Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
1 mei, 2021
De heilige profeet Jeremia, een van de vier Grote Profeten. Hij was de zoon van de priester Chelkia uit Anatoth, geboren rond 650 vóór Christus, en profeteerde tijdens de regering van koning Josia en zijn opvolgers.
Tegen koning Jojakim profeteerde hij dat deze na zijn dood zou worden weggeworpen als een ezelsbegrafenis; daarom werd hij in de gevangenis geworpen, opdat het hem onmogelijk zou zijn om nog te schrijven. Maar toen dicteerde Jeremia zijn profetieën door de tralies heen aan Baruch, die ze optekende.
Naast het Boek der Profetieën schreef hij een bundel Klaagzangen. Ook schreef hij brieven naar de Joden die in slavernij verkeerden in Babylon‚ waarbij hij voorzegde dat het volk eerst na zeventig jaar zou terugkeren naar Jeruzalem.
Het leven van Jeremia toont op huiveringwekkende wijze het profetenlot: wat een mens die innerlijk verbonden is met God, op deze aarde moet ondergaan. Van nature was hij schuchter en teruggetrokken, maar door zijn goddelijke opdracht moest hij optreden tegen koningen, edellieden en opperpriesters. Terwijl er een oorlogssituatie bestond tussen lsraël en Babylon, moest Jeremia, in opdracht van God, onderwerping aan de vijand prediken, en aanvaarding van de nederlaag als straf van God voor de ontrouw waartoe het volk telkens opnieuw vervallen was. Het is niet verwonderlijk dat dit door zijn landgenoten werd gezien als defaitisme en verraad, en hij heeft daar dan ook telkens weer de gevolgen van moeten ondergaan: tegenwerking, mishandeling, gevangenschap en uiteindelijk de marteldood.
Maar tegelijk met zijn onheilsprofetieën heeft Jeremia ook het heil en de komst van de Messias verkondigd, waardoor de hoop levend bleef, óver het bittere lot van de ballingschap heen. Want het Verbond met de Gezalfde zal onverbrekelijk zijn, zoals de dag altijd weer volgt op de nacht.
Volgens een oude overlevering heeft hij, voordat de Tempel door koning Nabuchodonosor werd verwoest, de Ark van het Verbond verborgen in een spelonk van de berg Nabath‚ en deze is sindsdien onvindbaar gebleven. Jeremia werd gestenigd te Tafnis in Egypte, na de val van Jeruzalem in 587. De heilige Martelaar Batas, een Perzische monnik, onthoofd te Nisibis in 364.
De heilige Martelaar Philosophus. De heilige Michael van Chalcedon. De heilige Panaretos, bisschop van Paphos, Cyprus. De heilige Isidora, dwaas om Christus. zie 10 mei
De heilige Martelaar Sabas. De heilige nieuw-martelaar Romanus van Raqqa.
De heilige martelaar Akakios, de muilenmaker in een dorp bij Thessalonika. Hij was blijkbaar niet zo slim en had veel te verduren van zijn opvliegende meester. Hij zag geen andere uitweg dan zich maar als moslim te melden en zo door de Turken beschermd te worden.
Maar hierover kreeg hij al spoedig berouw. Hij vluchtte naar de Athos en werd een boetende monnik in het Chilandari-klooster. Nu wilde hij zich ook weer verzoenen met zijn vrome moeder, maar deze schreef hem: “Je hebt vrijwillig Christus verloochend‚ nu moet je ook vrijwillig en moedig het martelaarschap omwille van onze geliefde Jezus aanvaarden”.
Akakios gaf aan deze oproep gehoor, en met de zegen van de vaders van de Heilige Berg, trok hij naar Constantinopel waar hij onthoofd werd op 1 mei 1815.
Samen met hem worden gevierd de heilige Euthymios die, toen hij op weg naar de Athos was, overvallen werd door de Turks-Russische oorlog. Hij week uit naar Boekarest maar kwam onderweg in moeilijkheden en ging toen over naar de islam. Later keerde hij in Constantinopel terug tot Christus en kwam toen eindelijk op de Athos. Daar leefde hij in een aantal kloosters, maar tenslotte is hij op Palmzondag 1814 door de Turken omgebracht.
Een dergelijk lot onderging de heilige Ignatios die te Filippopolis Slavisch had geleerd en novice werd in het beroemde Rila-klooster. Toen hij eens zijn ouders bezocht, zag hij hoe het gehele gezin voor zijn ogen door de Turken vermoord werd. Hij vluchtte naar Walachije en later naar Boekarest, waar hij monnik werd in het Grigorion-klooster. Op de 8e oktober 1814 heeft hij om Christus de dood ondergaan.
Volgens het Athos-gebruik worden Akakios, Euthymios en Ignatios tezamen herdacht op de eerste mei.
De monnik Nikeforos van Chios. De heilige nieuw-martelares Maria van Merambelos op Kreta.
De heilige Makarios, metropoliet van Kiev, gewijd in 1490. De streek had nog steeds te lijden van tataarse invallen, en toen Makarios tijdens een tocht door het diocees in het dorp Skrifolov de Goddelijke Liturgie vierde, kwam er bericht dat een tataarse horde in aantocht was. Hij riep uit: “Kinderen, redt jezelf; ikzelf geef me over aan de wil van God”. Zo stuurde hij de gelovigen op de vlucht en bleef alleen aan het Altaar achter. Daar werd hij onthoofd door een roofbende Krim-Tataren in 1497.
De heilige hegoumen Pafnutios van Borovsk. Zijn voorvader was een van de Tataren die zich op hun sterfbed hadden laten dopen om zich voor de eeuwigheid veilig te stellen. Reeds als kind was Pafnutios, die toen nog Parfenios heette, opgevallen door het begrip waarmee hij de Bijbel las, en door zijn ernstig gedrag. Toen hij 20 jaar was, werd hij monnik, en hij deed in 1414 de gelofte. Zijn geestelijke vader, Niketas‚ was een leerling van de heilige Sergios van Radonesj. Zeven jaar later werd Niketas teruggeroepen naar het klooster waar hij abt was geweest Hij wilde Pafnutios meenemen, maar de abt stond het niet toen ook Pafnutios zelf wilde liever in zijn klooster blijven omdat hij nog zo jong was. Hij had nu geen geestelijke vader meer en leefde volgens de raad van de heilige Dorotheos van Gaza voor dat geval: “Hij die oprecht, uit heel zijn hart, de wil van God wil volbrengen, die wordt door God niet in de steek gelaten, en Hij zal he op allerlei wijzen plaatsen op de weg van Zijn wil.” In 1426 werd hij tot abt gekozen. Om een levend voorbeeld te zijn, pleegde hij steeds zwaardere askese, en hij groeide tot een groot geestelijk leider, die zowel vader, overste, starets, als geestelijk raadsman was. Na 18 jaar, toen hij ruim 50 jaar oud was, werd hij ernstig ziek. Hij kreeg toen, als stervende, het grote schima. Hij werd weer min of meer gezond, maar achtte zich toen gebonden om in de volkomen eenzaamheid van het oerwoud te gaan leven. Men kwam echter bij hem en op den duur stichtte Pafnutios voor hen een klooster. Er kwamen rijke geschenken en de beste iconenschilders werden uitgenodigd om de stenen kerk van de Geboorte van de heilige Moeder Gods te sieren, nadat deze was geconsacreerd op haar feestdag, 26 oktober 1462.
Tegelijk leidde Pafnutios een uiterst strikt leven. Hij nam deel aan het zwaarste werk: het hakken en verslepen van brandhout; het aanbrengen van de benodigde stenen tijdens de winter; het aanbrengen van water voor de groentetuin en het metselwerk. Toch waas hij altijd het eerste ind e kerk. In de winter besteedde hij meer tijd aan gebed en lezing, en knoopte hij visnetten. Zijn cel was nog armelijker gemeubileerd dan die van de broeders; bij de maaltijd koos hij de slechtste stukken voor zichtzelf; op maandag en vrijdag at hij niets, op woensdag hield hij ‘droge vasten’.
Buiten dit alles was hij de steun en toeverlaat van de boerenbevolking uit die streek. Hij noemde hen broeders en sprak gaarne met hen en met de bezoekende pelgrims. Hij deed alles om hen te troosten in hun verdriet, en vaak wist hij hun diepste geheimen bloot te leggen. In de kerk deed hij mee met de zang, en wanneer een stichier niet goed verstaanbaar was, liet hij de cantor die herhalen, desnoods verschillende keren. Wanneer hij de kerk verliet, vroeg hij de zegen van de dienstdoende priester.
Pafnutios hield ervan de vogels in hun gedrag gade te slaan, vooral de roeken (een grote ravensoort) die hun nesten bij het klooster hadden gebouwd. Hij bewonderde hun vlijt, hun samenwerking en de wijze waarop zij elkander te hulp kwamen; hij zag in deze dieren iets afgebeeld van het ideaal dat de monnikengemeenschap nastreefde. Hij beschermde ze daarom ook en verbood ze te vangen of te doden.
Zoals hij aan zijn ouders beloofd had, zorgde Pafnutios vrijgevig voor de armen. Tijdens een hongerjaar verstrekte het klooster voedsel aan meer dan duizend noodlijdende boeren per dag, totdat de gehele klooster-voorraad uitgeput was. Ook in zijn preken kwam hij vaak terug op de noodzaak van vrijgevigheid, en hij vertelde hoe een moslim van de hel was gered doordat hij niet slechts christenen maar ook gevangen vogels had gekocht om ze vrij te laten.
De kroniek zegt nog van hem dat hij, hoe strikt hij ook was tegenover zichzelf, en welk een strenge onthouding hij ook beoefende, toch altijd de “koninklijke weg” bewandelde door uitersten in elk opzicht te vermijden.
Hij handhaafde de stilte, maar sprak wanneer het nodig was. Hij hield van vasten, maar kon ook normaal eten. Hij streefde naar armoede en eenvoud, maar kon ook gebruik maken van overvloed.
Een heel sprekend voorbeeld van deze gesteldheid was te zien in de tijd kort voor zijn dood. Pafnutios had de geloften van het grote schima afgelegd, wat o.m. inhoudt: niet meer dienen als priester. Toen er door omstandigheden geen priester aanwezig was in het klooster verbrak Pafnutios de regel en diende voor Pasen. Sinds jaren celebreerde hij voor het eerst weer zelf de Heilige Liturgie in extatische vreugde.
Zijn laatste dagen besteedde hij aan gebed en hij nam nog enkele malen deel aan het Officie in de kerk, waarbij hij staande leunde op zijn staf en het hoofd op de handen liet rusten. Hij liet de broeders bij zich komen in zijn cel, troostte hen en liet hen drinken van de hem aangeboden beker met honingwater. Tenslotte zong hij psalm 118 met de stichieren van de Panichida. Zijn laatste gebed was gericht tot de alreine Moeder Gods om bijstand voor het klooster en om hem te helpen de vallei van de dood te doorkruisen. Zo is de heilige Pafnutios gestorven op de eerste mei, in de avond van de vierde donderdag na Pasen, in 1478. De volgende morgen werd hij, volgens zijn wens, in alle eenvoud begraven. Reeds na enkele jaren was zijn verering als Heilige algemeen verspreid. Op de zondag van de Orthodoxie 1574 volgde zijn canonisatie.
De heilige Gerasimos van Boldino diende gedurende 26 jaar in het klooster als schoenmaker. Daarna voelde hij zich gereed voor het leven in de eenzaamheid. eerst in het woud, later op de berg Boldino. Toen hij daar door de inwoners werd ontdekt, wilden dezen hem verjagen door hem schrik aan te jagen. Dit had geen effect en toen wilden zij hem doden door hem in het meer te verdrinken. Maar bij nader overleg schrokken zij daarvoor toch terug, uit vrees voor vergeldingsmaatregelen. Daarom brachten zij hem naar de gouverneur en beschuldigden hem ervan hun gebied te willen roven. De gouverneur liet Gerasimos in de gevangenis zetten, maar er was juist een vertegenwoordiger van de Tsaar op bezoek, die Gerasimos kende, en die hun duidelijk kon maken dat Gerasimos hun goed gezind was.
Langzamerhand veranderde hun aanvankelijke afwijzing in verering, en sommigen wilden bij hem leven. Zo ontstonden er op den duur twee kloosters, waarvan er een algemene bekendheid genoot: van de heilige Joannes de Voorloper, te Wjasma, in het gouvernement Smolensk.
Gerasimos is gestorven in 1554.
De heilige Tamara, koningin van Georgië, in de13e eeuw.
De heilige Brioch, bisschop van St.-Brieux in Bretagne; in de 6e eeuw.
Toen de heilige Germanus van Auxerre in 429 in Engeland kwam, ter bestrijding van het arianisme, werd de 20-jarige Brioch zijn vurige aanhanger, en hij trok met hem mee naar Frankrijk. Zijn kennis van het Keltisch maakte hem tot de geëigende Evangelie-verkondiger voor Bretagne. Hij werd daar welwillend ontvangen, en in verschillende streken ontving hij land om er een klooster te bouwen. Zelf vestigde hij zich als kluizenaar bij een bron; die plaats heet nog: Notre-Dame-de-la-Fontaine.
Hij is gestorven in een van zijn kloosters in 502. Over Brioch is verder weinig met zekerheid bekend, maar er wordt in die streek een naar hem genoemd feest gevierd op de tweede zondag na Pasen.
Ook in Cornwall moet Brioch gewerkt hebben: er zijn daar verschillende plaatsen die nu nog zijn naam dragen.
De heilige Theodardus (Audard), aartsbisschop van Narbonne‚ gewijd in 885. Hij was een vroom man en de mensen hadden een ware verering voor zijn zachtmoedigheid, zijn bescheidenheid en zijn liefdevolle zorg voor allen die in nood verkeerden.
De heilige Oriëns, bisschop van Auch, was afkomstig uit de moerasstreek van Aragon. Toen hij volwassen werd, had hij zijn bezitting verkocht, de opbrengst uitgedeeld aan de armen, en was zelf als kluizenaar gaan leven in het dal van Lavedan. Rond 419 werd hij tot bisschop gekozen van Auch, en hij bewerkte een tijd van vrede tussen de Oost-Gothen en de Romeinen. Oriëns is gestorven, na een twintigjarig episcopaat‚ in 439. Er bestaat van hem nog een latijns leerdicht, “Commonitorium”.
De heilige Arigis (Arey), bisschop van Gap in Dauphiné. Hij stamde uit een adellijke romeinse familie en op zijn 2e jaar werd hij aan God geofferd in de kerk van Chalons-sur-Saone, waar de heilige bisschop Didier zich met zijn opvoeding belastte. Om zijn helder hoofd en goede gezindheid werd hij reeds jong priester gewijd, en in 579 werd hij eenstemmig tot bisschop gekozen van Gap. Het bisdom was onder de vorige bisschop, die wegens zijn misdaden was afgezet, sterk achteruit gegaan. Arigis zette zich geheel en al in voor het herstel van het geestelijk leven. Daarbij richtte hij zich rechtstreeks op de mensen, maar zorgde tegelijkertijd voor een betere opleiding van de geestelijkheid. En vooral, hij zorgde ervoor zelf intensief in praktijk te brengen wat hij aan anderen predikte, door het leiden van een streng ascetisch leven.
In 598 ging hij op pelgrimstocht naar Rome. Hij ontmoette daar de heilige paus Gregorius en er ontstond een hartelijke vriendschap tussen de beide heiligen. Ze konden nauwelijks van elkander scheiden, en na het vertrek van Arigis kwam er een levendige briefwisseling op gang. Enkele jaren later voelde Arigis zijn einde naderen. Hij liet zich dragen naar de altaarruimte van de Eusebius-kerk en daar neerleggen op as. Zo ontving hij voor het laatst het heilig Lichaam en Bloed des Heren, uit de handen van de bisschop van Grenoble. Toen is Arigis in vrede gestorven, ongeveer 70 jaar oud.
De heilige Amator – bisschop van Auxerre. Hij was van edele geboorte en verloofd met Martha, een meisje van zijn stand. De oude bisschop van Auxerre de heilige Valerianus‚ was uitgenodigd het huwelijk te komen voltrekken. De wat kindse oude man mompelde de gebeden, terwijl het alleen tot de jonge Amator doordrong dat hij de priesterwijding las in plaats van de huwelijksdienst. Toen de avond gekomen was, en alle gasten zich teruggetrokken hadden, vertelde Amator aan zijn jonge bruid dat niet hun huwelijk was ingezegend, maar dat zij waren toegewijd aan de Heer. En hij voegde eraan toe dat zulk een vergissing niet zonder Gods wil gebeurd was, en dat zij waren uitverkoren tot een hogere levensstaat. Het meisje wierp zich in zijn armen en verklaarde alles te zullen doen wat hij wilde.
Zo knielden zij samen neer om nu vrijwillig hun toewijding aan de Heer te bekrachtigen. Op dat ogenblik werd het vertrek vervuld met een paradijselijke bloesemgeur, terwijl zij een engelgestalte aanschouwden, die hun elk een krans van lelies bood.
Tijdens de volgende feestdagen stierf bisschop Valerianus, en het jonge echtpaar verhaalde aan de nieuw gekozen bisschop, de heilige Helladius, wat hun overkomen was. Toen deze van zijn verbazing bekomen was, gaf hij Martha de sluier en wijdde Amator tot diaken, en later tot priester. Een paar jaar later stierf ook Helladius, en Amator werd eenstemmig gekozen tot bisschop van Auxerre. Amator zette zich vooral in voor de verdieping van het christelijk leven, en bestreed allerlei heidense gebruiken die nog in zwang waren. Dit culmineerde in het vellen van een geweldige wodans-eik op het marktplein, waaraan de jachttrofeeën van de ridders werden opgehangen.
Dit leidde tot verbitterde vijandschap met de voornaamste der edellieden, maar Amator wist die strijd op originele wijze te beslechten door de ander als zijn opvolger te laten kiezen, kort voor hijzelf stierf in 418. En deze Germanus werd inderdaad een toegewijde bisschop.
De heilige Asaph, bisschop van Llan Elwy‚ Noord-Wales, van oorsprong een geweldig groot klooster, gesticht door de heilige bisschop Kentigern in de 6e eeuw, met bijna 1000 broeders. Een derde deel daarvan was wetenschappelijk onderlegd, zij volbrachten ook de Diensten. De anderen hielden zich bezig met landbouw en de gewone dagelijkse werkzaamheden. De honderden koormonniken waren in drie afdelingen ondergebracht, die bij toerbeurt onafgebroken, dag en nacht, telkens weer het Officie zongen, zoals in Griekenland in de akimieten-kloosters gebeurde.
Onder hen blonk Asaph uit door zijn trouw en volstrekte toewijding. Hij volgde Kentigern na in diens heilig leven en onthouding, en God deed wonderen door zijn handen. Een tekenend voorbeeld daarvan verhaalt de volgende geschiedenis: In een bitter koude vriesnacht had Kentigern zijn gewone boetedoening volbracht door staande in de ijskoude rivier zijn psalmen te bidden. Totaal verstijfd van de koude was hij naar zijn cel teruggekropen. De geschrokken Asaph zag hoe het leven uit hem weggleed en hij rende naar de keuken om vuur te halen en de haard te ontsteken. ln zijn haast kon hij niets vinden om de in de as gloeiende kolen te hanteren. Hij greep ze met zijn blote handen en droeg ze in een plooi van zijn wollen habijt in vliegende haast naar de afgelegen cel van Kentigern terug, zonder dat er iets verschroeide, en zo kon hij zijn beminde vader tot het leven terugbrengen.
Toen Kentigern naar Glasgow terugkeerde, werd Asaph tot abt gekozen.
Hij werd eveneens bisschop gewijd, en bestuurde zijn bisdom in Noord-Wales vanuit het Llan Elwy-klooster‚ en is gestorven tegen het einde van de 6e eeuw.
De heilige Kellach (Ceallach), bisschop van Killala in Ierland, 7e eeuw. Hij was monnik van het klooster Clonmacnois, maar toen hem het koning- schap werd aangeboden, aanvaardde hij de troon, tegen de uitdrukkelijke wens van zijn abt, de heilige Kieran.
Hij kreeg echter een afkeer van zijn omgeving, die vergiftigd was door de onderlinge intriges van de edelen aan het hof, en hij deed afstand. Om zichzelf te onderzoeken verborg hij zich een jaar in het woud, en nam toen het besluit om terug te keren naar Clonmacnois, waar hij door abt Kieran werd ontvangen als de Verloren Zoon.
Na enkele jaren werd hij priester gewijd, en vervolgens bisschop van Killala. Na ruzie met de koning die zijn opvolger was, trok Kellach zich in 662 met vier van zijn leerlingen terug op een eilandje in het Conn-meer.
Deze medebroeders werden door de koning omgekocht en zij vermoord- den de heilige bisschop.
De heilige martelaren Achis, diaken, en Acheul, hypodiaken, die geleden hebben te Amiens tegen het jaar 290. Daar wordt hun feest echter gevierd op de 4e mei.
De heilige martelaar Andeol‚ een hypodiaken, was een der leerlingen die door de heilige Polykarpos naar Gallië waren gezonden. Hij predikte het Evangelie in de omgeving van Carpentras. Keizer Severus, op doorreis naar Engeland, liet hem het hoofd klieven met een houten zwaard, in het jaar 208. Zijn relieken vormden een middelpunt van verering en zo ontstond de stad Saint‚Andéol, in het bisdom Viviers.
De heilige abt Marculf (Marcou, Boswolf), van Soissons, van Frankische afkomst, predikte in het diocees Coutances. Koning Childebert schonk hem een stuk kustland bij Nanteuil, voor de bouw van een klooster. Daar leefde hij, maar tijdens de Grote Vasten trok hij zich terug op een der eilandjes voor de kust.
Op een tocht door het eiland Jersey, smeekten de bewoners om zijn gebed, uit angst voor een Saksische piratenvloot die in aantocht was. Toen stak een hevige storm op, die sommige schepen deed kapseizen en de andere terugdreef naar open zee.
Een ander voorval toont ons zijn dierenliefde. Toen hij voor kloosterzaken op reis was, lag hij eens te rusten bij het woud van Compiegne. Een vluchtende haas was weggekropen in zijn capuchon.
Marculf werd wakker binnen een kring van woest blaffende jachthonden, maar hij verdedigde de haas tegen de woedende jagers.
Marculf is gestorven rond 558. Zijn relieken werden bewaard in Corbeny van Laon, en speelden een rol in het kroningsritueel van de franse koningen.
De heilige Theodulphus (Thiou), abt van het H. Diederik-klooster op de Mont-d’Or bij Reims. Hij was daar monnik geworden in de bloei van zijn leven, en onder leiding van de stichter, de heilige Diederik, had hij gedurende 22 jaar het zwaarste werk op zich genomen. Toen werd hij, op verzoek van de monniken, tot abt gewijd, en toonde zich een waardige opvolger van zijn grote voorganger. Theodulphus is op hoge leeftijd gestorven tegen het jaar 590.
De heilige Ultan kwam samen met de heilige Foillan vanuit een iers klooster naar de Oost-Angelen in Engeland, om daar te werken als monnik-missionaris. Hij is gestorven in 686.
De heilige koning van Bourgondië, Sigismund, was in 515 van het arianisme bekeerd door de heilige bisschop van Vienne, Avitus. ln 516 werd hij de troonopvolger in Bourgondië.
Hij stichtte de abdij van Agaunum, waar hij ook gaarne vertoefde. Maar hij verloor niet zijn wilde aard. Zijn tweede vrouw, die het niet vinden kon met haar stiefzoon uit Sigismunds eerdere huwelijk, gedroeg zich als de klassieke stiefmoeder en wist door voortdurende klachten en intriges haar man zo ver te krijgen, dat hij zijn eigen zoon liet wurgen. Maar op hetzelfde moment was zijn laaiende woede geblust, en hij wierp zich, onbedaarlijk wenend, op het verslagen lichaam van zijn kind. Een van zijn hovelingen merkte op: “Over uw zoon behoeft u niet te wenen, hij heeft nu zijn rust; maar ween over uzelf, als moordenaar van uw zoon”.
De koning vluchtte naar Agaunum om boete te doen met vasten onder tranen. En hij smeekte God hem in deze wereld te straffen en niet in de toekomstige. En dat is wat hem overkwam. Hij werd een gevangene van Chlodomer, koning van Orléans, en zoon van Clothildis, die aanspraak maakte op de troon van Bourgondië en alles in het werk had gesteld om dat doel te bereiken. Sigismund werd met vrouw en kinderen in een put verdronken in 524.
De heilige Evermar, een edelman uit Friesland, was met enkele vrienden op pelgrimage naar het graf van de heilige Servatius in Maastricht. Op hun tocht door België werden zij door de avond overvallen bij een groot woud, waar zij onderdak vonden in de hut van een roverhoofdman, die op rooftocht uit was. Bij zijn terugkomst zag deze de sporen van hun verblijf: hij zette hen achterna en vermoordde de gehele groep om zich van hun reisgeld meester te maken.
Hun lichamen werden gevonden door Pepijn van Herstal, die hun een christelijke begrafenis bezorgde. De naam van Evermar trok de aandacht, er kwamen pelgrims, en rond zijn graf groeide het dorp Rothem, het huidige Russon. Jaarlijks wordt zijn dood op deze dag met een processie en een toneelspel herdacht.
De maagd-martelares Gertrudis, gedood in Lotharingen, tegen 480.
De heilige Africanus (Efrique), bisschop van Comminges in de 6e eeuw. Zijn graf trok lange tijd een menigte van pelgrims, en zijn gedachtenis wordt op grootse wijze gevierd in heel Zuid-Frankrijk.
De gedachtenis van de Ikoon van de heilige Moeder Gods: Onverwachte Vreugde.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.