Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
6 april, 2021
De heilige Eutychios, patriarch van Constantinopel. Hij was afkomstig uit Frygië, een van de buitengewesten van het rijk‚ maar dat vormde geen hinderpaal voor zijn loopbaan. Hij werd monnik in het klooster van Amasia en de andere monniken hadden oog voor zijn talenten, want zij kozen hem als abt. Hierdoor moest hij contact hebben met bestuurslichamen buiten het klooster en zo werd hij in wijdere kring bekend. In 552 werd hij tot bisschop gekozen van Constantinopel; daarmee was hij patriarch van het Byzantijnse rijk. Hij was tevens voorzitter van het 5e oecumenische concilie. Zo bestuurde hij de kerk gedurende 12 jaar in vrede.
Toen de keizer in 565 naar het monofysitisme neigde‚ en leerde dat Christus reeds vóór de verrijzenis een goddelijk lichaam bezat dat geen lijden kon voelen, kwam Eutychios met hem in conflict en hij werd in ballingschap gezonden. Deze ballingschap duurde eveneens 12 jaar. Onder keizer Justinos werd hij in 577 teruggeroepen en hij heeft toen nog 5 jaar de kerk bestuurd, totdat hij stierf in 582, op de leeftijd van 70 jaar.
De heilige Methodios, de apostel der Slaven, bisschop van Moravië. Methodios en zijn broer Kyrillos (wiens gedachtenis op 14 februari wordt gevierd) worden meestal samen genoemd. Methodios was de oudste en Kyrillos (toen nog Konstantijn) de jongste van 7 broers. Gedurende 10 jaar bekleedde Methodios een belangrijke bestuurspost in een der Slavische provincies van het rijk. Hij was daarvoor ook geschikt omdat hij van jongsaf Slavisch kende als inwoner van het toenmaals tweetalige Thessalonika. In verband met zijn studies schijnt hij met zijn broer reeds toen een Slavisch alfabet te hebben gecreëerd.
Later werd hij abt van het klooster op de Olymposberg in Klein-Azië. Intussen was Kyrillos in Constantinopel diaken gewijd. Zijn studiejaren hadden hem in nauwe aanraking gebracht met een ander briljant geleerde, de latere patriarch Fotios. Deze had Kyrillos naar waarde leren schatten toen zij samen onderricht gaven aan de universiteit, en hij had hem reeds met een taak als missionaris naar de Chazaren gezonden, aan de andere zijde van de Zwarte Zee.
In 861 werd Methodios van de Olympos teruggeroepen om samen met Kyrillos het grote missiewerk te beginnen in Moravië. Vóór zij vertrokken vertaalden zij reeds de liturgische lezingen van de grote feesten in het Slavisch. Het gebruik van de volkstaal in de liturgische diensten heeft belangrijk bijgedragen tot het succes van hun missie, en gaf hun een grote voorsprong op de Frankische missionarissen. Dezen waren reeds een halve eeuw werkzaam in die streken, maar gebruikten het Latijn voor de heilige Liturgie. Maar juist dit succes leidde natuurlijk tot sterke wrijvingen tussen de Frankische en de Byzantijnse priesters.
Toen de paus zelf moeilijkheden had met het Frankisch episkopaat, werden Methodios en Kyrillos uitgenodigd naar Rome te komen, waar Methodios priester werd gewijd en, na de dood van Kyrillos in Rome, tot bisschop aangesteld voor de Slavische volkeren. Hij keerde terug naar Moravië en predikte het geloof in Christus met zulk een welsprekendheid dat de heidenen in grote scharen tot de kerk kwamen, ook uit de andere Slavische volkeren. Zijn invloed strekte zich uit van Kroatië en Dalmatië tot aan het Poolse gebied. Zijn priesters predikten ook bij de Tsjechen en in Servië. Na 16 jaar zo gewerkt te hebben, is hij gestorven te Velegrad, 6 april 885, uitgeput door de voortdurende tegenwerking van de Frankische priesters.
De heilige 120 martelaren die in Perzië zijn onthoofd onder koning Sapor, rond 345. Zij waren gearresteerd tijdens de grote vervolging, toen Sapor naar Seleucië gekomen was. Onder hen bevonden zich 9 gewijde maagden, en meerdere priesters en diakens. Zij werden een half jaar gevangen gehouden in een vervuilde gevangenis, waar een rijke vrouw, Jazdundocta, hen tenminste van voedsel voorzag. Geregeld werden de gevangenen aan allerlei martelingen onderworpen, maar zij hielden trouw stand. Tenslotte werden allen op bevel van de koning onthoofd.
De heilige Platonis, een diakones, stichtte een vrouwengemeenschap te Nisibis in Mesopotamië. Zij is gestorven in 308.
De heilige Jeremias en de priester Archilias hebben met hun leven voor Christus getuigd in de 3e eeuw in Italië.
De heilige Gregorios in de Grote Laura van de Athos‚ 1308. Hij was leraar van de heilige Gregorios Palamas in de neptische filosofie.
De heilige Prudentius, bisschop van Troyes, was geboren in Spanje maar naar Frankrijk gevlucht wegens de terreur der Moren. Hij was een talentvol man en rond het jaar 840 werd hij daarom gekozen tot bisschop van Troyes. Hij was een der geleerdste prelaten van de kerk in Gallië, en van alle kanten werd zijn raad ingewonnen. Hij predikte vaak en ook zijn andere bisschoppelijke plichten nam hij nauwgezet waar. Hij hoorde biecht van het volk en bediende de heilige oliezalving bij de zieken.
In verband met het optreden van Dun Scotus Erigenes, waardoor opnieuw onrust ontstond over de voorbeschikking door God en de vrije wil van de mens, kreeg Prudentius de opdracht het kloosterwezen in Frankrijk te hervormen. Deze taak volbracht hij met grote wijsheid en tegelijk met vastberaden kracht. Tijdens dit werk is hij gestorven, in 861.
De heilige Winebaldus, abt van Saint-Loup te Troyes, geboren rond 550, werd opgeleid voor priester, maar hij vestigde zich in een verlaten streek, en leidde een leven van strenge ascese. De bisschop van Troyes haalde hem naar de stad omdat hij graag zulk een heilig man in zijn nabijheid wilde hebben, en hij werd toen tot abt gekozen door de monniken van Saint-Loup. Hij ging zo mogelijk nog strenger leven, en de vele aalmoezen die hij ontving deelde hij met warme vrijgevigheid uit aan de armen, zodat hij al spoedig werd aangeduid als “vader der armen”. Hij wist ook verzoening tot stand te brengen tussen de vorst en de bisschop van Sens, die verbannen was, en tussen wie een heftige vete bestond. Enkele jaren later is hij gestorven, rond 620.
De heilige Gennadius, opgevoed aan het hof van Clotarius‚ was in diepe vriendschap verbonden met de heilige Ansbertus, in die tijd nog kanselier van Frankrijk. Hij werd monnik te Fontenelle bij de heilige Wandrille. Toen Ansbertus in ballingschap moest gaan, sloot hij zich bij hem aan en hij werd toen tot abt gekozen in de abdij Saint-Germer. Tegen het einde van zijn leven legde hij het abbatiaat neer en keerde terug naar Fontenelle, waar hij stierf, 6 april 681.
De heilige Marcellinus, tribuun en staatssecretaris, was een boezemvriend van de heilige Augustinus. In 411 was hij officieel aanwezig op de bijeenkomst te Carthago tussen de orthodoxen en de donatisten. Deze sekte had in 409 van de keizer een bul gekregen die hun volledige godsdienstvrijheid verschafte en de leden gingen toen over tot een politiek van intimidatie. Er vonden berovingen plaats, boerderijen werden in brand gestoken, priesters werden blind gemaakt. Augustinus verhaalt hoe ze ergens 48 mensen met geweld hadden herdoopt, terwijl de priesters op allerlei wijzen werden verminkt.
Het donatisme was een reactie geweest tegen de laksheid die volgens de aanhangers ervan tijdens de vervolgingen betoond werd tegen hen die afgevallen waren en daarover naderhand spijt betuigden. Zij namen wel aan dat God hun vergeven had, maar wilden dat zulke gelovigen uitgesloten zouden blijven van het ontvangen van de sacramenten. Hun goed bedoelde ijver voor de zuiverheid van de kerk ontaardde echter in fanatisme. Er ontstond een bittere enghartigheid en opgeblazen trots op de eigen standvastigheid en reinheid.
Marcellinus was aangewezen om de beide partijen bijeen te brengen in een openbaar dispuut, waarbij hij de scheidsrechter moest zijn. De orthodoxe bisschoppen deden grote concessies om de vrede terug te brengen. Zij verklaarden dat het donatisme geen ketterij was doch slechts een schisma, een kerkscheuring, en zij boden aan elkaars wijdingen te erkennen, de zetels toe te wijzen aan de oudste bisschop ter plaatse, terwijl de andere zijn coadjutor bleef en hem eventueel zou opvolgen.
Dit aanbod werd door de donatisten minachtend verworpen: “Hoe zouden zonen van martelaren samen kunnen gaan met zonen van verraders!” en zij zochten voortdurend andere uitvluchten om de voortgang van de besprekingen te saboteren. Marcellinus leidde de bijeenkomsten op strikt onpartijdige wijze, maar na afloop van de conferenties trad hij met grote barsheid op tegen de donatisten die geweld hadden gebruikt en hij deed hen zelfs de pijnbank ondergaan, totdat hij door de heilige Augustinus tot kalmte werd gebracht. Om verdere aanslagen te voorkomen zou Marcellinus hen slechts gevangen houden en Augustinus zou voor hen gratie vragen bij de keizer.
De donatisten wilden Marcellinus’ optreden nooit vergeven. Tijdens een opstand zagen zij de kans schoon zich te wreken. Zij beschuldigden Marcellinus ervan de zaak van de opstandelingen te hebben gesteund, en zonder nader onderzoek werd hij ter dood gebracht in 413.
De heilige Notker de stamelaar werd geboren in een adellijk geslacht in Thüringen. Reeds op jonge leeftijd werd hij monnik in de abdij van Sankt Gall, waar hij weldra de aandacht trok door zijn vroomheid en geleerdheid. Hij wist een Ierse monnik die in Rome muziek gestudeerd had, over te halen in Sankt Gall te blijven, en zo ontstond de beroemde zangschool van deze abdij.
Notker had eveneens naam als theoloog en wist inspirerend te spreken over godsdienstige vraagstukken. Toen hij bij een voordracht de openlijke bewondering van de koning had verkregen, wekte dit de jaloezie op van de hofprediker en deze vroeg hooghartig aan Notker: “Meester, ik zit met een moeilijkheid. Kunt u me zeggen wat God doet op dit ogenblik?” “Zeker,” antwoordde de ander, “de almachtige God doet op dit ogenblik wat Hij in eeuwigheid gedaan heeft en zal doen: Hij werpt de. hoogmoedigen ter aarde maar verhoogt de geringen”.
In die tijd werd in de grote abdijkerken het Alleluja op een steeds langer uitgesponnen melodie gezongen om de diaken tijd te geven in plechtige processie naar de ambon te schrijden voor de lezing van het Evangelie. Deze melodieën waren echter moeilijk in het geheugen vast te houden in een tijd die het muziekschrift nog niet kende, en er werd daarom nogal mee geknoeid. Na enkele Franse pogingen in die richting werd door Notker consequent de methode ingevoerd om sequentia’s te dichten, met een lettergreep voor elke noot van het Alleluja, een gewoonte die zich snel verbreidde om haar praktisch nut en die aansloot bij het Germaanse muziekgevoel. Zo zijn verschillende beroemde hymnen ontstaan, waarvan een van de bekendste is: “Media vitae in morte sumus…” (Temidden van dit leven staan wij in de dood).
Koning Karel de Dikke was bijzonder bevriend met Notker. Hij was eveneens een hymnendichter en componist en beiden wisselden vaak nieuwe werkstukken uit. Een van de beroemdste composities van de koning is het “Veni Creator” dat op velerlei toonaarden nog steeds in de Rooms-katholieke kerken gezongen wordt. Zo bracht Notker zijn dagen door met werken voor de gezamenlijke eredienst. Hij is gestorven in 912 en ligt begraven in de abdijkerk van de heilige Johannes de Doper en Petros.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Sixtus (Xystos), paus van Rome, ter dood gebracht in 127, na bijna 10 jaar de kerk van Rome te hebben bestuurd; Timotheos en Diogenes in Macedonië; Platonides en 2 anderen te Askalon in Palestina; en Wilhelmus, abt in Denemarken.
Eveneens op deze dag de heilige Gennardus, abt van Saint-Germer-de-Fray, 720; en Gregorios de Sinaïet, gestorven in 1310 (ook gevierd op 8 augustus).
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.