Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
10 juli, 2021
De heilige Amalberga uit de familie van Pepijn van Herstal was geboren in de Ardennen en werd grootgebracht bij de heilige Landrada, abdis te Munsterbilsen. Toen zij groter werd, was zij een innemende jonge vrouw van buitengewone schoonheid, en koning Pepijn kwam met groot gezelschap naar de abdij om haar hand te vragen voor zijn zoon Karel. Zij had echter het plan opgevat zich aan de Heer te wijden en wees daarom het eervolle aanbod af. Toen kwam Karel zelf. Hij liep met haar buiten het klooster waar de bijen gehouden werden, en hij begon heftig bij haar aan te dringen. Op dat ogenblik echter zag hij een beer die bezig was honing te stelen, en die trok toen al zijn aandacht, zodat hij er achteraan ging om de beer te doden. Toen hij verhit van de jacht terugkwam, was Amalberga weggegaan.
Zij had een toevlucht gevonden in Andenne, bij Namen, onder de abdis de heilige Begga. Toen haar ouders gestorven waren, kwam zij, onder voogdij van een der edelen van Karel, die intussen koning geworden was. Hoewel er andere vrouwen geweest waren, vlamde de begeerte naar Amalberga weer in hem op. Zij had niet veel vertrouwen in zijn belofte van trouw, en weigerde opnieuw zijn aanzoek. Zij vluchtte, met haar broer Rodin, eerst naar Vilvoorde, vervolgens naar Meteren. Karel kwam haar daar echter ook achterna. Ze greep toen een schaar, vluchtte de kerk in, knipte haar hoofdhaar af en deed een sluier aan. Hij rende de kerk in, greep haar bij de arm, rukte de sluier af en barstte toen in zulk een razernij uit dat haar arm brak toen hij haar de kerk uit wilde sleuren. Nadat zij genezen was, trok Amalberga naar haar bezitting in Temsche en bouwde daar een kerk ter ere van de Heilige Maagd. Daar is zij ook gestorven, 31 jaar oud, in het jaar 772.
De heilige Amalberga leefde in het begin van de zevende eeuw. Nadat zij als kind haar ouders had verloren, werd zij opgevoed door de broer van haar moeder. Haar verlangen was maagd te blijven voor de Heer, maar zij werd tegen haar zin uitgehuwelijkt aan een adellijke weduwnaar, Dirk, vader van twee kinderen, en bij wie zij een dochter kreeg, de heilige Pharaïlda ( 4 januari ). Toen kort daarna graaf Dirk gestorven was, werd zij door koning Pepijn uitgehuwelijkt aan graaf Witger van Brabant. Bij hem had zij twee dochters die eveneens heiligen werden: Renella en Goedula, en een zoon, de latere bisschop van Arras en Cambray. Hieruit blijkt wel hoe groot de invloed was die van haar uitging: haar innerlijk ver- langen straalde uit naar haar omgeving. Ook haar echtgenoot Witger ontkwam daar niet aan. Nadat hun kinderen verzorgd waren, scheidden de echtgenoten van elkander om beiden in het klooster te treden. Amalberga is gestorven tegen 670.
De heilige Bianor en Silvanos. Bianor was gearresteerd als christen in Pisidië. Omdat hij zijn geloof niet wilde verloochenen, werd hij op sadistische wijze mis- handeld, en tenslotte onthoofd. De ontembare moed waarmee hij de gruwelijke kwellingen verduurde, bracht een der toeschouwers, Silvanos, tot de bewonderende uitroep dat de God waarvan het slachtoffer getuigde, toch werkelijk macht moest bezitten wanneer Hij mensen tot zulk een volkomen overwinning op zich- zelf kon brengen. Woedend sneed men hem de tong uit om zijn Iastering van het gerecht, en daarna werd hij eveneens onthoofd.
De heilige duizenden martelaren in de woestijn van Nitria in Egypte. De door hoogmoedswaanzin bevangen bisschop Theofilos bekleedde de patriarchale troon van Alexandrië. Een priester, Isidoros, die kritiek op hem had durven uiten, moest voor zijn woede de vlucht nemen en werd opgenomen door de monniken van Sketis. De patriarch huurde toen een troep soldaten die alle monniken in hun kluizen verbrandden; er werd gezegd dat het er tienduizend waren.
De heilige Rufina en Secunda waren twee christenen, zusters uit gegoede familie. Zij waren verloofd met jongemannen die eveneens christen waren, die echter bij het uitbreken van de vervolging van Valerianus uit angst hun geloof verloochenden. Toen weigerden de vrouwen om hen als echtgenoot te nemen, en zij ontvluchtten Rome op weg naar hun villa in Toscane.
Maar zij werden aangegeven en onderweg gearresteerd, en teruggebracht naar Rome. De prefect trachtte tevergeefs haar op haar besluit te doen terug- komen door haar geloof af te zweren en zich met de mannen te verzoenen. Hij werd razend toen ze koppig bleven weigeren en beval de jongste te doen geselen om daardoor de weerstand van de ander te breken. Doch bij de eerste slagen op de rug van Secunda riep Rufina woedend: “Wreedaard, waarom eert ge mijn zuster en verwaarloost ge mij?” De prefect vroeg of ze dan nog gekker was dan haar zuster, maar zij antwoordde: “lk ben geen dwaas, evenmin als zij; maar we zijn allebei christen, laat ons dan allebei geslagen worden”. Toen gaf hij bevel hen te executeren. De een werd onthoofd, de ander doodgeslagen, in 257.
De heilige Antonios van het Holenklooster te Kiev, was in 983 geboren in Ljoebitsj. Zuid-Rusland. Reeds vroeg ontwaakte in hem de roeping om monnik te zijn, en omdat hij gehoord had van de kluizenaars op de Athosberg, begaf hij zich daarheen als jongeman van nog geen twintig jaar. Dit geeft ons een indruk van zijn buitengewone besluitvaardigheid, want in die tijd was zulk een reis nog een hachelijk avontuur.
Hij leefde daar in een grot, onder leiding van een oudere monnik. Deze zag welke bijzondere talenten in deze monnik aanwezig waren, en dat God met zo iemand dus ook bijzondere bedoelingen had. Hij zond hem daarom naar Rusland terug, met de opdracht daar het strenge monnikdom te grondvesten.
ln het jaar 1013, toen Antonios dus dertig jaar oud was, zocht hij in Rusland naar een geschikte mogelijkheid, en hij vond deze in de steile oever van de Dnjepr bij Kiev, die bestaat uit een vaste kleisoort die makkelijk te bewerken was tot een grot.
Spoedig verzamelde zich een groep leerlingen om hem heen, van wie ieder afzonderlijk woonde, laura ontstond. Antonios zocht echter de eenzaamheid. Zijn meest begaafde leerling, Theodosios, stelde hij aan tot hegoemen en zelf trok hij naar, de Boldingberg in zijn geboortestreek, waar hij tot 1072 alleen leefde in een grot. Toen hij op negentigjarige leeftijd zijn einde voelde naderen, keerde hij naar Kiev terug als een laatste bemoediging voor de broeders, en daar is de vader van het russische kloosterwezen ontslapen in 1073.
De heilige Appolonios, afkomstig uit Sardis in Klein-Azië, was christen geworden en in zijn vurig enthousiasme ging hij naar de consul toen deze op doorreis was in Ikonië, om voor een zo groot mogelijk publiek te kunnen zeggen dat alleen in Christus de waarheid gevonden kan worden. Hij werd ter plaatse gearresteerd en tot de kruisdood veroordeeld, en zo mocht hij door die dood tot Hem komen naar Wie al zijn liefde uitging.
De heilige Antonios, Daniël, Janiketas‚ Leontios, Maurikios, Meneios, Sisinnios, Timonios en Wirilados met nog 36 anderen te Nikopolis in Armenië, ook wel genoemd de vijfenveertig martelaren van Nikopolis. Keizer Licinius‚ de mederegent van Konstantijn, vaardigde een edikt uit tegen de christenen in het Oosten op grond van hun gewelddadig nachtelijk stukslaan van de godenbeel- den. Hij beval dat de christenen voortaan geen gebruik meer mochten maken van de baden en andere publieke gebouwen. Tegelijk begon hij zijn christelijke onderdanen te verdrijven uit de hogere ambten, en langzamerhand ging dit over in openlijke vervolging, zodat de romeinse wereld, zoals Eusebios het uitdrukte, scherp verdeeld was in twee tegengestelde gebieden: het was dag waar Konstantijn heerste, en duistere nacht onder het bestuur van de ongelovige Licinius.
Deze dreef de zuivering in de rangen van het leger steeds verder door. Het zwaarst drukte de vervolging in Pontus en het aangrenzende Klein-Armenië. Lysias, de generaal, strekte het onderzoek uit over alle soldaten. Het onderzoek was heel eenvoudig: wie weigerde te offeren was christen. Zo werden 43 solda- ten gevangen genomen. Zij werden met stenen in het gezicht geslagen en in de gloeiende gevangenis opgesloten, waar zij hevige dorst leden.
Eén van hen, Leontios, bemoedigde hen door te vertellen over de heldhaftige standvastigheid van het slavinnetje Potamiëna, waarover hem verslag was uitgebracht door een Egyptenaar, die het van de grote Antonios had gehoord. Een vrouw die medelijden met hen had, bracht onder haar kleren een kruik water, zodat zij iets konden drinken.
De volgende dag werden zij opnieuw voor het gerecht geroepen, en nu op de pijnbank verscheurd. Daarna werden ze weer in de gevangenis geworpen, waar de vrouw niet meer toegelaten werd. Een vooraanstaand burger die in het geheim christen was, had een uitnodiging ontvangen van Lysias om bij hem te komen eten. Maar hij zei dat het hem onmogelijk was: zijn maag draaide om in zijn lichaam bij het zien van dat verscheurde levende vlees. “Help ze toch uit hun ellende. Als ze de keizer niet willen gehoorzamen, dood ze dan, maar folter hen niet.” “O, best”, zei Lysias, “morgen zullen ze worden verbrand”.
Intussen hadden twee egyptische bewakers zich bij de gevangen gevoegd, “want”, zeiden ze, “zou Lysias zich laten pijnigen voor Esculapios of Apollo? Dan moet de verwachting van de heerlijkheid bij deze mensen toch wel veel reëler zijn”. Dit was natuurlijk een grote vreugde voor de lijdenden, die hen verder onderrichtten.
De volgende dag verschenen zij voor de laatste maal voor Lysias. Hij liet hen de handen en voeten afhakken en vervolgens op de brandstapel werpen, en zo voleindigden zij hun getuigend lijden in 320.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Januarius, Felix, Marinus en Nabor, onthoofd in Noord-Afrika.
Eveneens op deze dag de heilige Basilios, bisschop van Rjasan; Sylvanos, monnik van het Holenklooster, 14e eeuw; Pasquier, bisschop van Nantes, 7e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.