Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
19 september, 2021
De heilige martelaren Trofymos, Sabbatios en Dorymedon, die tijdens de regering van Probos in het jaar 276 de marteldood hebben ondergaan. Trofimos en Sabbatios kwamen op doorreis aan in Antiochië, tijdens de feesten ter ere van Apollo. De orgieën die hiermee gepaard gingen, wekten hun verontwaardiging op, zodat zij in het openbaar aan God vergeving vroegen, en zich zo als christenen bekend maakten. Zij werden voor de gouverneur gebracht en wreed gefolterd. Dorymedon, een raadsheer van de stad, zocht hen op in de gevangenis en maakte zich eveneens als christen bekend. Allen werden toen in steeds heftiger mate gefolterd, en daarna, als zij niet al reeds gestorven waren, met het zwaard afgemaakt.
De heilige Theodoros, grootvorst van Smolensk en Jaroslavl, met zijn zonen David en Konstantinos. Theodoros stierf in het schima, op deze dag in 1298 in het klooster van Jaroslavl. David stierf ongehuwd op jeugdige leeftijd in 1321. Konstantinos heeft 23 jaar geregeerd en werd begraven in hetzelfde klooster als zijn vader.
De heilige Zosimas, de woestijnbewoner, waar de wilde dieren zich rond hem verzamelden terwijl hij tot hen sprak. Zo werd hij eens verrast door een grote jachtpartij. De dieren vluchtten naar alle richtingen, maar de jagers wierpen zich op Zosimas en brachten hem voor de prins onder beschuldiging van tovenarij. Toen antwoordde Zosimas dat hij een christen was, en daarom liever met de wilde dieren leefde dan met de slechte ongelovigen in de stad.
Hij werd daarop hevig gefolterd met de bedoeling dat hij zou bekennen een tovenaar te zijn, maar Zosimas beleed standvastig Christus, en dat God hem de wilde dieren gezonden had om hem te troosten in zijn eenzaamheid. Terwijl hij machteloos in het foltertuig hing, zond God op zijn gebed een woeste leeuw die de folteraars op de vlucht joeg en de heilige verlichting bracht tot hij werd losgemaakt. Toen ontsliep Zosimas ten gevolge van de martelingen, tijdens de vervolging van Diokletiaan, in het begin van de 4e eeuw.
De heilige martelaren Januarius, bisschop van Beneventum, de 30-jarige diaken van Miseno Sosias, de diaken van Puteoli Proculua met diens medeburgers Eutyches, Gantiolus, Festus, de lector Desiderius en Acutius. Zij zijn ter dood gebracht in Nola, tijdens de grote vervolging van Diokletiaan, omstreeks het jaar 305. De heilige Januarius was afkomstig uit Napels, waarheen later zijn relieken zijn gebracht, en waar zich nog bijna jaarlijks de wonderbare gebeurtenis voltrekt van het geronnen bloed dat weer vloeibaar wordt tijdens de viering van zijn feest. Zijn gedachtenis wordt ook gevierd op 21 april.
De heilige Theodoros, aartsbisschop van Canterbury, 668-690. De zetel was vacant geraakt in,664 doordat de toenmalige bisschop Deusdedit gestorven was. De uit Engeland naar Rome gestuurde kandidaat stierf bij aankomst inde heilige stad, met vrijwel geheel zijn reisgezelschap, aan een juist heersende epidemie. Er leek in Engeland geen andere geschikte persoon voorhanden te zijnen daarom verzochten de koningen van Kent en Northumberland aan de paus hun iemand te zenden. Deze kweet zich gewetensvol van die taak, en na verschillende mislukte pogingen vond hij Theodoros, een Griekse monnik, geboren in Tarsos, de stad van de heilige Paulos, maar die in Rome, leefde. Om zijn geleerdheid en ernstige levenswijze werd hij “de Filosoof” genoemd. Hij was 66 jaar oud maar meende deze taak te kunnen volbrengen met hulp van zijn Afrikaanse vriend Adriaan, abt van een klooster bij Napels. Aan dit wel heel internationale koppel werd toegevoegd de jonge Benedictus Biscop, een edelman uit Northumbrië, die sinds enige tijd in Rome verbleef. 70 Jaar na de zending van de heilige Augustinus kwam er weer een plechtig gezantschap vanuit Rome naar de Britse eilanden. De reis door Frankrijk ging met veel moeilijkheden gepaard door de achterdocht van de tirannieke hofmeier Ebroin. Abt Adriaan hield hij gevangen, de anderen kwamen pas een jaar later in Engeland aan. Theodoros wist met grote overredingskracht en wijs beleid de verdeelde kerken tot eenheid te brengen. Abt Adriaan was eindelijk vrijgelaten en vergezelde de aartsbisschop bij zijn tochten door het gehele land, waar hij vrede stichtte tussen de in bloedige veten verwikkelde prinsen, de kerkelijke wetten tot gelding bracht, een einde maakte aan ingeslopen misbruiken, de goede zeden bevorderde en de Romeinse paasdatum invoerde. Daarbij leerde hij aan de huisvaders om dagelijks met hun gezin het Onze Vader en de Geloofsbelijdenis in hun eigen taal te bidden. Deze twee oude monniken bereikten door het vertrouwen dat hun persoon wekte, wat aan vorige door Rome gezonden bisschoppen, door hun hooghartig optreden nooit gelukt was.
Er is nog steeds een waardevol getuigenis van hun werk, de door hen opgestelde Codex Poenitentialis‚ waarin geen spoor van Byzantijnse of Romeinse wetgeving is terug te vinden, maar dat geheel gegrond is op Germaanse wetten en gebruiken. Het is ook eigenlijk niet bedoeld als wetboek, het zijn de persoonlijke antwoorden die Theodoros gaf op hem gestelde vragen betreffende de kerkelijke boete. Theodoros zorgde ook voor de invoering van het Gregoriaans door het gehele land. Tot dan toe werden alleen in Canterbury de diensten gezongen. Hij zorgde voor zangleraren. Langzamerhand wist hij ook het aantal bisdommen te vergroten. Dit vroeg een delicaat optreden want de meeste bisschoppen hielden er niet van dat hun diocees verdeeld werd, zelfs als het te groot was om door slechts één man bestuurd te worden. Op veel afgelegen plaatsen was zelfs nog nooit een bisschop op bezoek geweest. Ondanks hevig verzet van Rome besloot Theodoros tot het afzetten van de Romeinse bisschop Wilfrid, die gedurende vele jaren het land in opschudding had gebracht door zijn hautain optreden en die de hoofdoorzaak was geweest van de kerkelijke scheuringen. Toen Wilfrid triomfantelijk terugkeerde met een hernieuwde pauselijke opdracht, protesteerde hij niet toen de koning Wilfrid gevangen zette, en maakte hij van de gelegenheid gebruik om het bisdom Lindisfarne in hanteerbaarder stukken te verdelen.
ln 686 kwam het tot een verzoening. Wilfrid kreeg het deel-diocees York. Intussen hadden Theodoros en Adriaan, die zelf grote geleerden waren, de abdij van Canterbury tot een brandpunt van geestelijk en wetenschappelijk leven gemaakt; Theodoros had een manuscript van Romeros dat hij altijd bij zich had en waarin hij steeds studeerde. Zo gaven zij aan de enthousiaste studenten die zich rond hen verzamelden, onderricht niet alleen in de Heilige Schrift, maar ook in astronomie, wiskunde, Grieks en Latijn Er waren monniken die deze beide talen even vlot spraken als hun moedertaal. Onder de invloed van de beide grote monniken werd Engeland een intellectueel centrum, dat zowel Ierland als Italië naar de kroon stak. De grote Beda wordt dan ook in zijn kroniek gloeiend van enthousiasme wanneer hij over deze periode schrijft.
Door deze activiteiten was de Kerk in Engeland zo ver ontwikkeld dat Theodoros ook de laatste buitenlandse prelaat is geweest op de zetel van het centrale diocees. Het gebied was nu geen missiekerk meer, het was een landskerk geworden toen Theodoros in 690 stierf, in de ouderdom van 88 jaar. Geen bisschop voor hem had zoveel tot stand gebracht voor de intellectuele ontwikkeling vande clerus, en voor het samengaan van de elkaar bestrijdende angelsaksische dynastieën. Deze Griekse monnik, die niet in zijn bisschopskleding maar in monnikshabijt wenste begraven te worden, wordt daarom met recht gerekend onder de stichters van de Engelse Kerk en de Engelse natie, waarvan een eeuw eerder het zaad was uitgestrooid door de Romeinse monnik Augustinus.
De heilige Eustochius, bisschop van Tours, vanaf 444, tot hij na een werkzaam leven stierf in 461. Hij werd begraven nabij de heilige Maninus.
De heilige Sequanus (Seine), abt in Bourgogne. Hij werd opgeleid voor een hoog bestuursambt, maar vanaf zijn jeugd neigde hij naar het godsdienstig leven, en hij kreeg gedaan dat hij zich bij de clerus mocht voegen. De bisschop schatte hem hoog en wijdde hem reeds vóór de canonieke leeftijd tot priester. Toen hierover protest opstak, maakte Sequanus hiervan gebruik om zich geheel uit het openbare leven terug te trekken en monnik te worden. Later bouwde hij zelf een klooster-nederzetting in het woud van Segestre, bij de bronnen van de Seine. De strikte trouw aan de regel, die hij handhaafde, maakte het klooster beroemd en trok veel leerlingen aan. Ook openbaarde hij een gave van wonderen. Hij is gestorven tegen 580.
De heilige Susanna was de dochter van een afgodspriester in Eleutheropolis van Palestina. Zij kwam tot Christus, liet zich dopen en ontvluchtte haar afgodische omgeving door jongenskleding aan te trekken en zo in een mannenklooster in te treden. Zij werd echter na verloop van tijd ontdekt en uit het klooster gezet.
Nu haar verleden min of meer uitgewist was, trad zij in een vrouwenklooster, waar zij om haar heilig leven tot hegoumena werd gekozen. Toen onder Juliaan de Afvallige misdadigers-benden zich vrij tegen de christenen mochten uitleven, viel ook een troep haar klooster binnen. Toen Susanna zich tegen deze inval verzette werd zij naar buiten gesleept en op de onterendste wijze mishandeld. Hevig bloedend kroop zij naar het klooster terug waar zij, onder ontzettende pijnen maar in gebed, haar ziel teruggaf aan de Heer, in het jaar 362.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Aristos, Julios (die de akten van hun marteling heeft geschreven), Julios van Akfagasen, diens broeder Junios, en zijn zoon Theodotes; Felix en Constantia, die onder Nero hebben geleden te Nocero; Kotilos‚ met zijn zuster Axuia, de kinderen van koning Sapor van Perzië met hun vriend Tatios; en de maagd Pomposa, die te Cordova, tijdens de vervolging der Arabieren werd onthoofd.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.