Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Heiligen van de dag

1 september, 2021

Begin van het Kerkelijk jaar, het Indikt. Onder de oude Romeinen een 15-jarige periode van de tijdrekening‚ die telkens op 1 september begon, want dan werd het hernieuwde tarief van de legerbelasting van kracht voor de volgende 15-jarige periode, die daarom eveneens Indikt werd genoemd. Het was ook de tijd van dankzegging voor de binnengebrachte oogst, het joodse Bazuinfeest.
Deze rekenwijze gold nog in de dagen van Christus. In zulk een jaar is Christus op de 1e september in de synagoge gekomen en heeft de perikoop uit de profeet Jesaja gelezen waar staat: “Dit is het Genadejaar des Heren” (Lk. 4:19).
Deze dag is ook de herinnering aan de beslissende zege van Konstantijn over de rabiate kerkvervolger Maxentios, op deze dag van het jaar 312, waardoor de christenen eindelijk de volledige godsdienstvrijheid hebben verkregen na eeuwen van onderdrukking, en waardoor de wonderbaarlijke bloei van de Kerk mogelijk zou worden‚ die wij kennen als de eeuw van de kerkvaders, en die het gezicht van de Kerk bepaald heeft voor heel de toekomst.
Daarom hebben de vaders van het 1e oecumenische concilie bepaald dat het nieuwe jaar op 1 september behoort te beginnen. Heden dankt de Kerk dus voor alle in de loop van het jaar ontvangen weldaden, en bidt zij dat ook in het komende jaar de aarde haar vrucht moge geven. De huidige nieuwjaarsviering op de 1e januari is afkomstig uit de belastingpraktijk van de Franse koningen.

De heilige Simeon de Styliet (zuilheilige) was de eerste heilige die de ascese van het leven op de top van een pilaar op zich nam. Hij leefde in de tijd van de keizers Markianos en Leo de Grote in de buurt van Antiochië in Syrië. Hij had arme ouders en was daarom in zijn jonge jaren werkzaam als schaapherder‚ maar hij was bezield door het verlangen om op bijzondere wijze zijn liefde voor Christus tot uitdrukking te brengen. De tijd van de martelaren was voorbij; de vurige geesten wendden zich nu tot het monnikschap. Simeon begon op 18-jarige leeftijd een bestaan van harde ascese, maar op den duur was hem dit niet genoeg. De liefde tot Christus werd steeds gloeiender in zijn hart, en zijn tot uitersten geneigde natuur zocht naar een middel om zijn leven tot een teken daarvan te maken. Hij legde zichzelf strenge boetplegingen op en kwelde zijn lichaam op verschillende wijzen om zijn beminde Heer in Diens lijden na te volgen. Hij was achtereenvolgens monnik in verschillende kloosters, maar men was daar bezorgd voor de jonge monniken, die ernstige schade aan hun gezondheid zouden oplopen wanneer ze een voorbeeld namen aan de levenswijze van Simeon. Zijn robuuste natuur was zelfs in staat om de gehele Veertigdaagse Vasten zonder eten of drinken te blijven. Toen hij dit de eerste keer deed, lag hij meer dood dan levend op de grond en kwam pas weer bij na het ontvangen van de heilige Communie. Maar de volgende jaren werd hij steeds sterker, en tenslotte kon hij deze vastentijd zelfs staande doorbrengen. Daarna vestigde hij zich op de top van een pilaar, die in verschillende etappes steeds hoger opgetrokken werd totdat deze tenslotte 367el hoog was, zodat hij dichter bij de hemel scheen dan bij de aarde, en daar zou hij de resterende 40 jaren van zijn leven op volharden. Ook hij is toen geworden, zoals de Apostel Paulos zegt “een schouwspel voor de Engelen en de mensen”. De eerste jaren was zijn moeder in de buurt om voor zijn uiterst beperkte, maar toch noodzakelijke levensbehoeften te zorgen. Later was hij zo bekend geraakt dat anderen deze taak met vreugde op zich namen. Het vrome toerisme, dat in die tijd brandpunt rond zijn zuil. Niet alleen het gewone volk, maar ook vele hooggeplaatsten bezochten hem, luisterden naar zijn woorden over het geestelijk leven, en vroegen zijn raad voor allerlei aangelegenheden. Zo was hij zelfs in deze extreme positie niet afgescheiden van het leven van de kerk.
Voor ons, die gevormd zijn in een volkomen andere cultuur, en die behept zijn met een geheel andere mentaliteit, is het niet eenvoudig om een dergelijke levenswijze naar waarde schatten. Het gemakkelijkst kunnen wij nog de sportieve kant van zulk een prestatie begrijpen. Harder kunnen lopen of zwemmen dan een ander is in zichzelf een vrij zinloze bezigheid, maar we waarderen de karaktervastheid en het doorzettingsvermogen die ten gronde liggen aan bijzondere prestaties op dit gebied. En zo bewonderde een gelovig volk het gegrepen zijn door God, dat toch wel noodzakelijk was om te kunnen volbrengen Simeon deed: de beperking van zijn bewegingsmogelijkheden, wat een steeds toenemende kwelling moest vormen; niet slechts gedurende enkele dagen of weken, maar jaar in jaar uit, een mensenleven lang. En welk een bovenmenselijke kracht moet hem in het leven gehouden hebben dat hij, ondanks zijn ziekten en verwaarloosde wonden, een ouderdom bereikt heeft van 69 jaar, toen hij eindelijk biddend de geest gaf, in het jaar 459!

De heilige Martha, de moeder van Simeon de Zuilbewoner. Meer dan 20 jaren heeft zij hem verzorgd toen hij met zijn grote ascese begon, en zij heeft ook bewust invloed uitgeoefend op zijn geestelijk leven. Toen grote menigten hem kwamen opzoeken, waarschuwde zij hem telkens dat hij zich niet tot trots moest laten verleiden maar de deemoed bewaren, omdat alleen Gods kracht en niet zijn eigen deugd hem tot dit leven in staat stelde. Zij is gestorven in 428 en werd begraven bij de zuil van haar zoon.

De heilige martelaar, de diaken Aithalas, die in Perzië ter dood werd gebracht tijdens de wrede vervolging van koning Sapor II, in het jaar 380.

De 40 maagdelijke martelaressen met hun geestelijke vader, de monnik-diaken Ammon, werden gevangen genomen te Adrianopolis in Macedonië. Zij werden naar Licinius overgebracht in Herakleia, en ondergingen daar op allerlei sadistische wijzen de marteldood in 322.

De martelares Kallista met haar broers Evodosi en Hermogenes. Zij werden te Nikomedië onthoofd op de 25e april van het jaar 309. Heden wordt de overbrenging van hun relieken naar het Studionklooster herdacht.

De heilige Jesus Nave (Jozua van Nun)‚ uit de stam Efraïm, is waarschijnlijk geboren tijdens de 40-jarige zwerftocht der uit Egypte gevluchte Israëlieten door de woestijn, waar het hart van het volk losgemaakt moest worden van de begeerte naar de vleespotten van Egypte, om zo in staat te zijn tot het volgen van de levende God. Later werd hij door Mozes gekozen als een der verspieders van Kanaän, “het land dat overvloeide van melk en honing”. Bij die gelegenheid gaf Mozes hem ook de veelzeggende naam Jezus. Toen Mozes gestorven was op het ogenblik dat de inbezitname van het Beloofde Land was aangebroken, viel hem de taak toe, deze Belofte tot werkelijkheid te maken. Op wonderbare wijze trok het volk door de Jordaan, maar het veroveren van het land bleef een zware taak, want de gevestigde bewoners‚ gaven zich, natuurlijk niet zonder slag of stoot gewonnen, temeer daar het land met zware burchten was versterkt. Na harde strijd was het land veroverd, en onder leiding van Jezus Nave werd het gebied onder de twaalf stammen verdeeld.
25 jaar had hij de leiding over het volk; hij stierf toen hij 110 jaar oud was, in de 12e of 13e eeuw vóór Christus. ln de Bijbel komt na de vijf boeken van Mozes het boek Jozua, en daarmee begint het tijdperk der Rechters (Richteren).

De heilige Meletios de jongere. Hij deed ascese op de Myopolisberg Kythaeron in Boötië, tegen het einde van de 11e eeuw. Hij was geboren in 1035 in Kappadocië. Als jongen was hij weinig begaafd en het leren viel hem heel zwaar. Maar op zijn vurige gebeden schonk God hem de kennis van de Heilige Schrift, en deze bleef hij overdenken in heel zijn verdere leven. Hij werd monnik in Konstantinopel. Later ging hij op bedevaart naar de heilige plaatsen in Palestina en in Rome. Tenslotte trad hij in Griekenland in het klooster op de Myopolis. Daar leidde hij een voorbeeldig leven en hij onderscheidde zich door het geduld waarmee hij zijn kwellende ziektes verdroeg. Daarvoor schonk God hem de genade om door zijn gebed de ziekten van anderen wonderbaar te genezen, en ook de gave van helderziendheid en profetie. Hij gaf zijn ziel terug aan de Heer in 1105, toen hij 70 jaar oud was.

De heilige nieuwe martelaar Angelios was goudsmid van beroep. Op de feestdag van de Teruggave van Ontslaping van de heilige Moeder Gods, bracht hij de avond door met enkele Turkse kennissen, waaronder ook Grieken die tot de islam waren overgegaan. Het werd een vrolijke nacht met spel, zang en dans, waarbij ook van hoofddeksels gewisseld werd. De volgende dag kwamen die vrienden bij hem en vroegen waarom hij nu weer de christen hoed droeg. Hij lachte hen uit, maar ze sleepten hem voor de kadi en zwoeren dat hij ook de Islamitsiche spreuk had opgezegd en dus moslim geworden was. Angelios wees deze beschuldiging verontwaardigd af en werd op zondag 1 september 1680 in Konstantinopel ter dood gebracht.

De heilige Lupus (Leu),aartsbisschop van Sens, gestorven in 623. Hij was geboren in de nabijheid van Orléans als de zoon van prins Betto. Toen hij ongeveer 10 jaar oud was, vertrouwde zijn moeder hem toe aan haar broers, die beiden bisschop waren, van Orléans en van Auxerre. De jongen vond een diepe vreugde in de heilige diensten en het volk roemde zijn stem als het gezang van een engel. Later ging hij naar het beroemde klooster van Lerins, dat zoveel heiligen heeft voortgebracht. Maar in 609 werd hij gekozen tot bisschop van Sens.
De vroomheid, de vriendelijkheid, de zachtmoedigheid en de ijver van de nieuwe bisschop werden alom geroemd, ofschoon de laster hem niet bespaard bleef, vooral omdat een jong meisje, de dochter van de overleden bisschop, vaak bij hem werd gezien. Maar Lupus schonk daar geen aandacht aan en bleef het meisje vriendelijk behandelen.
Nadat Bourgondië onder de macht gekomen was van koning Clotarius werd Lupus verbannen naar Neustrië. Hij gebruikte deze omstandigheid echter als een door God gezonden gelegenheid om te prediken onder de neg heidense bevolking, waarbij hij velen tot Christus bracht. De abt die de bisschop bij de koning had aangeklaagd, werd door het woedende volk verscheurd, en Lupus werd in triomf naar Sens teruggebracht.
Hij stierf in 623, in het dorpje Sinon, maar hij werd begraven in Sens, onder de door de heilige Columba gebouwde kerk, volgens zijn wens.

De heilige Nivardus (Nivo), aartsbisschop van Reims, van 649 tot 673, was de zwager van Childeric II, koning van Austrasië. Hij had zijn jonge jaren doorgebracht aan het hof, maar wist ook daar een voorbeeldig christelijk leven te leiden. Toen hem om die reden de zetel van Reims werd toegewezen, nam hij de heilige bisschoppen tot voorbeeld en zette zich met alle energie aan de bestrijding van ingeslopen misbruiken en het herstel van het geordende kerkelijk leven. Hij toonde een grote liefde voor de armen en voor de monniken en monialen. Hij bracht vervallen kloosters weer tot bloei en schonk van zijn bezittingen aan anderen. Na een zegenrijk bestuur van 24 jaar is hij in vrede ontslapen.

De heilige Priscus, bisschop in Noord-Afrika. Hij was een der slachtoffers van de vervolging der Vandalen, die gefolterd werden en in wrakke schepen de zee opgestuurd. Zij kwamen aan land in Campanië en verkondigden in die streken het christendom, vaak met wonderbaarlijk succes. Hij is gestorven in Capua.

De heilige Victor, bisschop van Le Mans, in de 5e eeuw, opvolger van de heilige Victor, die mogelijk zijn vader was. Zijn heilig leven werd betuigd door verschillende wonderen, waaronder het bedwingen van een verwoestende brand door het kruisteken.

De heilige Firminus, de derde bisschop van Amiens, gestorven rond 390. Hij was de zoon van Faustinianus, prefect van Gallië, die zijn zoon noemde naar de martelaar Firminus die hem gedoopt had.
Rond het jaar 350 werd Firminus bisschop van Amiens, en hij volbracht deze taak met toewijding en wijsheid gedurende 40 jaar.

De heilige Sixtus, de eerste bisschop van Reims en Soissons, daarheen gezonden na de marteldood van de heilige Crepinus en Crepinianus te Soissons in 287. Over zijn leven is verder niets bekend. Hij was vergezeld door de heilige Sinicius, die ook zijn opvolger werd op deze bisschopszetel.

De heilige priesters Vincentius en Laetus dragen de naam van de apostelen van Tarbes, in Zuid-Frankrijk, maar zij worden evenzeer vereerd aan de andere zijde van de Pyreneeën in Libosia, waar zij de marteldood hebben ondergaan.

De heilige Egidius (Gilles) was afkomstig uit Athene. Zijn grote geleerdheid, gepaard aan diepe, godsdienstigheid, deed hem de algemene achting zozeer verwerven dat hij zich daaraan wilde onttrekken. Hij vertrok daarom naar het verre westen van Europa en vestigde zich als kluizenaar in het gebied van de Rhône-delta, bij Gard, in het woud van Nîmes. Daar gaf hij zich, volkomen onbekend voor de mensen, geheel en al over aan het onophoudelijk gebed, met als voedsel de wilde planten die daar groeiden. Hij was gedurende lange jaren kluizenaar en leefde in volkomen eenzaamheid in een grot. Tijdens een jachtpartij van koning Childeric vluchtte een hert zijn grot binnen, terwijl de jagers een pijl naar binnen schoten alvorens de grot binnen te dringen. Daar vonden zij de vrijwel naakte grijsaard, gewond door de pijl. Koning Childeric liet hem verzorgen en er ontstond een vriendschapsband. Childeric kwam Egidius herhaaldelijk opzoeken en haalde hem over aan het hoofd te staan van een abdij welke hij op deze plaats wilde bouwen. Een paar op het strand aangespoelde cederhouten deuren werden gebruikt voor de toegangspoort van de nieuwe abdijkerk, die een van de rijkste en beroemdste bedevaartsoorden zou worden van de Provence in de Middeleeuwen, vooral voor kinderloze echtparen. Egidius is gestorven in 712.

De heilige Fiachra, geboren in Ierland in de 7e eeuw, trok naar Frankrijk waar hij een kluis toegewezen kreeg bij de abdij van Meaux. Hij bouwde daar een onderkomen voor reizigers, en zo, ontstond het stadje Saint-Fiacre-en-Brie. Zijn graf werd bezocht door veel zieken, vooral door wie te lijden hadden van hemorroïden, want er gebeurden vaak genezingen. Zijn naam is ook overgegaan op de Parijse huurrijtuigen, die in de 17e eeuw hun standplaats hadden naast het hotel Saint Fiacre. Zijn gedachtenis wordt eveneens gevierd op 30 augustus.

De Twaalf Broeders die voor Christus hebben geleden te Carthago in het jaar 303. Het waren: Arontius, Donatus, Felix, Felix, Fortunatus, Honoratus, Januarius, Repositus, Sabinianus, Sator, Septimius en Vitalis. Zij waren voor de vervolging naar Adrumetium gevlucht, maar zij werden ontdekt en gevangen naar Carthago overgebracht, waar zij allerlei folteringen moesten doorstaan. Toen zij Christus niet wilden verloochenen, werden zij met halsboeien aan elkaar geketend, en zo naar Italië gezonden. Daar werden zij van elkander gescheiden, en in verschillende plaatsen gefolterd en ter dood gebracht. Hun relieken zijn later samengebracht in Beneventum, waar heden hun gezamenlijke gedachtenis wordt gevierd. Omdat twee van hen dezelfde naam dragen, lijkt het waarschijnlijk dat de naam “Broeders” hier in overdrachtelijke zin is gebruikt.

De heilige Verena, waarschijnlijk 4e of 5e eeuw, de dochter van een zekere Chaeremon in Egypte, was naar Milaan gekomen en hoorde daar spreken over de marteldood van de heilige Mauritius, die met zijn compagnie ter dood was gebracht in Agaunum. Zij ondernam de gevaarlijke tocht over de Alpen om de plaats van hun martelaarschap te bezoeken, en zo mogelijk hun relieken te vinden.
In het gebied van Solothurn vestigde zij zich in een grot, die ook een geliefkoosde verblijfplaats werd van latere kluizenaars en waar in de 15e eeuw een kerk werd gebouwd. Zij wijdde zich aan het gebed, maar nam tevens de zorg op zich voor de armoedige boerengezinnen uit de omtrek. Zij was in het bezit van een kam, een luxe voorwerp in die dagen, en ging daarmee de luizebossen van de hutbewoners te lijf, zoals een Latijnse inscriptie bij de grot getuigt. Zij is gestorven in Zurzacht, in het gebied van Konstanz, waar zich ook haar graf bevindt.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren Terentianus, bisschop van Todi in Umbrië, onder keizer Hadrianus doodgefolterd; en Regulus uit Noord-Afrika, die onder Totila te Populonia in Toskane de marteldood stierf.

Eveneens op deze dag de heilige Evanthia, zij heeft haar leven in vrede voltooid in de Heer; Nikolaas deed ascese te Kourtaliotis op Kreta; Zeno, aartsdiaken in de 7e eeuw; de gerechte Onufrios, de hiëromonach Hermogenes en de staretsa Martha, die gestorven zijn op de 1e september van het jaar 1800; en Regnobert, bisschop van Bayeux, 7e eeuw.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
1 september, 2021
Evenement Categorie:

Geef een reactie