Lezingen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Lezingen van de dag
7 november, 2021
20e zondag na Pinksteren
APOSTEL
Pericoop 200 (Gal 1 : 11-19)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Galaten,
Broeders, ik maak u bekend dat het Evangelie dat door mij verkondigd is, niet door mensen is bedacht. Want ík heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus. Gij hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het joodse geloof, dat ik de kerk van God uitermate fel vervolgde en haar probeerde uit te roeien; en dat ik het in het joodse geloof verder gebracht heb dan veel leeftijdgenoten in mijn generatie, door een nog groter ijveraar te zijn voor de overleveringen van mijn voorvaderen. Maar toen het God – Die mij vanaf de schoot van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade – behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenen zou verkondigen, ben ik niet meteen te rade gegaan bij vlees en bloed en ging ik ook niet naar Jeruzalem, naar hen die al vóór mij apostel waren; maar ik vertrok naar Arabië en keerde weer terug naar Damascus. Daarna, drie jaar later, ging ik naar Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem. Maar van de andere apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de Heer.
Pericoop 318-A (Hebr 7 : 26-8 : 2)
Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën,
Broeders, zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en boven de hemelen verheven. Hij heeft het niet nodig, zoals de hogepriesters, elke dag eerst voor zijn eigen zonden slachtoffers te brengen en pas daarna voor die van het volk. Want dat heeft Hij voor eens en altijd gedaan, toen Hij Zichzelf offerde. De wet stelt als hogepriester mensen aan, die met zwakheid behept zijn; maar het woord van de eed die na de wet gezworen is, stelt de Zoon aan, Die tot in eeuwigheid volmaakt is. De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: zo’n Hogepriester hebben wij, Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen. Hij is een Dienaar in het heiligdom en in de ware tabernakel, die de Heer heeft opgericht en niet een mens.
Alleluja toon 2 (ps. 36) De mond van de rechtvaardige zal wijsheid spreken. De wet van zijn God is in zijn hart, en zijn schreden zullen niet uitglijden.
EVANGELIE
In de Metten: Jh – pericoop 65-a – het 9e Opstandingsevangelie (Jh 20 : 19-31)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
Toen het avond was op die eerste dag van de week en de deuren op de plaats waar de leerlingen bijeen waren uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in hun midden en zei tegen hen: ‘Vrede zij jullie!’ En toen Hij dit gezegd had, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zij. De leerlingen verblijdden zich toen zij de Heer zagen. Jezus zei nog eens tegen hen: ‘Vrede zij jullie! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: ‘Ontvang de Heilige Geest. Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan worden ze hem vergeven; als jullie ze iemand toerekenen, dan blijven ze toegerekend.’ Thomas nu, één van de twaalf, Didymus genaamd, was niet bij hen, toen Jezus daar kwam. De andere leerlingen zeiden tegen hem: ‘wij hebben de Heer gezien!’ Maar hij zei tegen hen: ‘Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet op het litteken van de spijkers leg, en mijn hand niet in Zijn zij leg, zal ik het zeker niet geloven.’ En na acht dagen waren Zijn leerlingen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren en Hij stond in hun midden en zei: ‘Vrede zij jullie!’ Daarna zei Hij tegen Thomas: ‘Breng je vinger hier en bekijk Mijn handen, en breng je hand hier en leg die in Mijn zij, en wees niet ongelovig, maar gelovig.’ Thomas antwoordde en zei tegen Hem: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Mij gezien hebt, geloof je? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven.’ Jezus heeft nog veel andere tekenen voor de ogen van Zijn leerlingen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek. Maar deze zijn opgeschreven, opdat u gelooft, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, leven hebt in Zijn Naam.
In de Liturgie: Lc – pericoop 39 (Lc 8 : 41-56)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lucas,
In die tijd kwam er iemand naar Jezus, een leider van de synagoge die Jaïrus heette. Hij viel aan de voeten van Jezus en smeekte Hem naar zijn huis te komen, omdat zijn enige kind, een dochter van ongeveer twaalf jaar, op sterven lag. Toen Hij erheen ging, drongen de menigten tegen Hem aan. En een vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed en die al haar bezit aan dokters uitgegeven had, maar door niemand genezen had kunnen worden, kwam van achteren naar Hem toe en raakte de kwast van zijn mantel aan, en meteen hield de bloedvloeiing op. Jezus zei: ‘Wie heeft Mij aangeraakt?’ Toen zij het allen ontkenden, zeiden Petrus en die bij hem waren: ‘Meester, de menigte duwt en dringt tegen U aan, en U zegt: ‘Wie heeft Mij aangeraakt?’ Maar Jezus zei: ‘Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb gevoeld, dat er kracht van Mij is uitgegaan.’ Toen de vrouw zag dat zij niet onopgemerkt was gebleven, kwam zij bevend naar voren, viel voor Hem neer en vertelde ten overstaan van heel het volk waarom zij Hem had aangeraakt en dat zij meteen genezen was. En Hij zei tegen haar: ‘Dochter, heb goede moed, uw geloof heeft u gered, ga heen in vrede.’ Terwijl Hij nog sprak, kwam iemand van het huis van de leider van de synagoge en zei tegen hem: ‘uw dochter is gestorven, val de Meester niet langer lastig.’ Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, geloof alleen, en zij zal gered worden.’ Toen Hij bij het huis gekomen was, stond Hij niemand toe om met Hem naar binnen te gaan, behalve Petrus, Johannes en Jakobus en de vader en de moeder van het kind. Allen weenden en weeklaagden over haar. Maar Hij zei: ‘Ween niet, zij is niet gestorven maar zij slaapt.’ Zij lachten Hem uit, omdat zij wisten dat zij gestorven was. Maar toen Hij hen allen naar buiten gestuurd had, pakte Hij haar bij de hand en riep: ‘Meisje, sta op!’ En haar geest keerde terug en zij stond onmiddellijk op, en Hij gaf opdracht haar iets te eten te geven. Haar ouders waren verbijsterd; maar Hij gebood hun om tegen niemand te spreken over wat er gebeurd was.
Jh – pericoop 36 (Jh 10 : 9-16)
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes,
De Heer zei: Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden zijn; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen om te stelen en te slachten en te verderven. Ik ben gekomen, opdat zij leven en overvloed hebben. Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf komen, laat de schapen in de steek en vlucht weg en de wolf rooft en verstrooit ze, want hij is een huurling en heeft geen hart voor de schapen. Ik ben de goede herder en Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij, gelijk de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. En Ik geef mijn leven voor mijn schapen. Ik heb ook nog andere schapen, die van deze schaapsstal niet zijn; ook die moet Ik leiden, en zij zullen naar mijn stem horen en het zal één kudde en één herder worden.