Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
29 oktober, 2021
De heilige martelaren, de maagd Anastasia (de Oudere) de Romeinse, met Kyrillos (Cyrillus). Toen Anastasia, een rijke Romeinse schoonheid, 19 jaar oud was, ontmoette zij de waarheid en zij wendde zich met heel haar wezen naar Christus. Haar enthousiasme trok ook anderen aan en er vormde zich buiten Rome een kleine gemeenschap die het evangelische leven leidde. Zij werd daarom beschuldigd van samenzwering tegen de staat, voor het gerecht gedaagd, en toen zij aan haar overtuiging vasthield‚ genadeloos en onterend gemarteld. Kyrillos, een toeschouwer, bracht haar een kom water om haar door bloedverlies brandende dorst, enigszins te lessen. Om die daad werd hij onthoofd. Tenslotte werd ook zij onthoofd, tijdens de vervolging van Valerianus. Haar lichaam werd overgebracht naar Constantinopel.
De heilige Abraämios van Rostov was monnik vanaf zijn jeugd. Hij kwam als missionaris in het nog heidense Rostov, waar hij op wonderbare wijze het grote afgodsbeeld vernietigde. Op diezelfde plaats bouwde hij een kluis met een kerkje, en daaruit ontstond het Theofanie-klooster in het begin van de 12e eeuw. Abraämios is gestorven in 1107.
De heilige Anna, met haar zoon Johannes. Zij was de dochter van een diaken van de Blachernakerk in Constantinopel, en had zelf kinderen waarvan er twee kort na elkander stierven. Zij deelde toen al haar goederen uit aan de armen, trok mannenkleding aan en vroeg om opgenomen te worden in een klooster van de Olympos in Bithynië. Zij had zich uitgegeven voor een eunuch en werd met enige tegenzin aanvaard daar men eunuchen te verwekelijkt vond. Anna, die de naam Eufemianos had gekregen, blonk echter weldra uit in alle monastieke deugden van vurigheid in het gebed, in vasten en nachtwaken, in deemoed en bereidvaardigheid.
Haar zaakwaarnemer, die bijzonder op haar gesteld was geweest, had haar jarenlang overal gezocht. Tenslotte kwam hij in aanraking met de monnik die Anna had opgenomen, en zo werd haar verblijfplaats ontdekt. Hij wist haar over te halen om met hun drieën het ascetische leven te leiden in een kloostertje bij haar vroegere woonplaats. Haar heilig leven, waarin ook veel wonderbare gebedsverhoringen gebeurden, raakte weldra bekend en trok veel jonge mensen aan. De hegoumen kreeg van patriarch Tarasios (784-806) zegen en land voor een nieuw klooster bij Prousse, dat voorspoedig groeide en de naam Abramitenklooster kreeg.
Ondanks dit alles, en misschien juist door haar succes, ontstonden er moeilijkheden over haar status als eunuch. Anna trok zich toen met twee leerlingen terug in het afgelegen Stenos‚ maar bij tijden kwam zij toch terug in Constantinopel. Daar is zij ook gestorven in 826.
De heilige martelaren Asterios, Klaudios, Neon en hun zuster Theonilla. Hun stiefmoeder bracht hen aan als christenen tijdens de vervolging van Diokletiaan‚ om in het bezit te komen van de rijke familiegoederen. Zij werden uitzonderlijk wreed gemarteld en bij Aegea in Kilikië gekruisigd in 285. Diezelfde dag werd Theonilla in een zak in zee verdronken.
De heilige nieuwe martelaar Timotheos, monnik van het klooster Esfigmenou op de Athos. Hij was afkomstig uit een dorp in Thracië waar hij getrouwd was en twee kinderen had. Zijn vrouw werd verliefd op een Turk en verliet haar gezin; later kreeg zij spijt, kwam naar Timotheos terug en vroeg hem haar te verlossen uit de dwingelandij van deze samenleving. Timotheos slaagde daar in, door te zeggen dat hij tot de islam over wilde gaan, maar aan zijn vrouw stelde hij als voorwaarde dat zij dan beiden in een klooster zouden gaan terwijl de kinderen aan goede vrienden zouden worden toevertrouwd. Zij brachten dit plan ten uitvoer en Timotheos werd monnik in de Grote Laura op de Athos, waar hij werd aangesteld als tuinman. In hem groeide toen het verlangen naar het martelaarschap en hij ging naar Esfigmenou, waar de hegoumen al vaker zijn toestemming had verleend aan monniken om deze uiterste ascese op zich te nemen.
Met diens zegen trok hij naar de Hellespont, waar hij de diaken Germanos en de priester Euthymios aantrof, die door eenzelfde ideaal waren bezield. Zij begaven zich naar het dorp van Timotheos, waar deze bekend maakte dat hij zich slechts in schijn tot de islam bekeerd had, maar dat hij in zichzelf altijd trouw aan Christus was gebleven. Hij werd daarop ter dood veroordeeld en met Euthymios naar Adrianopolis overgebracht Germanos slaagde er later in zich bij hen te voegen door te zeggen dat hij weigerde de aan de christenen opgelegde belasting te betalen. Zij kwamen in de gevangenis bij nog twee andere monniken: Nikolaas en Barnabas.
Dagelijks werden zij nu gemarteld om hen tot afval te dwingen, maar zij bleven standvastig. Timotheos werd ter dood gebracht in 1820. De zichtbare vreugde waarmee hij de dood tegemoet trad, maakte indruk op de rechter en deze besloot de andere vier in leven te laten, tot hun teleurstelling.
De heilige martelares Meliteria van Markianopolis werd naakt aan bespotting blootgesteld, maar zij bleef de machteloze afgoden bespotten, Na langdurige folteringen is zij ter dood gebracht.
De heilige Narkissos (Narcissus), de 3e bisschop van Jeruzalem. Hij was toen bijna 80 jaar en in 195 was hij voorzitter van een concilie waarop werd vastgesteld dat Pasen altijd op zondag gevierd moest worden, onafhankelijk van het joodse gebruik.
Drie gelovigen, die zich tekort voelden gedaan door zijn strikte handhaving van de kerkelijke discipline, zwoeren samen om hem bij de bisschopssynode aan te klagen met valse beschuldigingen over zijn levenswijze, terwijl zij de aanklacht met een eed bekrachtigden. Narkissos, die altijd naar het eenzame leven had verlangd, verweerde zich niet maar trok eenvoudig de woestijn in. ln zijn plaats werden achtereenvolgens twee anderen aangewezen.
Het was intussen opgevallen dat het de aanklagers slecht was vergaan. Een van hen kwam om door brand in zijn huis; de tweede werd door melaatsheid getroffen; de derde werd blind en bekende toen hoe zij Narkissos belasterd hadden. Toen deze bij gelegenheid uit de woestijn in Jeruzalem terugkwam, werd hij bejubeld of hij uit de doden was opgestaan, en om de dringende smeekbeden van het volk nam hij het ambt weer op zich, tot aan zijn dood in 222. Wel had hij om zijn slechte gezondheid een hulpbisschop aangesteld.
De heilige martelaar Sigebert, koning van East-Anglia. Hij was gedoopt toen hij in ballingschap in Frankrijk verbleef, op de vlucht voor zijn vijand Redwald. Hij was onder de indruk van de samenwerking tussen kerk en staat in Frankrijk, en toen hij weer aan de macht gekomen was stichtte hij een school voor hoger onderwijs. Hieraan werd meegewerkt door bisschop Felix, die meegekomen was uit Kent, en die hem van daaruit van leraren voorzag.
Sigebert werd steeds meer gegrepen door het geestelijk leven. Hij droeg de kroon over aan zijn neef Egeric, en trad in het klooster dat hij reeds eerder had gebouwd. Enige tijd later vielen de Merciërs, onder de gevreesde koning Penda, het land binnen. Sigebert werd uit het klooster gehaald en gedwongen het bevel op zich te nemen over de vreesachtige Angliërs. Als monnik weigerde hij echter zich te bewapenen en hij droeg alleen de scepter om de soldaten te bemoedigen, want hij was vroeger een succesvol aanvoerder geweest. Nu viel hij echter in de slag, samen met koning Egeric, en het hele leger werd verslagen in 637.
De heilige maagd Ermelindis‚ geboren in de buurt van Leuven‚ was een nicht van Pepijn van Landen. Zij leefde in een kluis bij Bevegne in Brabant, niet ver van de kerk. Een jongeman werd verliefd op haar en wilde haar schaken. Daartoe kocht hij de koster om van de kerk, maar deze durfde het niet aan en waarschuwde Ermelindis. Zij vertrok ogenblikkelijk en vestigde zich in een ander graafschap, bij Melden, waar zij haar ascetisch leven voortzette tot aan haar dood in 595. Uit haar graf ontsprong een bron met geneeskrachtig water.
De heilige abdis Elfleda (Ethelfleda) van de abdij van Rumsey. Zij was de jongste van de vele kinderen van Ethelwold, de vriend van koning Edgar. Haar vader stierf kort na haar geboorte en haar moeder trouwde opnieuw. Zij verwaarloosde haar dochtertje uit het eerste huwelijk zozeer dat koning Edgar medelijden met haar had en haar naar de abdij van Rumsey stuurde. Daar werd zij opgevoed door abdis Merwinna.
Zij was een ondernemend, levendig kind. Later ontwikkelde zij een diep gebedsleven‚ en geïnspireerd door de oude Ierse monniken, ging zij ‘s nachts uit haar bed in de tuin met haar voeten in het koude water van de vijver staan, zodat zij goed wakker zou zijn om de psalmen te bidden. Op den duur werd zij abdis van het klooster, waar soms moeilijkheden ontstonden door haar grote vrijgevigheid voor de armen, zodat men bang was of het klooster dit wel zou kunnen opbrengen. Zij is gestorven, op hoge leeftijd, waarschijnlijk in het jaar 1030.
De heilige boetvaardige Baldus (Saint Bond), gestorven te Sens in 620. Aan zijn naam is een legende verbonden die teruggaat op een oude Germaanse mythe. Hij zou een Spanjaard zijn, die onwetend zijn vader en moeder had omgebracht. Door ontzetting bevangen trekt hij door de wereld, bezoekt het heilig Graf in Jeruzalem en de apostelgraven in Rome, maar nergens vindt hij rust. Tenslotte komt hij bij de heilige bisschop Artemius van Sens, aan wie hij zijn zonde belijdt en opnieuw vraagt of er voor hem nog enige hoop op redding te verwachten is.
Artemius geeft hem een oude stok en zegt: “Er is geen hoop tenzij deze stok bladeren en bloesem draagt. Plant die in de aarde en begiet hem elke dag.” De reeds oud geworden Baldus gehoorzaamde, en op de tijd dat hij sterven ging, werd het hout weer zacht, er ontsprongen knoppen aan die openbarstten, en de dorre stok was getooid met weelderig blad en bloesem en vruchten. Getroost kon Baldus nu scheiden uit het aardse leven, in 620.
De heilige Theuderius (Chef, Theodorus), abt te Vienne, stamde uit een der voornaamste families in de Dauphiné. Hij was monnik geworden in het buitenland om zich geheel aan God te geven, maar toen hij tot rijpheid gekomen was, voelde hij zich geroepen om naar zijn geboortestad terug te gaan. Hij was zo zichtbaar van Gods Geest vervuld dat velen tot hem kwamen om zijn leerling te zijn. Hij bouwde cellen voor hen en weldra ontstond er een groot klooster in de buurt van Vienne.
De monnik die de week had om voor te gaan in de heilige diensten, werd dan vrijgesteld van elk ander werk, om zich geheel aan het gebed te kunnen wijden en zo waardig mogelijk het heilig Offer op te dragen. Hierbij viel Theuderius op door zijn bijzondere vurigheid. Hij is gestorven tegen 575.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Eusebia te Bergamo; hieromartelaar Athanasios uit Sparta, voor Christus gestorven in Moudania‚ 1653; Kyrillos (Cyrillus), Menas en Meneos; de bisschop Maximilianus; Sabbas Stratelates (generaal), die gestorven is doordat men hem de zijden had doorboord; en Hyacinthus, Quinctus, Felicinus en Lucius te Basilicata.
Eveneens op deze dag de heilige rekluus Abraämios(Abraham) en zijn nicht de boetelinge Maria (zie 16 maart); Abraämios, recluus van het Holenklooster in Kiev; Johannes bisschop van Autun, die wel geleden heeft maar niet ter dood is gebracht voor het geloof; Donatos, bisschop van Cassopo op het eiland Korfoe; Colman, abt-bisschop van Kilmacduagh, gestorven in 632; Terentius, bisschop van Metz, eind 5e eeuw; de monnik Majorianus; de monnik Ingaud, 8e eeuw; en de kluizenares Cineria (Kenaera). Zij was een van de maagden van Kolosse, die gekomen waren in het gevolg van de heilige Regulus.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.