Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
22 juni, 2021
De heilige martelaar Eusebios, bisschop van Samosate, 361-379. Het was de tijd dat de Arianen het merendeel van de bisschopszetels in handen hadden en gesteund werden door de keizer. Eusebios ijverde voor de verkiezing van de rechtgelovige Meletios tot patriarch van Antiochië. Aan Eusebios werd dan ook, zelfs door de ariaanse bisschoppen, het bewaren van de verkiezingsacte van Meletios toevertrouwd, omdat allen overtuigd waren van zijn volkomen onkreukbaarheid. En omdat hij zo zachtmoedig was tegenover bekende zondaars, meenden de Arianen dat Meletios zich ook tegenover hen wel soepel zou opstellen.
Maar toen Meletios zich, tegen alle verwachting, in zijn preken tegen het arianisme keerde, wilde men zich van hem ontdoen en de keizer eiste bij Eusebios de verkiezingsacte op. Deze wilde die echter alleen in handen stellen van hen die ze hem hadden toevertrouwd. Toen de keizer dreigde hem, als hij weigerde, de rechterhand te laten afhouwen, hield Eusebios de beide handen uitgestrekt en zei, dat men zowel de een als de ander kon afhakken maar dat hij zich nooit zou lenen tot ongerechtigheid. Deze heldhaftige moed boezemde eerbied in, en voor het ogenblik liet men hem ongemoeid.
In het begin nam de verzoeningsgezinde Eusebios nog deel aan de concilies en bijeenkomsten der Arianen, maar toen bleek dat zij voor geen enkel argument vatbaar waren, ging hij er sinds 363 niet meer naar toe.
In 370 nam hij deel aan de verkiezing van de heilige Basilios tot bisschop van Caesarea, en tussen hen beiden ontstond een warme vriendschap, zoals blijkt uit een aantal brieven. Door zijn oprechtheid, belangeloosheid en vroomheid won hij de algemene achting, en de heilige Gregorios van Nazianze liet zich in zijn brieven uiterst lovend over hem uit.
Tijdens de vervolging onder Valens trok Eusebios niet alleen in zijn eigen diocees rond, maar eveneens door Syrië, Palestina en Fenicië, verkleed als officier, om de gelovigen moed in te spreken, ze argumenten in handen te geven tegen de ketterij, priesters en zonodig bisschoppen te wijden, waardige priesters aan te stellen wanneer er een vacature was. Maar dit alles wekte wel de woede op van de Arianen en zij beklaagden zich bij de hun goedgezinde keizer. Deze stuurde een officier meteen verbanningsbevel. Eusebios gaf gehoor aan het bevel van de woedende keizer, en hij waarschuwde de officier er niets van te laten merken aan het volk, dat hem waarschijnlijk vermoorden zou. Hij nam gewoon deel aan de Avonddienst, maar nadat de gelovigen vertrokken waren, sche_epte hij zich met een trouwe dienaar in op de Eufraat en ging in ballingschap naar Thracië. De volgende morgen werd hij echter in Zeugma ingehaald door het volk dat en masse op zoek was gegaan naar hun verdwenen bisschop, en zij smeekten hem zijn kudde niet in de steek te laten. Maar Eusebios antwoordde dat hij moest gehoorzamen aan een rechtstreeks bevel van de keizer, zolang het niet over het geloof ging; en hij weigerde vrijwel alles wat hem aangeboden werd om hem het leven gemakkelijker te maken.
De nieuw benoemde ariaanse bisschop werd door het volk gemeden. Men kwam niet naar zijn Diensten, en wanneer hij gebruik gemaakt had van de publieke baden liet men demonstratief al het water weglopen. De zachtaardige man kon dit niet verdragen en deed afstand. Zijn opvolger was van een taaier soort en ontketende een oorlogstoestand waarbij hij de priesters strafte voor het wangedrag van hun gelovigen. Aan beide zijden groeide het fanatisme.
Toen de Gothen in Thracië binnenvielen in 378, kreeg Eusebios verlof terug te keren naar Samosate; na de dood van Valens hervatte hij zijn visitatiereizen. Terwijl hij in 380 door het stadje Comagenis trok, smeet een ariaanse vrouw hem vanaf het dak een baksteen op het hoofd. Enkele dagen later stierf hij aan de opgelopen verwonding, maar niet dan nadat hij de aanwezigen op het hart had gedrukt geen vervolging in te stellen tegen de moordenares.
De heilige Alban, de eerste martelaar van Groot-Brittannië. In de eerste tijd drong de vervolging nog niet door tot Engeland, en dat droeg er zeker toe bij dat zich daar vrij veel gelovigen uit zuidelijker streken vestigden. ook de bekering van koning Lucius vermeerde het aantal christenen. Maar onder Diokletiaan begon aan die rust een einde te komen, er vielen slachtoffers, waaronder Alban de eerste en beroemdste was.
Hij behoorde tot een in de belangrijke britse stad Verulamium (nu Saint-Albans) gevestigde romeinse familie, en zijn opvoeding had hij in Rome genoten. Later was hijzelf een der belangrijkste burgers van die stad. Hij was edelmoedig, reeds in zijn heidense tijd, met een open hart voor ongelukkigen, en toen de vervolging in Engeland begon uit te breken gaf hij onderdak aan een gevluchte priester. Hij kwam zo onder de indruk van diens zichtbare Godsliefde toen hij toevallig getuige was geweest van diens nachtelijke gebeden, dat hij zich door hem liet onderrichten en dopen. Toen de aanwezigheid van de priester verraden werd, en een groep soldaten hem kwam ophalen, trok Alban de lange mantel van de priester aan en bood zichzelf aan de soldaten als de man die zij zochten.
Toen voor het gerecht het bedrog uitkwam, gebeurde het onvermijdelijke: Alban werd na foltering ter dood veroordeeld. De aangewezen beul wilde dit vonnis niet voltrekken en verklaarde eveneens christen te willen zijn. Zij werden samen gedood, ongeveer 304. Volgens latere onderzoekingen zou dit echter reeds in 209 gebeurd zijn. Direct nadat de kerk-vrede gesloten was, werd op de plaats van hun terechtstelling een kerk gebouwd ter ere van de heilige Alban.
De heilige martelaren Zenon en Zenas. De romeinse officier Zenon leefde in Filadelfia in Arabië. Toen hij christen werd, verdeelde hij zijn vermogen onder de armen en liet zijn slaven vrij. Onder Maximiaan werd gevangen genomen en geslagen. Zijn knecht Zenas, kwam naar hem toe en kuste zijn boeien. Daarom werd hij eveneens gegrepen. De volgende dag zijn zij samen onthoofd in 304.
De heilige Paulinus van Nola, bisschop van Bordeaux en een bekend dichter. Hij was geboren in 353 in een senatorenfamilie, zowel van vaders- als van moederskant; een talentvolle jongeman van grote intelligentie, met een levendige verbeelding en een groot gemak van zich uit te drukken. Hij was een vlijtig student en verdiepte zich in de meest uiteenlopende wetenschappen. Reeds op jonge leeftijd hield hij redevoeringen die de enthousiaste bijval genoten van de grote geesten van zijn tijd, zoals Hiëronymos, de grote Martinus, Sulpicius Severus, Ambrosius, Augustinus, Gregorius van Tours, Cassiodorus en vele anderen.
Het duurde dan ook niet lang of hem werden verschillende ambten toevertrouwd, waarin zijn wijze voorzichtigheid, zijn edelmoedigheid, zijn zachtmoedigheid, zijn vriendelijkheid en zijn warme godsdienstigheid tot uitdrukking kwamen. Keizer Valentinianus de Oudere stelde hem aan tot prefect van Rome. Hij reisde vaak en maakte overal vrienden; hij was gehuwd met Tharasia, een spaanse vrouw, en had een kind. Gedurende 15 jaar ontwikkelde hij op briljante wijze zijn carrière.
Door de omgang met die heilige bisschoppen ontwikkelde zich ook zijn geestelijk leven. De moeilijke tijdsomstandigheden droegen ertoe bij zijn aandacht te vestigen op de vergankelijkheid van de wereldse waardeschattingen. Toen hij gedoopt werd was hij reeds 37 jaar. Kort daarna stierf zijn kind. Bovendien verkeerde Paulinus in moeilijkheden: hij werd ervan beschuldigd zijn broer gedood te hebben.
Het echtpaar week uit naar Spanje, waar ze een deel van hun bezittingen verkochten om goed te doen aan de armen. Dit had tot gevolg dat het volk van Barcelona erop aandrong dat Paulinus hun priester zou zijn; hij werd inderdaad gewijd in de Kerstnacht van het jaar 393, en het huwelijk bleef verder onvoltrokken. Dat Paulinus niet alleen zijn eigen goederen verkocht ten bate van de armen, maar ook die van zijn vrouw, wat zij overigens zelf had voorgesteld, vond in grote kringen weinig waardering. Zij werden uitgestoten uit de familie en veel van hun vrienden en kennissen wilden niets meer met hen te maken hebben. Er werd gezocht naar allerlei heimelijke ondeugden die hun naar het hoofd werden geslingerd. In een brief beschrijft Paulinus het als een veracht worden, samen met Christus. Maar toen uit heel hun levenswijze bleek met welk een ernst zij hun nieuwe staat voerden, stierf de kritiek uit en de vroegere lofredenen kwamen weer boven, eigenlijk tot hun verdriet.
Na vier jaar vertrok het echtpaar naar Milaan, waar ze hartelijk werden ontvangen door de heilige Ambrosius. Na diens dood gingen zij naar Rome, waar hun een ijzige ontvangst ten deel viel, misschien wegens zijn vriendschap met de door de romeinse geestelijkheid verachte heilige Hiëronymos.
Omdat zij in Rome niet welkom waren, vertrokken zij, en in 395 vestigden zij zich op hun bezitting in Nola (ltalië), waar zij, in afzonderlijke kluizen, een monastiek leven leidden. Ze leefden sober, zongen de dagelijkse Diensten in de kerk, bestudeerden de Heilige Schrift, zorgden voor de armen en ontvingen de pelgrims die kwamen voor het graf van de heilige Felix van Nola. Paulinus wilde niet meer zijn dan koster in de kerk, de vloer vegen en er de nachten wakend doorbrengen. Velen protesteer- den dat hij zo zijn talenten begroef, maar hij bleef leven als rekluus tot de bisschop gestorven was. Wel ontstond er een monastieke gemeenschap van christenen die zijn leven wilden delen. Hij kwam vooral in vervoering door na te denken over Gods goedheid. Tegenover het oneindig vele dat wij Hem verschuldigd zijn op zoveel verschillende gebieden, vraagt Hij van ons alleen maar onze liefde. Hoe armzalig en ontoereikend wij ook zijn, wanneer wij beminnen dan voldoen wij aan al onze verplichtingen, dan betalen wij onze schulden. Ieder mens bezit een hart en is dus tot liefhebben in staat.
Na vijftien jaar zo in verborgenheid te hebben geleefd, werd Paulinus in 409 tot bisschop gekozen en hij heeft dit werk 22 jaar volvoerd tot aan zijn dood in 431. Een van zijn priesters getuigt over hem: Zijn streven was om meer bemind te worden dan gevreesd. Wanneer hij toornig was, dan verloor hij toch niet zijn gemoedsrust. Wanneer hij streng moest optreden, dan liet hij tegelijk ook zijn zachtmoedigheid blijken. Wanneer men hem iets vroeg, dan stond hij altijd klaar om het verzoek in te willigen. Geld had voor hem slechts waarde als middel om anderen te helpen. Zijn vrijgevigheid dwong hem uiterst armoedig te leven. De heilige Augustinus verhaalt over hem dat, toen hij in 410 gevangen genomen was door de Gothen, hij zich vol vertrouwen tot God richtte met de bede: “Heer, sta niet toe dat ik gefolterd wordt omwille van goud of geld. U weet toch waar ik alles gelaten heb wat U mij gegeven hebt”. Zijn gebed werd verhoord, Paulinus werd niet gefolterd, evenmin als de anderen die van alles afstand hadden gedaan omwille van Jezus Christus.
Hij bouwde bij het graf van de heilige Felix een grote kerk met erbij behorende gebouwen voor de vele pelgrims. De muren waren geheel beschilderd met bijbelse voorstellingen, tot onderricht voor het volk. Hij stond in briefwisseling met de grote geesten van die tijd. Daarnaast zijn er een dertigtal door hem gedichte hymnen bewaard gebleven, waaronder de eerste christelijke bruiloftszang. Zijn brieven tonen zijn zachtaardig en beminnelijk karakter, en zijn liefde voor de heiligen, vooral de heilige Felix.
Zijn gedachtenis wordt ook gevierd op 23 januari.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Achaz en velen met hem; Blandina (een reliek van haar bevindt zich in het klooster van de heilige Joannes de Doper in Den Haag); Flavius Clemens, oud-consul van Rome, onder Diokletiaan ter dood gebracht; Galaktion die verdronken werd; en Satorninos en zijn moeder Juliana die de vuurdood ondergingen; en Pompianos.
Eveneens op deze dag de heilige Pretia, die een maagdelijk leven leidde in Metz, 7e eeuw; Rotrude (Otrude), 9e eeuw; Consortia, een maagd die een voorbeeldig leven leidde in Cluny, 6e eeuw; Vitor en Hesperius, bisschoppen van Metz in de 4e en 5e eeuw; en Anastasia van Servië.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.