Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
15 april, 2022
De heilige Aristarchos, Pudens en Trofimus, apostelen uit de 70. Aristarchus was samen met de heilige Apostel Paulos in de gevangenis (Kol. 4:10). Hij werd blijkbaar in vrijheid gesteld, want in een latere brief uit de gevangenis noemt de apostel hem als zijn medewerker (Fil. 23). Hij verkondigde het Evangelie in Syrië en werd aangesteld tot bisschop van Apamea. Hij is in vrede gestorven nadat hij een zeer ascetisch leven had geleid.
De Romeinse senator Pudens nam de apostelen Petros en Paulos in zijn woning op. Later verbouwde hij zijn huis tot een vergaderplaats voor de christengemeente van Rome, de eerste kerk van de stad. Deze kreeg de naam: kerk van de Herder, omdat Petros daar de heilige Eucharistie vierde. Hij was metgezel van Paulos in zijn lijden en stierf de marteldood onder keizer Nero. Paulos noemt hem in 2 Tim. 4:21.
Trofimos uit Efese, een reisgezel van de apostel (Hand. 20:4), was door Paulos meegenomen naar Jeruzalem en daardoor ongewild de aanleiding van de uitvoerige gevangenschap van Paulos, die van Jeruzalem naar Caesarea werd gevoerd en vandaar naar Rome, met alle avonturen die deze reis meebracht, waarvan het verslag. de laatste 8 hoofdstukken van de Handelingen vult. Trofimos is Paulos achterna gegaan, want in Rome was hij weer bij hem, zoals uit 2 Tim. 4:20 blijkt. Kort na Paulos werd hij eveneens onthoofd.
De heilige Sabbas (Sabas) was een Goth, christen vanaf zijn jeugd, en lektor in de kerk van Targovista in Walachije (Roemenië). Eens kwam in zijn dorp een Gothische vorst op bezoek en vroeg aan de dorpelingen of daar soms ook christenen leefden. Zij verzekerden hem op hun erewoord dat er geen enkele christen was. Toen kwam Sabbas naar voren en zei: “Laat niemand uit mijn naam zweren, want ik ben een christen.” De vorst keek geringschattend naar die eenvoudige man, had ook wel eerbied voor diens moed, en dacht dat zo’n simpele enkeling geen kwaad kon. Hij liet hem dus ongemoeid.
Toen de vervolging weer opvlamde na een nieuw bevel van de vorst, werd Sabbas weer gevangen genomen, maar nadat de soldaten hun wrede spel met hem bedreven hadden, weer in vrijheid gesteld. Nadat hij voor de derde maal gearresteerd was, kwam het tot een woordenwisseling met de bevelhebber. Tenslotte werd hij aan een paal gebonden en onder water gehouden in de rivier de Mussowa tot hij verdronken was, in 372. Hij was toen 32 jaar oud. Zijn relieken werden later overgebracht naar Kappadocië.
De heilige Anastasia en Basilissa waren Romeinse edelvrouwen, bekeerlingen van de apostelen Petros en Paulos. Nadat deze ter dood gebracht waren, haalden zij in stilte hun lichamen weg om die te begraven. De lijken werden vermist en de daders werden opgespoord. Zij werden wreed en onterend gefolterd, en toen zij ondanks alle gruwelijke dwang trouw bleven aan Christus, werden zij onthoofd.
De heilige Soekias met Lukianos, Polyktes, Quadratos, Antiochos, lksoron, Memnas, Fokas, Sergios, Dometios, Adrianos, Zosimas, Viktor, Thalkisos, Jordanes, Anastasios, Theodoros, Jakobos en Theodosios uit het Allaanse vorstenhuis, waren hovelingen aan het paleis van de vorst van Armenie. Zij waren gedoopt door de heilige Wooskianen, en toen deze de marteldood had ondergaan, besloten zij te vluchten naar een onbewoonde streek, het Zrabashch-gebergte, dat later naar Soekias werd genoemd.
Daar leidden ze gedurende 44 jaar een streng ascetisch leven. Hun voedsel bestond uitsluitend uit wat ze vonden in het veld. Hun kleren vergingen tot stof, maar hun lichamen werden in het ruwe klimaat door een dichte haargroei beschut. Ze kenden geen ziekten of kwalen en waren als de onlichamelijken door hun voortdurend gebed.
ln het jaar 130 stuurde een nieuwe vorst een militaire expeditie om de verdwenen bloedverwanten op te sporen. Zij werden inderdaad gevonden en door de commandant ondervraagd: “Zijt ge werkelijk mensen? Ge ziet er uit als grazende schapen”. Soekias verklaarde dat ze afkomstig waren van het hof, dat ze de wereldse godloosheid waren ontvlucht, en nu een leven van afzondering leidden in vrede en in Gods kracht. De commandant vroeg toen hoe ze konden leven in zulk een onherbergzaam gebied, meestal met sneeuw bedekt Soekias antwoordde daarop: “Luister, mijn zoon, wie gelooft in God, de Schepper van hemel en aarde, kan zich aanpassen aan alle veranderingen die volgens Zijn wil gebeuren. Wij hebben genade bij Hem gevonden, wij hebben Hem lief met heel ons hart, en onze hoop is op Hem gevestigd.”
Maar zonder zelfs maar te luisteren eiste de militair: “Geef die krankzinnigheid op, keer terug naar uw ereplaats en geniet in uw ouderdom van de daaraan verbonden waardigheid en welgesteldheid.” Waarop Soekias antwoordde: “Wij zijn arbeiders van de Heer, de tijd van ons loon is nabij. Zouden we nu nog op het laatste ogenblik dit eeuwig loon verloren doen gaan en ons van onze God vervreemden?” “Die God van jullie, is dat niet de gekruisigde misdadiger van wie we gehoord hebben? Heb je daarvoor je vrijheid ingeruild voor dit slavenwerk op het veld?” En Soekias weer: “Inderdaad, Christus is onze Heer en God. Als ge onze Heer werkelijk had gekend dan zoudt ook gij dit hebben gedaan terwille van het eeuwige, onsterfelijke Leven, dat het loon is voor de trouwe dienaren.”
Toen bleek dat zij op geen enkele manier over te halen waren, liet de commandant hen martelen als laatste argument, maar toen zij volkomen standvastig bleven, beval hij hen te onthoofden. Slechts twee ontkwamen aan deze slachtpartij, Jakobos en Theodosios. Zij begroeven hun broeders en bleven eenzaam achter. Onder de gelovigen die naar het graf kwamen wonnen zij nieuwe broeders, zodat er weer een gemeenschap ontstond. Tegen het einde van de 3e eeuw liet de heilige Gregorios de Verlichter op die plaats een klooster bouwen. Bij het graf ontstond een bron waarvan het water genezende kracht bezat, vooral voor melaatsen.
De heilige Paternus (Padarn, Peddrwn of Padern), bisschop van Yannes, werd in Armorica geboren in 490. Zijn vader was, met toestemming van zijn echtgenote, monnik geworden in Ierland. Zijn zoon had een diepe verering voor zijn vader, en op jeugdige leeftijd ging hij als kluizenaar leven in Wales. Om zijn geestelijk inzicht en heiligheid werd hij tot overste gekozen van alle monniken uit die streek. Voor hen bouwde hij kloosters en kerken, waarvan er enkele nog bestaan, nu gesierd met zijn naam.
In Wales behoorde hij eerst tot de gemeenschap van de heilige Iltut. Later stichtte hij zelf een religieuze gemeenschap die weldra 120 leden telde, in Llanbadarn Fawr, waarvan hij ook de eerste bisschop werd. Dit diocees bestuurde hij 21 jaar, welke tijd hij volgens de kroniek doorbracht “in gebed, tranen, vasten, gastvrijheid en ziekenbezoek.” Tevens trok hij voortdurend door het land om Christus te prediken aan alle rangen en standen van het volk, en daarom wordt hij gerekend tot de “Gezegende Bezoekers” van het Brits eiland. Hij bouwde kerken en kloosters en bracht Maelgwn Gwynedd, de prins van Zuid-Wales, weer tot rede.
Tijdens een bezoek aan zijn vader in Ierland, wist hij twee koningen die in een bloedige strijd verwikkeld waren, met elkander te verzoenen. Vervolgens vergezelde hij de heilige David op zijn pelgrimstocht naar het heilig Land.
Na zijn terugkeer ging hij terug naar zijn oude kluis, maar de koning van Armorica haalde hem naar Vannes. Daar bouwde hij een klooster, maar de naburige bisschoppen voerden een actie tegen hem. Paternus voerde geen verweer, doch trok zich verder in Frankrijk terug omdat hij geen oorzaak van verdeeldheid wilde zijn. Hij nam nog deel aan het concilie van Parijs in 557 en is gestorven in 560. Hij was een tijdgenoot van de dichter Venantius Fortunatus, die ook over hem geschreven heeft.
De heilige Paternus (Patier of Pair), bisschop van Avranches, was geboren in Poitiers, waar zijn vader een belangrijk ambt bekleedde. Hij trad daar ook in het klooster, maar om het gebod van Christus: zijn vader en moeder te verlaten, trok hij zich met zijn mede-monnik Scubilion terug in het Scicy-woud.
Daar werd hij door de bisschop van Coutances priester gewijd. Deze wist hem ervan te overtuigen dat een christen de opdracht had het geloof te prediken. Met zijn medebroeders Senier, Gaud en Aroaste begon hij een omvangrijke missiearbeid welke leidde tot christianisering van heel de streek. Hij stichtte verschillende kloosters, Gaud werd bisschop van Evreux en hijzelf bisschop van Avranches
Nadat hij zijn diocees 13 jaar had bestuurd, stierf hij in 565, op dezelfde dag als de heilige Scubilion.
De heilige Ruadan, abt van Lothra, werd in Ierland geboren in het begin van de 6e eeuw. Hij was een der voornaamste leerlingen van de heilige Finnian en rond 550 had hij het klooster gesticht van Lothra, in de omgeving van Tipperary. Verder zijn geen feiten over hem bekend.
De heilige Maximus en Olympias waren Perzische edelen. Toen keizer Decius zich van verschillende Perzische provincies had meester gemaakt, werden zij gevangen genomen. De keizer wilde hun bezit confisceren en vroeg naar hun rijkdommen. Zij wezen op hun lichaam en ledematen: “Dit zijn onze schatten. Hak ze maar af, breek ze, verbrand ze, mishandel ze, dan krijgen wij daarvoor in de plaats eeuwige rijkdommen van onze Heer.” Want ze werden aan allerlei martelingen onderworpen. Tenslotte werd hun met breekijzers het hoofd ingeslagen, in het jaar 251.
De heilige Mstislav, in de doop Theodoros, grootvorst van Novgorod. Hij had het bestuur in handen sinds zijn 12e levensjaar wegens zijn bijzonder vroege rijpheid. Deze bezonnenheid was een blijvende karaktertrek die hem de achting van zijn stadsgenoten verschafte, terwijl hij hun liefde won door zijn grootmoedigheid, zijn vreedzaamheid en zijn ijver voor een rechtvaardig bestuur. Veel kerken werden onder zijn bewind gebouwd. Na de dood van zijn vader kwam hij ook op de troon in Kiev. Daar is hij gestorven in 1132.
De heilige Eutyches, Mare en Victorinus waren omwille van het geloof verbannen naar het eiland Ponza, te zamen met de heilige Flavia Domitilla. Onder keizer Nerva werden zij in vrijheid gesteld, maar onder Trajanus werd de vervolging weer veel zwaarder. Zij werden naar verschillende plaatsen vervoerd om gemarteld te worden. Victorinus werd opgehangen in giftige zwaveldamp, Maro werd onder een rotsblok verpletterd en Eutyches werd met het zwaard gedood tegen het einde van de 1e eeuw.
De heilige Mundus (Mond) leefde in de 10e eeuw in Schotland. Daar stond hij aan het hoofd van een van de grote abdijen, en zelf stichtte hij verschillende andere. Zijn uitspraken over de broederliefde, de zachtmoedigheid en over het leven in de tegenwoordigheid van God, zijn in hoge ere gehouden bij vele geslachten van monniken. Hij is op hoge leeftijd gestorven in 962.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Theodoros, een priester, en Pausolypios, ter dood gebracht in Thracië, onder Hadrianus; en Eutyches, ter dood gebracht te Ferentino bij Rome.
Eveneens op deze dag de heilige Leonidas, bisschop van Amene, in vrede gestorven; Hortarius (Ortaire), abt te Landelle, 580; Sevester, abt van Moutier-Saint-Jean, 625; en Abbo, bisschop van Metz, 707.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.