Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
24 augustus, 2021
De heilige Eutyches uit Sebaste in Palestina‚ was een leerling van de heilige Joannes de Evangelist. Hij was ook medewerker van de heilige Paulos bij diens missiewerk. Toen zijn enthousiaste prediking de aanleiding was geweest tot het vernielen van tempels en afgodsbeelden, werd hij daarvoor verantwoordelijk gesteld en hevig gefolterd. Toen hij de martelingen levend had doorstaan, werd hij naar Sebaste gebracht en daar onthoofd.
De heilige Tation (Tatio) werd als christen naar Klaudiopolis gebracht. Toen hij voor de rechter zijn geloof beleed, werd hij gegeseld en in de gevangenis geworpen. Bij de herhaalde ondervraging bleef hij standvastig en werd ter dood veroordeeld. Aan zijn voeten werd hij door de straten van de stad naar het executieterrein gesleept. Maar toen ze bij de stadspoort waren gekomen, maakte Tation het kruisteken en gaf zo zijn ziel terug aan God, 305.
De heilige Kosmas van Aitola, nieuwe hiëromartelaar en apostelgelijke. Hij heette Konstas en was geboren in een klein dorpje van Aetolië, in het jaar 1713. Hij kreeg een goede opvoeding, hoewel de dichtstbij liggende school op 8 km afstand lag. Toen hij ongeveer 20 jaar oud was, werd hij zelf leraar in verschillende dorpen. In de veertiger jaren hoorde hij dat op de Athos een academie was gesticht door de grote geleerde Eugenios Bulgaris. Door dit bericht werd hij bijzonder getroffen, en met verschillende van zijn eigen leerlingen trok hij daarheen om zijn studies te voltooien. En hoewel hij zelf nog geen monnik was, kon zijn ernstige en toegewijde levenswijze niet anders dan monastiek worden genoemd.
Na 5 of 8 jaar kwam er helaas een einde aan het bestaan van de academie. Konstas had de Athos lief gekregen en trad in bij het klooster Filotheou, waarmee hij in die jaren had kennisgemaakt. Hier kreeg hij de monnikswijding en de naam Kosmas. Op aandringen van de andere Vaders werd hij priester gewijd, toen er een opvolger voor de gestorven celebrant nodig was. Maar steeds sterker werd zijn overtuiging dat het een plicht was van de ontwikkelden om het gewone volk te gaan onderrichten in het geloof. Te zeer werd het betere onderwijs beperkt tot de welgestelden en de families der machtigen. En steeds meer drong zich daarbij ook de vraag aan hem op of het niet ook zijn eigen plicht was in die behoefte te voorzien.
Na vurig gebed opende hij blindelings zijn Bijbel, en zijn oog viel op vers 10 : 24 uit de eerste Korinthenbrief: “Niemand moet uit zijn op zijn eigen belangen, maar op die van anderen”. Hij legde dit voor aan zijn geestelijke vader en zijn abt en verkreeg hun toestemming. ln 1760 reisde hij naar Konstantinopel, waar zijn broer Chrysanthos leraar was. Die bracht hem de grondregels van de retorica bij, zodat hij zijn toespraken wat methodischer zou kunnen inrichten. Hij sprak over zijn ideaal met als godsdienstig bekend staande bisschoppen en leraren, die hem allen steunden in zijn plannen. Van patriarch Serafim kreeg hij een schriftelijke opdracht om overal te mogen prediken.
Zo begon hij zijn apostolische werk, eerst in de kerken van de stad, dan in de rondom gelegen dorpen, in steeds wijdere kringen: Hij had een grote natuurlijke welsprekendheid en hij sprak in de taal van het gewone volk. Zijn roem verbreidde zich snel en waar hij kwam daar stroomden menigten samen om hem te horen.
In 1775 had hij heel Griekenland en de eilanden doorkruist, en hij keerde terug naar de Athos. Daar bezocht hij de kloosters en skiten, en hij legde zich weer toe op de studie van de heilige vaders. Maar de herinnering aan de geestelijke honger van het volk bleef knagen aan zijn hart, en opnieuw begon hij zijn kruistocht. En hoe eenvoudig en rustig zijn woorden ook klonken, zij waren bezield door de kracht van de Heilige Geest, en gedurende zijn preken vonden niet zelden wonderbare genezingen plaats.
De toegestroomde menigten werden weldra zo groot dat Kosmas zijn onderricht in de open lucht ging houden. Hij liet dan door de gelovigen een groot houten Kruis maken en oprichten, waarbij hij dan zijn eigen opvouwbare preekstoel plaatste. Het Kruis bleef dan achter, opgericht als herinnering aan die prediking. En ook daar gebeurden achteraf nog wonderen.
Maar naast charismatisch prediker bleef hij tegelijk de leraar. Van het enthousiasme dat zijn komst opwekte, maakte hij gebruik om scholen te stichten, zowel lagere als middelbare. Hij hield gloeiende bedelpreken en bracht geld bijeen voor meer dan 200 volksscholen en een 10-tal hogere scholen. Hij zorgde voor boeken, leerboeken en geestelijke lectuur. Er wordt ook gesproken over meer dan 4000 koperen doopbekkens in edelsmeedwerk, die als monumenten voor zijn missieprediking in de kerken achterbleven. Hij deelde gebedssnoeren uit en leerde de mensen het Jezus-gebed. Het aantal kruisjes dat hij uitdeelde, beliep het half miljoen, waarbij hij de ontvangers vroeg te bidden voor vergeving van zonden voor hen die zijn werk door hun gift hadden mogelijk gemaakt.
Zijn missiereizen werden tot een hele organisatie. Op den duur trokken 40 tot 50 priesters met hem rond. Op grote draagbare standaards werden tot voorbereiding voor de prediking honderden kaarsen gebrand, die hij eerst had uitgedeeld, en bij dat licht werd de Vigilie gehouden. Dan werd met de priesters de Dienst van de Oliezalving gehouden, en wanneer allen de zalving hadden ontvangen, hield Kosmas zijn preek. En daarna zorgde hij voor eten voor de duizenden die van alle kanten gekomen waren.
Voordat Kosma ergens met zijn missiewerk begon, vroeg hij eerst zegen aan de plaatselijke bisschop en toestemming bij het Turkse bestuur. Dit was altijd goed gegaan, tot hij in 1779, in een Albaans dorp, met enkele monniken die bij hem waren, gevangen genomen werd. Later bleek dat er een aanklacht was ingediend dat hij werkte ten bate van de Russen, de erfvijanden van de Turken. Kosmas werd onder een voorwendsel buiten de bewoonde wereld gebracht en op een stille plaats, bij een rivier, gewurgd. Zijn naakte lichaam werd, met een steen verzwaard, in de rivier geworpen, op de 24e augustus.
Zodra dit nieuws tot de bevolking doordrong, werd er een grote zoekactie op touw gezet, en met sleepnetten werd de rivierbodem afgezocht, zonder resultaat. Een priester van het Moeder Gods-klooster bij Kolikontasi liet zich niet ontmoedigen, en in zijn roeiboot bleef hij zoeken naar het lichaam van de heilige die zulk een diepe indruk op hem had gemaakt. En op de derde dag, terwijl hij biddend over de rivier dwaalde, zag hij het vereerde lichaam rechtop drijven in het water. Hij ging erop af, kuste het hoofd, trok het lichaam uit het water, en bekleedde het met zijn eigen tuniek. Zo bracht hij hem naar het klooster, waar Kosmas begraven werd in een eregraf aan de buitenkant van het altaar. Ook daar geschiedden vele wonderen.
Later liet de Turkse grootvizier, die Kosmas tijdens zijn leven gekend had, een klooster bouwen, gewijd aan de gedachtenis van de heilige Kosmas, want hij had de overtuiging dat hij een Man Gods was geweest. Het lichaam van de heilige is naar dat klooster overgebracht. De gedachtenis van de heilige Kosmas wordt ook gevierd op 4 augustus.
De heilige Petros van Moskou, Metropoliet van Kiev, was geboren in de Karpaten in het begin van de 13e eeuw. Er is weinig over zijn jeugd bekend, maar hij moet niet uit een arm milieu afkomstig zijn, want hij leerde lezen en schrijven toen hij 7 jaar oud was. Op 12-jarige leeftijd werd hij opgenomen in een klooster, waar hij begon als hulpje in de keuken. Later leerde hij iconen schilderen en hij legde daarvoor een grote begaafdheid aan de dag. Hij toonde een grote liefde voor strenge ascese en hij verlangde vurig naar het kluizenaarsleven.
Hij kreeg zegen om een kerkje te bouwen aan de Rata-rivier en zich daar terug te trekken, maar er kwamen broeders bij die zich wilden koesteren in zijn geestelijke warmte en er ontstond toch weer een klooster. Wel bezat dit natuurlijk de charme van een nieuw begin met gelijkgezinde broeders. Ook hier ging hegoumen Petros door met het schilderen van iconen, die algemene waardering vonden.
Rond 1300 werd Petros in Konstantinopel gewijd tot metropoliet van Kiev en geheel Rusland. Hij resideerde echter niet lang in zijn bisschopsstad, want in 1309 werd Kiev door de Tataren vrijwel met de grond gelijk gemaakt. Hij verplaatste toen de zetel naar Wladimir. Ook daar gaf hij zich geheel over aan zijn ambt. Onvermoeibaar trok hij door heel het land. Hij predikte vooral voor de boeren, omdat die het meest in contact kwamen met nog heidense stammen en daardoor bedreigd werden in hun geloof. Hij sprak vooral over het Evangelie en de Apostel-lezingen. Hij schreef brieven aan zijn priesters om ze te leren hoe geestelijken zich moesten gedragen, hoe er gelet moest worden op nieuwe roepingen, en wat er gebeuren moest als een priester zijn vrouw verloor. (Het beste was dan voor de weduwnaar om monnik te worden.)
Tijdens zijn rondreizen begon hij een steeds grotere interesse te krijgen voor de toekomstige rol van Moskou. Hij zag het wijze bestuur en de gestaag groeiende macht en voorzag de centrale rol die deze stad zou gaan spelen in de toekomstige ontwikkeling van het rijk. In zijn laatste levensjaar verplaatste hij daarom zijn zetel naar deze stad. Daar stierf hij, in de vroege ochtenduren op 21 december 1826.
Reeds 13 jaar na zijn dood werd Petros plechtig heilig verklaard in Konstantinopel, zowel voor de Griekse als voor de Russische Kerk. En deze dag is gewijd aan de herdenking van de plechtige overbrenging van zijn relieken op 24 augustus 1479.
De heilige Georgios Limniotes was een kluizenaar op het Olymposgebergte in Bithynië. Hij verzette zich tegen de iconoklastische keizer Leo de Isauriër, die hem uit wraak ernstig liet verminken, hoewel hij een eerbiedwaardige grijsaard was van 95 jaar. Hij is gestorven in 716.
De heilige Ouen (Audoënus), bisschop van Rouen, was geboren in Soissons in 600. Hij was minister onder de Frankische koningen Clotarius II en Dagobert I, evenals zijn vriend Eligius. Ook hij voelde zich tot het kloosterleven geroepen, en bouwde de abdij van Rebais. Daar werd hij monnik en ontving hij de priester- wijding. Toen hij 41 jaar oud was, werd hij tot bisschop gewijd van Rouen. Met onvermoeibare ijver legde hij zich toe op zijn apostolische taak: het bekeren van de heidenen, die nog talrijk waren in zijn diocees. Hij is op hoge leeftijd gestorven, in 684.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Cyra (Siris), de maagdelijke dochter van een Perzische afgodspriester, volbracht haar lijden in Chirkaseleukos in 558; Ptolemeos, bisschop van Nepi, leerling van de apostel Petros; Romanos, bisschop van Nepi, opvolger van Ptolemeos; en de maagd Aurea, te Ostia verdronken.
Eveneens op deze dag de heilige Arsenios, abt van het Komelski-klooster, Wologda, 1550; Dionysios, aartsbisschop van Aegina (ook 17 december); Eptadius, priester in de 6e eeuw; Rigomarus, kluizenaar, 6e eeuw; en Tenestina, kluizenares, 6e eeuw.
Verschijning van de heilige Moeder Gods aan de heilige Sergios. Eens was de heilige Sergios diep in de nacht aan het bidden voor de icoon van de Moeder Gods. Hij had de Akathist gezongen en bad of zij toch wilde neerzien op de broederschap. Terwijl hij opstond om weg te gaan, zei hij plotseling tot zijn cellenmonnik Michaël: “Bereid je voor, mijn kind, want we gaan een wonderbaar bezoek beleven”. Tegelijk weerklonk uit een geheimzinnige verte een stem: “De Alreine komt!” De heilige Sergios ging uit zijn cel naar de gang. In een heerlijk licht was daar de heilige Moeder Gods, vergezeld van de apostelen Petros en Joannes. Hij wierp zich ter aarde, maar de Moeder Gods sprak tot hem: “Wees niet bang, mijn uitverkorene, ik ben gekomen om u te bezoeken, want uw gebed is verhoord. Heb geen zorg over uw leerlingen in dit klooster: zij zullen van nu af geen gebrek lijden. Niet slechts tijdens uw leven, maar ook na uw dood zal ik nooit ver van deze woonplaats zijn. Ik zal hen rijkelijk voorzien van wat zij nodig hebben, en hen te hulp komen in alle nood”.
Na deze woorden werd de heilige Moeder Gods onzichtbaar. De heilige Sergios verhaalde deze vreugdevolle gebeurtenis aan zijn cellenmonnik en aan nog twee andere broeders, Isaäk en Simon, die erbij gekomen waren. Dit visioen vond plaats in het jaar 1385, nadat de gemeenschap door grote moeilijkheden was beproefd.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.