Donderdag in de 7e week na Pinksteren

APOSTEL

Pericoop 138 (I Cor 7 : 24-35)

Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs,

Broeders, laat ieder voor God blijven, wat hij was toen hij geroepen werd. Wat betreft de maagdelijke jonge mensen, heb ik geen voorschrift van de Heer, dus ik geef mijn eigen mening, als iemand die door de barmhartigheid van de Heer betrouwbaar is. Ik meen dat het vanwege de huidige beproevingen voor een mens goed is te blijven wat hij is. Hebt gij een vrouw beloofd met haar te trouwen, verbreek die belofte dan niet; zijt gij niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen. Maar ook als gij trouwt, zondigt gij niet. Ook als een meisje dat nog maagd is, trouwt, zondigt zij niet. Zulke mensen zullen echter wel te lijden hebben in het vlees en dat wil ik u besparen. Wat ik bedoel, broeders, is dat er maar weinig tijd rest. Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder. Ik zou willen dat gij geen zorgen hebt. Een ongetrouwde man draagt zorg voor de zaak van de Heer en wil de Heer behagen. Een getrouwde man draagt zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen. Er is onderscheid tussen de getrouwde vrouw en het meisje dat nog maagd is. De ongetrouwde draagt zorg voor de zaak van de Heer om zowel naar lichaam als naar geest heilig te zijn. Maar een getrouwde vrouw draagt zorg voor aardse zaken en wil haar man behagen. Ik zeg dit in uw eigen belang, niet om u aan banden te leggen, maar om u te leiden tot eerbaarheid en volledige toewijding aan de Heer, zonder afgeleid te worden.

EVANGELIE

Mt pericoop 61 (Mt 15 : 12-21)

Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Mattheüs,

In die tijd kwamen de leerlingen naar Jezus toe en zeiden tegen Hem: ‘Weet Gij wel dat de Farizeeën, toen zij Uw woorden hoorden, er aanstoot aan namen?’ Maar Hij antwoordde en zei: ‘Elke plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgetrokken worden. Laat hen maar. Zij zijn blinde leiders van blinden. En als een blinde een blinde leidt, vallen zij beiden in een kuil.’ Petrus antwoordde en zei tegen Hem: ‘Leg ons deze gelijkenis eens uit.’ Maar Jezus zei: ‘Zijt ook gij nog zonder inzicht? Ziet gij niet in, dat alles wat de mond ingaat, in de buik komt en in de beerput verdwijnt? Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen slechte gedachten op, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster. Dat maakt een mens onrein, maar met ongewassen handen eten, maakt een mens niet onrein.’ En Jezus ging vandaar weg en vertrok naar het gebied van Tyrus en Sidon.