Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
1 oktober, 2021
Pokrov (Bescherming, Schouderdoek) van de heilige Moeder Gods; Maria, Hulp der christenen. In de Blachernakerk te Konstantinopel, waar het gewaad, de schouderdoek (omoforion) en een deel van de gordel worden bewaard van de heilige Moeder Gods, hield de Slavische monnik Andreas, de Dwaas om Christus, samen met zijn cellenmonnik Epifanios‚ een nachtelijke vigilie. Andreas zag toen de verheven Koningin uit de heilige Deuren naar buiten treden, terwijl de heilige Johannes de Voorloper en de heilige Johannes de Evangelist haar bij de armen steunden. Andere heiligen, in witte gewaden, vormden achter hen een processie, terwijl zij hymnen zongen.
Bij de ambon aangekomen, bad de hoge Vrouwe lange tijd, ter aarde gebogen en met tranen in haar ogen. Toen ging zij terug naar het Altaar en bad daar voor het volk van de stad. Daarna nam zij haar schouderdoek welke zij over haar hoofd gedragen had, helder stralend van bliksemend licht, en spreidde deze tussen haar handen uit over het volk. Zo bleef zij gedurende lange tijd voor beide monniken zichtbaar.
Deze verschijning, die gebeurde in de 10e eeuw, werd twee eeuwen later in Rusland de grondslag van het geliefde feest van de Bescherming van de heilige Moeder Gods, Pokrov. In Griekenland is dit feest verplaatst naar de 28e oktober ter gedachtenis van de bescherming door de heilige Maagd bij de inval van de Nazi’s in 1940 vanuit Albanië.
De heilige Ananias, Apostel uit de Zeventig, was priester of bisschop te Damaskos (in de begintijd van het christendom was dit ambt nog niet zo duidelijk gesplitst). Hij genas en doopte de apostel Paulos toen deze door de genade was verblind, ongeveer 3 jaar na Christus’ Opstanding (Hnd. 9:10). Hij is na allerlei folteringen gestenigd te Eleutheropolis‚ waar hij door zijn wonderen veel bekeringen had teweeggebracht, en voltooide zo zijn getuigenis op het einde van de 1e eeuw.
De heilige Romanos de Melode‚ monnik en diaken. Hij was van joods bloed, afkomstig uit Emesa (Rome) in Syrië en werd diaken in de kerk van Beyroet. Hij was een beroemd zanger en door keizer Anastasios I werd hij in 496 verbonden aan de kerk van de Moeder Gods van Kyros, in Konstantinopel‚ waar hij zich geheel wijdde aan de beschouwing, welke hij dan weer uitdroeg in zijn gezangen. Hij is misschien wel de grootste van de christelijke dichters: diepe theologische gedachten onder woorden gebracht met grote kracht en rijke beeldspraak. Dit wordt in zijn levensverhaal toegeschreven aan het feit dat, toen hij zich lange tijd vergeefs had ingespannen om een preek samen te stellen voor de Geboorte des Heren, hem in een droom de heilige Moeder Gods verschenen was, waarna hij de volgende morgen als een engel het Kerstkondakion zong: “De Maagd baart heden Hem Die is voor alle Zijn…”. Dit werd het begin van zijn dichterschap.
Het beginkondakion en de 1e ikos van zijn grote feestzangen (die eveneens Kondakion heten) worden nog altijd in de orthodoxe kerk gebruikt. Meer dan duizend kondakia (waarvan er echter slechts een tachtigtal behouden zijn gebleven) en ook de beroemde Akathist van de heilige Moeder Gods worden aan hem toegeschreven. Hij stierf als diaken tegen het jaar 500.
De heilige Sabbas van Wisjera, werd tot hegoumen gekozen van het Sabbas-klooster bij Twer. Hij weigerde echter dit ambt en trok naar de Athos. Later keerde hij naar zijn vaderland terug en stichtte een klooster aan de Wisjera, niet ver van Novgorod. Daar voleindigde hij zijn ascetisch leven op een zuil tot hij stierf in 1460.
De monnikmartelaar Michaël, hegoumen van het Sowa-klooster bij Sebastopol. Hij werd samen met 36 van zijn monniken onthoofd door de Arabieren die het klooster hadden overvallen, tijdens de regering van Konstantijn en lrene (780-797).
De heilige martelaar Domninos uit Thessalonika‚ waar hij ter dood werd gebracht op bevel van keizer Maximiaan (286-305), omdat Domninos het gewaagd had Christus te blijven prediken terwijl de keizer in de stad gekomen was om daar een paleis voor zichzelf te bouwen.
De heilige Johannes met de bijnaam Kukuzelis, omdat hij uitsluitend van rauwe bonen leefde. Hij was afkomstig uit Bulgarije maar nadat zijn vader gestorven was, werd hij opgevoed in Konstantinopel. Daar werd hij om zijn muzikale begaafdheid dirigent van het koor van het keizerlijk paleis doch hij weigerde het voordelige huwelijk te sluiten dat de keizer voor hem had gearrangeerd, omdat zijn verlangen uitging naar het monnikschap.
Hij profiteerde van het bezoek van de hegoumen van de Grote Laura en vroeg een onderhoud, zonder zijn positie bekend te maken. Na een gesprek van enkele uren oordeelde deze dat het hier een echte roeping betrof, en hij nam hem mee naar de Athos‚ waar hij de opdracht kreeg de kudde bokken te hoeden in het bergland. Daar leefde hij in de eenzaamheid, wijdde zich dag en nacht aan het gebed en zong daarbij de lof van God.
Een medebroeder hoorde per toeval de unieke schoonheid van deze zangstem‚ en zo kwam zijn identiteit aan het licht. De hegoumen wist van de keizer, die overal naar Johannes had laten zoeken, de toestemming te verkrijgen dat deze tot aan zijn dood in de Grote Laura van de heilige Athanasios mocht blijven, waar hij een kluis betrok en alleen zondags bij de andere monniken zong in het koor. Hij is in vrede gestorven, maar de bronnen zijn uiterst vaag over de tijd van zijn leven. De schattingen lopen uiteen van de 12e tot de 15e eeuw.
De heilige Gregorios, koorleider in de Grote Laura op de Athos. Gestorven in 1360, maar deze datum is even onzeker als die van Johannes Kukuzelis.
De heilige Nicetius‚ bisschop van Trier van 527 tot aan zijn dood in 566, nadat hij eerst aan het hoofd had gestaan van een abdij. Hij won de harten van de nog barbaarse Franken door zijn edelmoedig en onverschrokken optreden. Maar toen hij koning Clotarius I in de ban had gedaan om diens wreedheid en openlijke misdrijven, werd hij uit het rijk verbannen in 560. Diens opvolger Sigebert l haalde hem naar Trier terug.
Aan zijn mening werd hoge waarde gehecht op een aantal concilies, en zijn correspondentie strekte zich uit tot keizer Justinianos in Byzantium.
De heilige Remigius, bisschop van Reims, stamde uit een adellijke familie te Laon. Zijn moeder was de heilige Cilinia en zijn broer was de heilige Principius, de vader van de heilige Lupus. Hij werd geboren rond 435, midden in de roerige tijden van de volksverhuizingen. Na een alzijdig wetenschappelijke opleiding trok hij zich terug in een kluis in de buurt van Laon. Zijn heilig leven trok zozeer de bewondering dat hij reeds op 22-jarige leeftijd tot aartsbisschop gekozen werd van Reims, toen in de donkere kathedraal een zonnebundel tijdens de verkiezing juist op zijn hoofd viel en het met een stralen-nimbus omgaf. Hij werd later vooral geroemd om het hoge geestelijk en wetenschappelijk gehalte en de meeslepende kracht van zijn prediking. Zijn preken werden uitgeschreven en geestdriftig gekopieerd zodat ze door heel Frankrijk verspreid raakten. Ook werden veel wonderen verhaald die op zijn gebed waren geschied.
Een grote brand, die geheel Reims in vlammen dreigde te doen opgaan, doofde uit op het gebed van Remigius. Hij trad de vlammenzee tegemoet en het vuur week terug voor de zegen van zijn hand, steeds verder achteruit, tot het geheel was uitgedoofd. Veel opzien baarde ook het uitdrijven van de duivel uit een bezeten jonge vrouw, die naar allerlei bedevaartplaatsen was gebracht en nergens genezing had kunnen vinden. Als wonderbaar werd ook beschouwd zijn vriendelijke verhouding met dieren, en dat de mussen op zijn hand rond pikten om broodkruimels te zoeken tijdens zijn maaltijden.
Remigius zette zich in voor het bekeringswerk onder de nog grotendeels heidense Franken. ln de paasnacht van het jaar 496 doopte hij koning Clovis I met een groot deel van zijn edelen, wat op den duur aanleiding gaf tot de overgang van heel het volk. Toen Remigius ondervond dat zijn bisdom te groot was om door één man bestuurd te worden, vooral omdat de bekering toch vaak haastwerk was geweest en de mentaliteit nog voor een groot deel heidens bleef, stichtte hij de zetel van Laon, en later ook nog van Atrebatum met Saint-Omer en van Kamerijk.
De laatste jaren van zijn leven werd Remigius blind en nu gaf hij zich nog meer over aan het voortdurend gebed. Op het einde kreeg hij op wonderbare wijze het gezichtsvermogen terug en hij vierde toen voor de laatste keer de Goddelijke Liturgie. Daarna is hij op hoge leeftijd gestorven rond 532, nadat hij bijna zeventig jaar de Kerk en zijn volk als bisschop had gediend.
De heilige martelaar Piaton uit Beneventum werd vanuit Rome naar Gallië gezonden als metgezel van de heilige Dionyssius van Parijs. Hij predikte in de streek van Rijssel en Doornik, en werd door de barbaren gedood te Seclin, rond 287.
De heilige Bavo (Aldowin, dwz. “door allen geliefd”), graaf van Haspengouw, was gelukkig getrouwd en leidde een plezierig en nogal losbandig leventje. Zij kregen een dochter, de latere heilige Adeltrudis. Toen zijn vrouw stierf was Bavo volkomen verslagen. Heel het leven scheen hem waardeloos, er was niets meer waar hij enig plezier in kon scheppen. Hij klaagde zijn nood bij de heilige bisschop Amandus. Deze nam hem omstreeks 640 aan als boeteling en raadde hem aan zijn goederen uit te delen aan de armen, en hen schadeloos te stellen wie hij onrecht had aangedaan. Bavo ging zo ver dat hij een man, die hij ten onrechte als slaaf had verkocht, bij diens terugkeer vroeg hem kaal te scheren en tot het einde van de Grote Vasten in boeien te slaan. Op Witte Donderdag werd hij door de heilige Amandus bevrijd en waarschijnlijk priester gewijd.
Bavo was nu volkomen onder de bekoring geraakt van deze heilige bisschop. Hij volgde hem op al diens missiereizen om hem maar steeds over God te horen spreken. ln hem ontwaakte het verlangen naar een geestelijk leven. Op den duur keerde Bavo naar Gent terug, waar hij rekluus werd in het klooster dat hij daar had gebouwd, en dat onder het bestuur stond van de abt Floribertus. Na een heilig leven is hij daar gestorven rond 659.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Verissimus, met zijn zusters Maxima en Julia, die in Lissabon hun lijden hebben voltooid onder Diokletiaan; Aretas met nog vele anderen te Rome; Germana, gedood te Bar-sur-Aube; en Priskos, Kreskens (Crescens) en Evagrios te Tomi in Pontus.
Eveneens op deze dag de heilige priester Severus te Orvieto; de abt Sullavus, 6e eeuw; de maagd Urlella, 7e eeuw; de kluizenaar Vulgis‚ 6e eeuw; Wasnulphus (Wasnon), waarschijnlijk 7e eeuw; Albinus (Albaud), bisschop van Poul, 6e eeuw; en Dodon, Moustiers-en-Fagne, 8e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.