Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Heiligen van de dag

21 augustus, 2021

De heilige Bassa met haar zonen Theogonis, Agapios en Pistis. Hun vader was afgodspriester in Edessa, midden-Griekenland. Hijzelf gaf zijn gezin aan bij het stadsbestuur, en ze werden gezamenlijk voor de rechter gebracht. Deze begon met de kinderen, in de verwachting daardoor de weerstand van de moeder te breken. Theogonis, de oudste, werd zo bloedig gefolterd dat hij tijdens de marteling stierf. Toen was Agapios aan de beurt. Met zijn schelle jongensstem riep hij uit: ‘Koning Christus, nooit wil ik U verloochenen. Theogonis, jij was een held, ik wil bij je zijn!’ Hij werd nog barbaarser behandeld en stierf eveneens. Toen de kleinste naar zijn naam werd gevraagd, riep hij: ‘Mijn moeder noemt me Pistis en ik wil pistis (d.w.z. trouw geloof) zijn!’ Hij werd onthoofd. Bassa werd in het gevolg van de gouverneur meegenomen naar Makedonië. Onderweg wist zij te ontsnappen en zelfs naar het eiland Halene te ontkomen. Maar zij werd achterhaald en toen eveneens ter dood gebracht in het jaar 304, onder keizer Maximiaan.

De heilige Theoklita uit Klein-Azië, leefde in de tijd van keizer Theofilos (829- 842). Op aandrang van haar ouders trouwde zij met Zacharia, een vroom en barmhartig man. Zij werkten samen aan de noden van de behoeftigen en lazen de heilige boeken. Na een heilig leven ontsliep zij in de Heer, en zij kreeg grote bekendheid door de vele wonderen die bij haar graf geschiedden.

De heilige Cyriaca, een weduwe in Rome, die zichzelf met heel haar bezit in dienst had gesteld van de vervolgde christenen. Tenslotte moest ook zij het martelaarschap ondergaan, tijdens de vervolging van Valerianus.

De heilige Bonosos en Maximilianos, officieren onder Juliaan de Afvallige. Deze had opdracht gegeven dat het kruis en de naam van Christus, het Labarum dat Konstantijn op de legervaandels had doen aanbrengen, moest worden vervangen door de Romeinse adelaar. Beiden weigerden het vaandel in te leveren voor dit doel, en werden met loden zwepen gegeseld, een onterende straf. Ook toen zij daarna op de pijnbank werden ontwricht, bleven ze bij hun weigering. Daarna werden zij wekenlang uitgehongerd in de gevangenis, zonder het brood aan te raken waarin het stempel van Juliaan was afgedrukt. Daarna werden ze buiten de stad onthoofd, in 363. Meletios, de bisschop van Antiochië, en honderden christenen waren daarbij aanwezig.

De heilige Thaddeos, apostel uit de zeventig, was een Jood die leefde in Edessa. Hij had oorspronkelijk de doop ontvangen uit de handen van Joannes de Voorloper en later had hij zich bij Christus aangesloten. Hij stichtte een gemeente in Edessa en trok vervolgens naar Armenië. Velen bekeerden zich op zijn woorden en om de tekenen waarmee God zijn prediking bekrachtigde. Onder hen bevond zich ook de dochter van de koning. Deze ontstak daarover in woede en begon de christenen te vervolgen. Zijn dochter liet hij onthoofden en hij beschuldigde toen Thaddeos haar geroofd te hebben. Deze werd daarom aan verschillende folteringen onderworpen en tenslotte gedood in het jaar 44.
Volgens andere bronnen is hij te Beyroet in vrede gestorven, nadat hij velen had onderricht en gedoopt.

De heilige Paternus uit Alexandrië was op pelgrimstocht naar Rome gekomen, om de graven van de apostelen te vereren. Hij werd door christenen meegenomen naar Fondi in Campanië. Terwijl hij daar was, brak opnieuw de vervolging uit, en Paternus haalde ‘s nachts de weggeworpen lichamen van de martelaren, om ze op passende wijze te begraven. Tijdens dit liefdewerk werd hij betrapt, en daarop mishandeld en in de gevangenis geworpen. Daar overleed hij aan de opgelopen verwondingen.

De heilige Kornelios (Korneli) met zijn leerling Abramios. De heilige Korneli was afkomstig uit Pskov. Zoals vele Russische monniken had hij heimwee naar het woeste noorden, de onherbergzame koude gebieden die het pendant vormen van de hete Afrikaanse woestijn. Hij gaf gehoor aan deze innerlijke roepstem en begon steeds verder noordwaarts te trekken, door heel Finland heen, tot hij kwam aan de oever van de Witte Zee. Daar bouwde hij een cel op het eilandje Palii en leefde daar in volkomen eenzaamheid voor het oog van God.
Maar, zoals vaak gebeurde, zijn verblijfplaats werd ontdekt door bewoners van de streek, die geregeld door het gebied zwierven op jacht of op voedseltocht. Sommigen werden aangetrokken door zijn raadselachtige persoonlijkheid: hoe kon iemand zonder steun in leven blijven in zulk een vijandig gebied? Maar er ging iets bijzonders van hem uit, er was een gloed van innerlijke warmte om hem heen, het was goed bij hem te zijn.
Er werd over hem gesproken als iets bijzonders, het gerucht verspreidde zich, en weldra kwamen andere geestelijke zoekers, en na een kennismaking wilden ze bij hem blijven. De kiem van een klooster was gelegd. Er werd een kerkje gebouwd, er kwamen steeds meer monniken die het harde leven wilden delen, maar het door hun samenwerking ook draaglijker maakten, zodat weer anderen deel konden hebben aan een leven waar ze met weinigen niet toe in staat zouden zijn geweest. Vanzelfsprekend was Korneli de eerste abt van deze gemeenschap, en zo vond het monastieke hesychasme weer beoefenaars in de Russische woestenij.
Hij hield echter vast aan bepaalde gewoonten uit zijn kluizenaarstijd. Zo was er een bepaalde grot waar hij vaak heenging om in stilte te bidden. Toen hij daar eens op heel bijzondere wijze in gebed verzonken was, verscheen hem de Verlosser, met een kruis in de hand, waarmee Hij hem zegende. Dit visioen gaf voor Korneli de doorslag: hij wilde die grot, waar hij de Meester had ontmoet, niet meer verlaten. Zijn eerste volgeling, Abramios, die met hem de moeiten van het zware begin gedragen had, stelde hij aan als zijn opvolger, terwijl hij dag en nacht in dat stukje hemel op aarde bleef. Niet lang daarna is hij gestorven, in het jaar 1420.

De heilige Luxorius, Cisellus en Camerinus tijdens de vervolging van Diokletiaan, op Sardinië. Luxorius, een soldaat of officier, want hij kon lezen, was toevalligerwijze in het bezit gekomen van een boek met psalmen. Hij was getroffen door hun schoonheid en las ze geboeid. Vooral psalm 85, met de woorden:

‘Uws gelijke is er niet onder de goden, Heer;
niets evenaart Uw werken.
Alle volkeren die Gij gemaakt hebt, Heer,
zullen komen en voor U neervallen;
zij zullen Uw Naam verheerlijken’‚
trof hem diep, en hij voelde in zijn hart dat daarin werd gesproken over de God van de christenen, waarover hij wel eens wat had gehoord.
Hij zocht naar een gelegenheid om een dienst van de christenen bij te wonen. Toen hij daar binnenkwam werd juist psalm 118 gezongen:
‘Schenk vergelding aan Uw dienaar,
maak mij levend om Uw woorden te onderhouden;
open mijn ogen om de wonderen van Uw wet te onderscheiden,
ik ben immers een vreemdeling op aarde,
verberg niet voor mij Uw geboden.
Mijn ziel wordt onophoudelijk verteerd
door het verlangen naar Uw oordelen’.
Hij voelde zich aangesproken in heel zijn wezen en begon zich steeds meer in de zaak te verdiepen. Hij kreeg nu ook de profeten in handen en toen hij de Evangelies zelf te lezen kreeg, was zijn ziel als een dorstig land dat nu verzadigd werd met weldoend water. Zijn hart ging uit naar Christus en hij werd gedoopt. De vreugde die hem doorstroomde veranderde geheel zijn wezen, zodat het ook voor zijn omgeving duidelijk werd wat er gebeurd was. Hij werd dan ook al spoedig als christen aangebracht en gevangen genomen, samen met de twee jongetjes Cisellus en Camerinus, die nog hun witte doopkleding droegen.
De rechter beval hem Christus te verloochenen. Maar Luxorius riep uit: ‘Hoe kan ik Hem verloochenen wanneer heel mijn binnenste uitroept: Hij is mijn God. Dat is toch onmogelijk!’ Hij werd vastgebonden en gegeseld. Zodra de slagen vielen, begon hij zijn geliefde psalm te zingen. De kleine jongens, die eerst angstig in elkaar gedoken waren, schepten hierdoor weer moed en ook zij beleden dat ze christen wilden blijven. De vervolging had nog niet het sadistische stadium bereikt: alle drie werden nu eenvoudig onthoofd, in het jaar 303.

De heilige Anastasios was griffier bij de rechtbank te Salona in Dalmatië. Hij verwonderde zich steeds meer over de standvastigheid van blijkbaar onschuldige christenen wanneer zij voor het gerecht onder foltering werden verhoord. Vooral de moed van de heilige Agapitos onder de steeds fellere folteringen trof hem diep. Hij wilde behoren bij die werkelijkheid die zo duidelijk onze aardse beperktheid te boven gaat, en hij kwam tot het geloof. Hij werd aangeklaagd en moest nu zelf getuigenis afleggen voor zijn nieuw gevonden Heer, tijdens de vervolging van Aurelianus.

De heilige Abramios van Smolensk was daar geboren in 1172. Na de dood van zijn ouders verdeelde hij zijn bezittingen onder de parochies en de armen en werd monnik in het nabijgelegen klooster van de Moeder Gods. Hij had een dichterlijke aanleg en schreef preken in poëtische taal, die veel weerklank. vonden bij het volk. Hij werd priester gewijd, maar de toeloop van de menigte maakte hem verdacht en hem werd een preekverbod opgelegd. En ofschoon de bisschop bij een onderzoek niets verkeerds kon ontdekken, vroeg deze hem, ter wille van de onrust onder de andere priesters, geen dienst meer te doen. Abramios gehoorzaamde, maar toen een langdurige droogte de streek teisterde ging er een delegatie naar de bisschop met het verzoek dit verbod in te trekken en om gebed voor de stad te vragen. De bisschop gaf hieraan gehoor. Abramios ging naar zijn cel om te bidden, en terwijl hij nog bad werden de velden gedrenkt door een geweldige wolkbreuk. Abramios werd nu archimandriet gewijd van het klooster, dat sindsdien het ‘Abramische’ heet. Hij gaf zich over aan nog zwaardere ascese en stierf, nauwelijks 50 jaar oud, in 1222. Zijn leerling en navolger Efraïm stierf in 1238.

Ook nog op deze dag de heilige martelaar Privatus, bisschop van Mende, 257.

Eveneens op deze dag de heilige Abramios de werklustige, monnik van het Holenklooster in Kiev, 14e eeuw; Alexander van Ikonie; Jesaja van de Athos; Sidonius, bisschop van Avernes, 479; Leontius I, bisschop van Bordeaux, 541; Euprepius, bisschop van Verona; Quadratus, bisschop van Verona; en Sidonius, bisschop van Clermont.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

Gegevens

Datum:
21 augustus, 2021
Evenement Categorie:

Geef een reactie