Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
2 augustus, 2021
De heilige Stephanus, bisschop van Rome van 253 tot 257. Hij was aartsdiaken geweest onder de heilige bisschoppen Cornelius en Lukas. Toen deze laatste naar het executieveld werd gebracht, beval hij Stephanus aan als zijn opvolger, en overeenkomstig dit advies werd hij gekozen tot bisschop van Rome op 13 mei van het jaar 253.
Toen de vervolging der christenen werd opgeschort door de dood van keizer Decius, en de Kerk enkele jaren in vrede was, laaide er een hevig dispuut op over de doop door ketters. De Afrikaanse bisschoppen, onder leiding van de heilige Kyprianos, hielden eraan vast dat zulk een doop ongeldig was, dus dat de betreffende persoon overgedoopt moest worden. Stephanus leerde met grote heftigheid dat, wanneer maar de juiste vorm en de juiste woorden, volgens het Evangelie, gebruikt waren, de doop vanzelf geldig was: dit was altijd de leer van de Kerk geweest. De anderen schreven brieven met hun mening, nodigden hem uit op een concilie, maar het antwoord van Stephanus was dat hij alle anderen in de ban deed. De boodschappers uit Afrika wilde hij niet ontvangen en hij verbood de Romeinse christenen hun ook maar enige gastvrijheid te bewijzen. Maar de heilige bisschop Dionysios van Alexandrië trad op als bemiddelaar, en zijn brieven maakten dat de zaak niet tot de uiterste consequenties werd doorgedreven. De kerkelijke gemeenschap werd door Stephanus niet verbroken. Hij wordt hierom geloofd door de heilige Augustinus.
In 257 vlamde de vervolging weer op, onder keizer Valerianus. Bisschop Stephanus had een goede schuilplaats gevonden, maar omdat hij daar toch doorging met zijn missiewerk, en verschillende Romeinen uit de adel zich lieten dopen, viel de aandacht op hem. Hij werd gevangen genomen, ter dood veroordeeld en opgesloten in de zwaar beveiligde tempel van de afgod Mars. Terwijl hij aan het bidden was, stortte de tempel in zodat hij kon ontkomen en zich opnieuw in de catacomben terugtrok. Dit waren onderaardse begraafplaatsen buiten de stad, waarvan de gangen een uitgestrekte doolhof vormden, waarin slechts enkelen zelfstandig de weg konden vinden. Daar werd ook de Heilige Liturgie gevierd, waardoor ook minder betrouwbare personen binnenkwamen. Dezen hebben de schuilplaats verraden en er werd tijdens de dienst een inval gedaan, waarbij vele christenen gevangen genomen werden. De heilige Stephanus, die juist aan het preken was, werd ter plaatse gedood. Hij ligt begraven in de catacombe van Callixtus.
De heilige Theodota (Theodotia), een rijke weduwe in Nicea, werd ten huwelijk gevraagd door de prefect Leukatios. Toen zij weigerde met hem te trouwen, liet hij haar, met Evodios en haar twee andere zonen, gevangen nemen. Hij zond hen naar de bestuurder van Bithynië, met de beschuldiging dat zij christenen waren. Daar werden zij in een oven geworpen en levend verbrand in het jaar 304.
De heilige Fedlemid (Felimi) was bisschop van Kilmore in Ierland in de 6e eeuw. Zijn gedachtenis wordt daar nog altijd met grote feestelijkheid gevierd, evenals in Brefne en Triburna, waar Fedlemid een tijdlang zijn zetel had gevestigd. Hij is gestorven in de tweede helft van de 6e eeuw.
De heilige Etheldrita (Alfreda) was de dochter van de koning van Mercia. Een jonge prins uit een naburig koninkrijk kwam haar hand vragen, maar werd verraderlijk vermoord door haar moeder, terwijl haar vader het land binnenviel en veroverde. Etheldrita was buiten zichzelf over deze afgrijselijke misdaad. Zij ontvluchtte het huis en trok naar het eiland Croyland temidden van de troosteloze moerassen van Lincolnshire. Daar leefde zij van 794 tot 884 als rekluse in een kleine, tegen de kerk gebouwde kluis.
De heilige Friardus, rekluus in de buurt van Nantes. Daar was hij geboren als zoon van een landarbeider, tegen het jaar 511. Reeds als kind toonde hij een opvallend verlangen naar een godsdienstig leven en hij wist een ongerepte zuiverheid te bewaren in een ruw milieu. Reeds spoedig begon hij met vasten en nachtwaken, en hij bereikte het onophoudelijk gebed, hoezeer hij daardoor ook het mikpunt werd van allerlei plagerijen. Zijn standvastigheid en de wonderlijke dingen die rond hem gebeurden, wonnen op den duur de algemene achting voor deze eenvoudige boerenknecht.
Later besloot hij zich terug te trekken in de eenzaamheid. Het is tekenend dat de abt en de diaken Secondel van een naburig klooster hem daarbij wilden volgen. De abt keerde echter naar zijn klooster terug, misschien omdat de monniken teveel aandrang op hem uitoefenden. Maar Friardus en Secondel vestigden zich op het Loire-eiland Vindonite, waar elk een eigen kluis bewoonde, waar ze hun gebeden verrichtten.
Er kwamen ook anderen die zijn raad inwonnen en leerlingen werden. Een hechte vriendschap verbond hem met Felix, de heilige bisschop van Nantes, die hem ook bijstond in zijn laatste ziekte. Hij is gestorven tegen het einde van de 6e eeuw, en werd begraven in zijn kluis, waar later een kerk werd gebouwd. Hij is nog de patroonheilige van de parochie van Basnay, waar zich een deel van zijn relieken bevinden.
De heilige Rutilius was een christen in Afrika, die grote angst had om te sterven, schrijft Tertullianus. Tijdens de vervolging van Severus was hij daarom voortdurend op de vlucht, van de ene stad naar de andere, telkens in een andere schuilplaats. Soms lukte het hem, door omkoping van de magistraat van de offerplicht aan de afgoden verschoond te blijven. Maar toen hij op den duur toch gevangen genomen was, en hij voorde rechter werd gebracht, stond Christus hem bij en hij beleed moedig zijn geloof in Christus, zelfs toen hij martelingen moest ondergaan. Hij is ter dood gebracht in de 3e eeuw.
De heilige Basilios (Wasili), Dwaas om Christus’ wil, was een eenvoudige boerenjongen uit de omgeving van Moskou, die op 16-jarige leeftijd naar de stad was getrokken. Hij had geen onderkomen en woonde op straat, ook onder de slechtste weersomstandigheden. Dikwijls had hij wrede mishandelingen te verduren, maar zijn vurig geloof en profetische bezieling boezemden toch ontzag in. Zelfs tsaar Iwan de Verschrikkelijke, die hij openlijk aanklaagde om zijn bloeddorstig gedrag, liet hem ongemoeid.
Blootsvoets en bijna naakt trotseerde hij de strengste vorst of de gloeiendste middagzon. Hij zweeg meestal, soms uitte hij vreemde, onbegrijpelijke maar geheimzinnige woorden. Soms trok hij de kraam van een bakker, of het vat van een kwas-verkoper ondersteboven en haalde zich dan natuurlijk een flink pak slaag op de hals. Maar dat accepteerde hij met blijdschap en hij dankte God ervoor. Dat boezemde dan weer respect in en het volk begon in te zien dat hij een Dwaas om Christus was, die de menselijke ondeugden aan het licht bracht: een opvolger van de zeer vereerde heilige Maximos, die ongeveer 50 jaar tevoren geleefd had. De nachten bracht hij meestal door in de portiek van een kerk, biddend onder tranen voor de zonden der mensen. Overdag liep hij door de straten, gedroeg zich als een dwaas, sprak soms mensen aan, die hij op beeldende wijze hun gebreken onder ogen bracht. Daarbij richtte hij zich vooral tot hen die in het openbaar goede werken deden maar hun eigen naasten verwaarloosden. Ook had hij oog voor de stille armoede van wie het eerst goed hadden maar nu in nood verkeerden en zich schaamden om te bedelen.
Dit alomvattende medelijden was een karakteristieke trek van Wasili. Dikwijls zag men hoe hij onder tranen de hoeken kuste van een publiek huis. Op vragen antwoordde hij dan dat daar engelen stonden, bedroefd over de zonden die daar werden bedreven, en dat hij hun dan wenend vroeg om de Heer te bidden voor de bekering van die zondaars.
Wasili had de gave van voorzegging en verrichtte vele wonderen. Toen de stad in 1521 in uiterste nood verkeerde door de woeste aanvallen van Khan Girej, riep Wasili op tot gemeenschappelijk gebed voor de ikoon van de Moeder Gods van Wladimir. Daarna keerde de krijgskans op beslissende wijze: Rusland was gered.
Tsaar Iwan IV had hem eens uitgenodigd op zijn naamdag, en Wasili kreeg een kroes wijn om te drinken op de gezondheid van de tsaar. Maar met een woeste beweging smeet hij de inhoud uit het raam. Er werd nieuwe wijn ingeschonken, maar opnieuw wierp hij de drank het raam uit, tot driemaal toe. De tsaar was diep beledigd en vroeg rekenschap, maar Wasili zei: ‘Wees toch niet zo boos, Iwanoesjka, ik moest een brand blussen in Novgorod, en nu is het vuur gedoofd.’ De tsaar stuurde direct een koerier naar die stad, op een afstand van meer dan 500 km. Deze kwam terug van de reis met de boodschap dat op die dag een geweldige brand was uitgebroken die heel de houten stad bedreigde, maar dat er plotseling een vrijwel naakte man gezien was die met grote vaten water het vuur had geblust.
72 jaar heeft Wasili dit leven volgehouden: gedurende verschillende generaties was hij een centrale persoonlijkheid onder het volk van Moskou, dat hem steeds meer vereerde. De laatste jaren van zijn leven werd hij door zware ziekten bezocht. Toen hij in 1557 stierf, werd hij begraven in de toen nieuw gebouwde kathedraal van de Bescherming der heilige Moeder Gods, maar al spoedig werd de kerk naar hem genoemd, want zijn verering begon direct na zijn dood. Dertig jaar daarna werd hij door de Kerk heilig verklaard.
Overbrenging van de relieken van de heilige Protomartelaar en Aartsdiaken Stefanos naar Konstantinopel, door Konstantijn de Grote. Later werden ze bijgezet in de door keizerin Pulcheria gebouwde basiliek.
Ook nog op deze dag de heilige martelaar Fokas.
Eveneens op deze dag de heilige Basilios van Kubensk, 15e eeuw; Marko van Beiavinsk (Vologda); Maximus, bisschop van Padua; en Betharius, bisschop van Chartres, 623.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.