Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
12 september, 2021
De heilige Autonomos, een bisschop uit Italië, was voor de vervolging van Diokletiaan naar Klein-Azië gevlucht, waar hij de gelovigen sterkte in de strijd en veel bekeerlingen maakte in de streken Lykaonië en Isouria.
Toen de vervolging naderbij kwam, trok hij naar Claudiopolis in het verre Pontus. Maar na enige tijd kwam hij naar Sora terug, aan de oostzijde van de golf van Nikomedië, en vond alles nog in goede toestand. Hij wijdde Kornelios, die hem indertijd gastvrij had opgenomen, tot priester en vertrok op een nieuwe missiereis naar de volken aan de oever van de Zwarte Zee. Vervolgens wijdde hij Kornelios tot bisschop en ging nu naar de westelijke streken van Klein-Azië. Toen de tijd weer wat rustiger werd, kwam hij naar Sora terug, dat hij echter overliet aan Kornelios. Zelf trok hij naar een naburig dorp, waar zij prediking zoveel succes had dat bijna allen zich bekeerden.
In hun bekeringsijver trokken de nieuw-gedoopten naar een heidense tempel en wierpen daar de afgodsbeelden omver. Dit lokte een wraakactie uit. Op een dag, toen hij de heilige dienst voltrok, drongen de heidenen met geweld het kerkje binnen en doodden Autonomos aan het Altaar, evenals allen die zich in de kerk bevonden.
De heilige martelaar Koronatos, bisschop van Ikonië, zijn geboorteplaats, die zijn leven voor Christus heeft gegeven onder Decius en Valerianus, toen hij het Evangelie verkondigde in Sursalos, een dorp in die streek.
De heilige martelaar Julianos met zijn 40, eveneens jonge medemartelaren die onder Diokletiaan geleden hebben in Galatië onder Diokletiaan, tegen het jaar 303. Bij het begin van de vervolging waren zij naar de bergen gevlucht en hadden zich in een grot verborgen. De uitgezonden soldaten vonden alleen Julianos en poogden vergeefs hem door allerlei folteringen de verblijfplaats van de anderen te doen verraden. Terwijl Julianos op een vuur geroosterd werd, haalde men zijn moeder erbij om hem over te halen tenminste te offeren. Maar deze toonde dezelfde moed en verklaarde liever haar kind te zien sterven dan dat hij Christus zou verraden. Julianos werd toen buiten de stadion onthoofd, en terwijl hij een laatste gebed verrichtte voor alle christenen, weerklonk een stem uit den hoge: “Zie, God opent voor u de poort van de hemel; treed binnen gij, die zulk een goede strijd gestreden hebt”. Deze stem werd door de andere jongemannen gehoord; zij verlieten hun schuilplaats en kwamen bij het ontzielde lichaam waar zij beleden eveneens christen te zijn. En ook zij bezegelden hun getuigenis met hun bloed.
De heilige priester-martelaar Theodoros van Alexandrië. Toen hij de aandacht trok door zijn prediking, werd hij gevangen genomen en met een doornenkroon op het hoofd onder mishandelingen door de stad gejaagd. Na zijn lijden werd hij in zee geworpen, doch door de wind naar de kust teruggedreven. Daar werd hij nogmaals gevangen genomen en toen onthoofd, in de 3e eeuw.
De heilige Athanasios, hegoumen van Wisotsk en leerling van de heilige Sergios van Radonesj. Met diens zegen stichtte hij, op verzoek van de vorst van die streek, het klooster van Wisotsk aan de oever van de Nara. Hij bleef daar gedurende 11 jaar, maar toen begon hij te trekken. Misschien omwille van zijn studie, want hij hield zich vooral bezig met het kopiëren van boeken. De leiding van het klooster droeg hij over aan zijn leerling die eveneens Athanasios heette, en wiens gedachtenis ook heden wordt gevierd. Deze is gestorven in 1395.
De stichter Athanasios ging eerst naar Kiev, waar het Russische monnikendom zijn wieg had. Later ging hij nog verder naar de bron terug, naar Griekenland. Hij is gestorven in het jaar 1401, in het klooster van de heilige Joannes de Doper in Konstantinopel.
De heilige Bassianos van Tiksen, de stichter van het klooster aan de Tiksna-rivier, een dagreis van Totma. Hij is gestorven in 1624 en wordt vereerd sinds 1647, toen op zijn voorspraak een einde kwam aan een daar heersende pestepidemie.
De heilige Simeon van Werchotoerje in het gouvernement Perm, een van de grote heiligen van Siberië. Hij werd geboren in het begin van de 17e eeuw, in een vrome, adellijke familie. Van jongsaf was heel zijn streven naar God gericht, en zodra hij ertoe in staat was, trok hij de Oeral over om in het verre- Siberië het geloof te gaan verkondigen. Hij stichtte een uitvalsbasis in het dorp Merkusjino, maar hij was daar zelden, daar hij altijd op trektocht was. Hij predikte het geloof onder de de heidense Wogoelen, en zijn woorden kwamen zo rechtstreeks uit zijn hart dat hij in al hun dorpen met vreugde ontvangen werd als een echte man Gods. En het verblijf in de nog maagdelijke taiga zuiverde ook steeds meer zijn gebed. Vaak knielde hij urenlang onbeweeglijk op een steen in het moerassige gebied. Naast het gebed hechtte hij een bijzonder grote waarde aan gewoon handwerk: ‘s winters naaide hij bontkleding en ‘s zomers ging hij uit vissen in de rivier, voor zijn eigen levensonderhoud en om aan anderen te kunnen geven.
Hij stierf reeds op 35-jarige leeftijd, in het jaar 1642. Altijd had hij zichzelf weggecijferd nooit was hij opgetreden als een imposante persoonlijkheid, en de heiligheid van zijn levenswijze had hij zoveel mogelijk verborgen gehouden. Zo werd hij na zijn dood vrijwel vergeten totdat 50 jaar later zijn doodskist op onverklaarbare wijze bovenop zijn grafsteen gevonden werd, en zijn onbedorven lichaam door de kierende planken heen zichtbaar werd. Nu werd het voor de mensen duidelijk dat er een heilige onder hen had geleefd. Toen bij het graf de stervende dienaar van de passerende woiwode plotseling genezen werd, verspreidde het gerucht van een wonderwerkende heilige zich snel over het land. Vanuit het bisdom Tobolsk werd onderzoek verricht, en in de volgende jaren werden een aantal goed gecontroleerde, duidelijk wonderbare genezingen genoteerd, zoals gebroken benen die in het ogenblik genazen dat er aarde uit het graf op werd gewreven.
In 1704 werd het gebeente plechtig overgebracht naar het H.-Nikolaasklooster van Werchotoerje, zijn geboorteplaats, en Simeon werd sindsdien als heilige vereerd. Vandaag wordt de overbrenging van zijn relieken gevierd.
De heilige martelaren Makedonios, Tatianos en Theodoulos, ter dood gebracht in Meros van Frygië, onder Juliaan de Afvallige, in 362. Juliaan had bevolen de in verval geraakte afgodstempel te heropenen en de daar aanwezige beelden te restaureren. Deze drie christenen waren daarover zo verontwaardigd dat zij naar de tempel gingen en de afgodsbeelden in stukken braken, Op de dreiging van het districtsbestuur de stad zwaar te zullen straffen en de voornaamste burgers ter dood te brengen, gaven zij zichzelf aan als de werkelijke daders. Zij werden op allerlei wijzen gemarteld en tenslotte op een braadrooster ter dood gebracht.
De heilige Daniël van het eiland Thasos was geboren tegen het jaar 750, tijdens het bewind van iconoclastische keizer Konstantijn V Kopronymos. Hij was een godsdienstig kind en zodra hij wat ouder werd trok hij naar een afgelegen plek van het eiland om een engelgelijk leven te leiden. Dit raakte spoedig bekend en vele inwoners zochten zijn gezelschap, terwijl enkelen zich onder zijn rechtstreekse leiding wilden plaatsen. Zo kwam er een klooster tot stand, en de woestijn werd een stad vol inwoners. Een tijdlang kreeg hij gezelschap van de heilige Joannikios, die door de eilandbewoners was uitgenodigd om hen van een slangenplaag te bevrijden. Zij trokken zich samen terug in een grot, maar later keerden beiden weer naar hun eigen monniken terug.
De heilige Ailbe (Albee), bisschop van Emly. Hij was het kind van de slavin van een Ierse prinses, en omdat dit zonder toestemming was gebeurd, werd de baby in het veld neergelegd tot prooi voor de wilde dieren, zo zegt de legende. Het kind werd echter door een zogende wolvin meegenomen naar haar holen gevoed, samen met haar welpen. Toen enige tijd later het hol door jagers opgegraven werd, vonden zij tot hun stomme verbazing een welgeschapen mensenkind. De jager droeg het naar zijn huis, gevolgd door de luid huilende wolvin die hem trachtte aan te vallen.
Vele jaren later, toen Ailbe al bisschop was van Emly, werd in de buurt een grote wolvenjacht gehouden. Een oude, grijze wolvin snelde voor de jagers uit, vluchtte naar de bisschop en legde haar kop tegen zijn borst. De bisschop zei: “lk zal je beschermen, mijn oude moedertje”, terwijl hij zijn bisschopsmantel om het dier sloeg. “Toen ik, klein en jong en zwak was heb jij me gevoed, en geliefkoosd en beschermd, zou ik jou niet dezelfde liefde betonen nu je oud en grijs en zwak geworden bent? Niemand mag je iets doen. Kom gerust elke dag bij mij met je kleintjes en eet mee met mijn korsten”. Zo gebeurde het ook. Niemand dacht eraan een speer te heffen tegen de voedstermoeder van de geliefde bisschop. En elke dag kwam zij met haar jongen in de hal van zijn bisschopswoning en zij kregen daar te eten.
Ailbe was een jongen met een bedachtzame natuur. Hij vroeg zich af wie hem zo wonderbaar beschermd had en kwam van daar tot de vraag naar heel het leven, waar alles vandaan kwam, hoe alles wat bestond tot stand was gekomen. Als herdersjongen die heel de dag alleen was met zijn schapen, had hij de gewoonte aangenomen om hardop te denken, en zo hoorde eens een christen-priester hoe hij zoekend was naar inzicht en naar een object voor zijn dankbaarheid. Deze gaf hem toen onderricht en doopte hem. Hij wordt gerekend tot de leerlingen van de heilige Patrick.
Ailbe was een groot prediker, en zijn machtig gebed bracht ook wonderen tot stand, zodat hij een onoverzienbare menigte bekeerlingen maakte.
Hij stichtte een klooster op het eiland Aran, dat weldra een der beroemdste heiligdommen van Ierland werd. Ailbe zelf wenste niets vuriger dan het bisschopsambt neer te leggen om zich geheel aan het gebed te wijden, maar de koning weigerde steeds hem verlof te geven, en liet zelfs de havens bewaken zodat Ailbe niet over zee zou kunnen ontsnappen. Zo is hij in het ambt gestorven in 525.
De heilige Sacerdos (Serdot) bisschop van Lyon. Hij nam als voorzitter deel aan het concilie van Orléans, in 549, dat gericht was tegen Nestorios en Eutyches. Hij is gestorven in Parijs, waar hij nog bezocht werd door koning Childebert die hem zeer hoog schatte.
De heilige Andronikos van de Atroa-berg van het Olymposmassief in Bithynië. Hij stamde uit Elaia in Klein-Azië en leefde tijdens het bewind van keizer Nikeforos I en het patriarchaat van de heilige Tarasios (tegen 805). Reeds als kind zocht hij het ascetisch leven en het onophoudelijk gebed, en al opgroeiend maakte hij daarin grote vorderingen, zodat God hem de gave van wonderen verleende. Zijn voedsel bestond uit brood en water met wat groente, en hij droeg zware kettingen op zijn lichaam om dit tot dienstbaarheid te dwingen aan de Heer. Zo is hij in vrede ontslapen.
De heilige Eanswide, abdis. Zij was de dochter van de tot het christendom bekeerde Engelse prins Eadbald, die na zijn bekering een heilig leven leidde. Het meisje was op bijzondere wijze gegrepen dor de nieuwe waarheid die tot hen gekomen was, en hing met heel haar hart aan de Verlosser. Zij weigerde zich te laten uithuwelijken, en na langdurig en geduldig aandringen kreeg zij van haar ouders de toestemming zich aan God te mogen wijden. Zij stichtte daartoe een klooster, niet ver van Folkstone in hun vorstendom Kenty. Daar bracht zij de rest van haar leven door in onophoudelijk gebed. Zij stierf op de 31e augustus, in de 7e eeuw. Toen de abdij door de zee verzwolgen werd, is haar gebeente overgebracht naar Folkstone, en deze feestelijke overbrenging bepaalde voortaan de datum van haar gedachtenis op 12 september.
De heilige Guido (Guy, Wyden) is rond 950. geboren in Berchem- Sint-Agatha of Anderlecht bij Brussel, in een arme hut waar later het Sint Wyden-klooster is ontstaan. Hij werd later een landarbeider en de boer bij wie hij werkte zag met eerbied zijn vroomheid, die vooral bleek uit zijn toegewijde liefde voor de armen. Toen Guido volwassen werd, zocht hij werk waarbij hij meer gelegenheid zou hebben om te bidden. Hij trok enige tijd rond en vond toen te Laeken, een betrekking als koster. Hij beroemde zich voor Christus op zijn nederige afkomst en werd daarom ‘de arme uit Anderlecht’ genoemd. Wat hij verdiende, deelde hij met de armen, en hij besteedde ook dagelijks zijn vrije tijd aan het bezoeken en helpen van zieken.
Hij maakte daar kennis met een koopman uit Brussel, die hem overhaalde om samen in de handel te gaan, want dan zou hij veel geld kunnen verdienen om aan de armen te geven. Guido bracht zijn spaarduiten in en zij kochten goederen uit een andere streek om die hier te verhandelen. Maar het schip waarmee de goederen werden vervoerd leed schipbreuk in de Senne, en alles was verloren, zodat Guido naar Laeken terugkeerde. Hij zag in dat hij verkeerd gehandeld had, en dat hij meer rechtstreeks vanuit Christus moest denken.
Hij had echter toch geen rust meer en na enige tijd ging hij op pelgrimstocht naar het Heilige Land. Na een afwezigheid van 7 jaar kwam hij totaal uitgeput en doodziek weer in Brabant terug, waar hij onderdak vond bij een arme boer. Hij werd naar het gasthuis gebracht en stierf daar weldra, omschenen door wonderbaarlijk licht. Bij zijn graf gebeurden verschillende wonderen. Zijn sterfjaar is 1012.
De heilige Guido werd vooral vereerd door de arme boerenbevolking, die goede herinneringen bewaarde aan zijn hartelijk medeleven met hun noden. En vol vertrouwen riepen zij hem aan wanneer zij in nood waren over hun paarden, hun kostbaarste bezit.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Selesios, Straton en Valerianos, te Alexandrië in zee verdronken tijdens de vervolging van keizer Maximinus, in 327; Niketas, gedood te Venetië, in 304, onder Maximiaan; en Okeanos, gedood in het vuur.
Eveneens op deze dag de heilige Reverendus priester, 7e eeuw; en Silvinus, bisschop van Verona.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.