen: ‘lk ken je wel; vertel maar eerst eens waar ik naar toe moet gaan; je wilt me natuurlijk uitdrijven naar een varken!’ Neen, eerlijk, zei toen de heilige, ik zal je een ander mens aanwijzen waarin je wonen kunt’. De duivel ging in op die voorwaarde en verliet de bezetene. En de bisschop zei: Kom maar op, onreine geest, ik ben die man; kom maar in me als je kunt!’ Maar de duivel riep uit dat hij niet in staat was om binnen te dringen in een tabernakel dat werkelijk heilig was voor God, en hij nam de vlucht.
De heilige Romualdus, stichter van de orde der Camaldulensen. Hij was geboren in Ravenna, in 956, als zoon van de hertog van Honesti. Hij werd in weelde opgevoed en Romualdus gaf zich geheel over aan het leven van plezier dat zijn kringen beheerste. Maar er was in hem een onvrede met dit lege bestaan, die steeds sterker bezit van hem nam. Toen hij, twintig jaar oud, eens getuige moest zijn hoe zijn vader, om een kleinigheid een van zijn verwanten doodde in een duel, werd hij zo vervuld van schaamte en afkeer, dat hij een retraite deed in het klooster van de heilige Apollinarius, tot uitboeten van een moord.
Hij sprak veel met de lekebroeder die hem daar bediende en door deze gesprekken kreeg hij de overtuiging zelf geroepen te zijn om monnik te worden. Hij vroeg om toelating in het klooster, maar men aarzelde om hem op te nemen, uit angst voor de woede van zijn vader. Tenslotte mocht hij intreden en Romualdus aanvaardde zijn nieuwe bestaan met grote vurigheid. Maar de strikte wijze waarop hij de benedictijnse Regel onderhield riep bij sommige lakse broeders, die afgunstig waren omdat een jonge monnik die pas kwam kijken, hun levenswijze te schande maakte, zulk een afkeer op dat zij zelfs een plan beraamden om hem te vermoorden. Hij kreeg toen verlof om zich als kluizenaar terug te trekken en vestigde zich in de buurt van Venetië.
De nieuwe doge die daar aan het bewind was gekomen ten gevolge van de moord op zijn voorganger, kreeg daarover zulke gewetenskwellingen dat hij afstand deed en een leven van boete wilde leiden. Hij riep daartoe de hulp in van Romualdus, en verschillende anderen volgden zijn voorbeeld na. Zo ontstond er een gemeenschap van streng levende kluizenaars, wier roem weldra verspreid werd door heel de streek.
Ook de vader van Romualdus kwam onder de indruk en besloot voor zijn zonden boete te doen in het klooster van de heilige Severus bij Ravenna. Maar zulk een radicale verandering van levenswijze viel hem toch erg zwaar, hij werd moedeloos en sprak erover om het maar op te geven. Dit kwam ook Romualdus ter ore en deze wilde naar Ravenna gaan om zijn vader bij te staan. De boeren uit de omgeving van Venetië, die van zijn plan hoorden, kwamen hevig in verzet, omdat zij zulk een heilig man bij zich wilden houden. Ja, ze wilden hem liever doden om dan tenminste zijn gebeente te bezitten, dan hem te laten heengaan.
Romualdus gebruikte toen de list die hij van koning David gelezen had in de Heilige Schrift, en hij deed zich voor alsof hij imbeciel geworden was. Toen verdween de jaloerse verering die ze voor hem bezaten. Er werd niet meer zo op hem gelet en dus kon hij zijn vader te hulp komen, door hem ervan te overtuigen dat hij de juiste keuze had gedaan. Zijn vader liet zich overtuigen en leefde tot aan zijn einde als een heilige monnik.
Romualdus werd steeds meer bekend, hij werd uitgenodigd in verschillende landen en stichtte een aantal kloosters waar de monniksregel zeer strikt onderhouden werd. De bekendste van deze stichtingen is die van Camaldoli, bij Arezzo in Toscane, niet ver van Florence. Deze heeft de naam geschonken aan deze nieuwe tak van monniken, die afzonderlijk in kluizen leefden, zoals de oude woestijnvaders. Vandaar bezocht Romualdus zijn andere kloosters, en tijdens zulk een reis is hij gestorven, zeventig jaar oud.
De heilige Tresan uit een arm Iers gezin, was met zijn zes broers en drie zusters in Frankrijk terecht gekomen, waar hij zich verhuurde als varkenshoeder. Hij was eraan gewoon geraakt om met zijn kudde ‘s morgens langs de Martinikerk te trekken en daar aan de deur te luisteren naar het zingen van de Metten, die hij langzamerhand geheel uit het hoofd kende. De heilige Remigius, die zijn oprechte vroomheid zag, wijdde hem priester. Zo kon hij zelf voor zijn dorpsgenoten de heilige Liturgie vieren.
Toen hem de heilige Communie werd gebracht op zijn sterfbed, raapte hij zijn laatste krachten bijeen en stond op uit bed. Hij zakte ineen op de grond, en met gebroken stem groette hij het kostbare Lichaam en het gezegende Bloed en smeekte dat dit zijn zonden mocht uitwissen en hem mocht toebereiden voor het eeuwige leven. En na het ontvangen blies hij de laatste adem uit, in de 6e eeuw, in Mareuil-sur-Marne.
De heilige Meldan (Medan) was een Ierse heilige bisschop die gestorven is te Peronne. Zijn levensgeschiedenis is verloren gegaan, er is niets meer over hem bekend, maar eens moet hij zeer vereerd zijn geweest, want een groot aantal kerken is aan hem toegewijd.
De heilige Chrysolios, afkomstig uit Armenië, was een van de vroege missionarissen die vanuit het nabije Oosten het christendom brachten in Frankrijk en België. Vanuit Doornik trok hij rond in Vlaanderen om te prediken, maar de heidenen scalpeerden hem omdat ze zijn kruinschering zo belachelijk vonden. Hij had het eerste kerkje ter ere van de heilige Moeder Gods gebouwd in Comines, in 302.
De heilige Dorothea van Alexandrië behoorde tot de meest welgestelde families van de stad. Zij had niet slechts rijke bezittingen maar had ook een opvallende schoonheid, grote intelligentie en een levendige aard. Daardoor trok zij de aandacht van de wrede christenvervolger Galerius Maximianus, die zelfs liefde voor haar opvatte. Daarom deed hij haar geen geweld aan toen ze zijn aanzoek afsloeg en verklaarde dat zij bereid was alles te doorstaan tot de dood toe om haar maagdelijkheid voor Christus te bewaren.
Zij had echter geen vertrouwen in zijn blijvende goede gezindheid. Ze liet al haar bezittingen in de steek en samen met een toegewijd dienstmeisje trok zij zich terug in een afgelegen wildernis, waar zij een leven leidden van zelfverloochening en gebed. Dorothea stierf in 511.
De heilige Lukas van Hellas, een kleine grondbezitter uit de provincie van Athene toonde al in zijn jeugd een sterke neiging tot geestelijk leven. Het helpen van armen was zijn vreugde, hij besteedde veel tijd aan het gebed en hield strikt de vastentijden van de Kerk.
Na de dood van zijn vader was hij verantwoordelijk voor de gang van zaken op hun stukje grond. in het voorjaar ging hij met de voorraad zaaikoren naar de akker, maar onderweg schonk hij het grootste deel weg aan een hongerige arme die met zijn gezin groot gebrek leed. Maar ofschoon hij veel te weinig koren overhield om de gehele akker te bezaaien, schonk God een overvloediger oogst dan die grond ooit tevoren had opgebracht.
Lukas werd hierdoor zo getroffen dat hij in het geheim zijn moeder verliet om monnik te worden in een klooster van Athene.
Zijn moeder was ontroostbaar en bad dag en nacht tot God haar te doen weten waar haar zoon gebleven was. Toen droomde de abt van het klooster drie nachten achtereen over een vrouw die met grote heftigheid hem ervan beschuldigde haar zoon te hebben geroofd. Daarop beval hij Lukas direct terug te keren naar zijn bedroefde, eenzame moeder. Uit gehoorzaamheid bleef hij nog vier maanden bij haar, maar toen zij zag hoezeer zijn hart hing aan het kloosterleven, gaf zij hem haar zegen. Hij werd daarna monnik in een van de kloosters bij Athene, maar werd geroepen tot het kluizenaarschap. Op de berg Joannitra stond een kerkje ter ere van de heilige onbaatzuchtigen Kosmas en Damianos. Daar bouwde hij een hutje en richtte een moestuin in om van de opbrengst te leven en weg te schenken. Overdag werkte hij in de tuin, ‘s nachts verrichtte hij zijn gebeden. Hij at uiterst karig maar was gul gastvrij voor zijn bezoekers die bij hem kwamen voor geestelijke raad. Hij had een hartelijke liefde voor al wat leeft en ook de dieren voelden zich bij hem thuis.
Twee oude monniken die op reis waren, vonden onderweg bij hem onderdak. Zij zagen zijn levenswijze en oordeelden hem waardig voor de grote geloften en zij bekleedden hem dus met het engelschima. Daarmee vervulden zij een lang gekoesterde wens van hun gastheer. Nu bad hij nog vuriger en leefde nog strenger voor zichzelf. Hij ontving geestelijke genadegaven en wist vaak tevoren wat er zou gebeuren.
In de tijd van de invallen der Bulgaren raakte de streek ontvolkt en ook Lukas trok weg naar een zuilheilige op de Peloponnesus. Hij ging daar wonen en zorgde voor hem als een kind voor zijn vader. Maar na tien jaar keerde hij terug naar zijn eenzame cel op de Joannitra. Daar kwam echter steeds meer toeloop door het gerucht van de wonderen die ten gevolge van zijn gebed geschiedden. Lukas verhuisde dus wederom, naar een nog meer afgelegen streek op de berg Stirion, waar hij overleed en begraven werd. Op zijn graf geschiedden veel wonderen en na enige tijd bouwden zijn leerlingen een kerk en meerdere cellen, en zo ontstond er een klooster dat naar hem genoemd werd. Hij is gestorven in 953, in de ouderdom van 57 jaar en nog steeds leeft hij in de gedachten der gelovigen die zijn voorspraak inroepen.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Theopemptos met zijn vrouw; duizend en drie martelaren van Nikomedië, 303; Augulus, bisschop van Augusta (Londen); Adaucus, een hoge Romeinse ambtenaar die in Frygië de martelaarskroon verwierf, samen met vele andere martelaren die verbrand werden tijdens de vervolgingen van Galerius Maximus; Theodoros, een legeroverste, die na vele martelingen te Heraklea in Pontus onthoofd werd onder Licinius; zes martelaren van Phrygië; en Georgios, nieuwe martelaar van Kreta.
Eveneens op deze dag de heilige Aprianos, bisschop van Cyprus; Petros van Monowati, priester in het klooster van de heilige Sabbas; Richard, koning van Engeland, die op pelgrimstocht overleden is in Italië, 722, en die de vader was van de heilige Willibaldus en zijn zuster Walburga; en Juliana van Bologna, een vrome weduwe.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.