Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
13 augustus, 2021
De heilige Cassianus was een schoolmeester in Forum Syllae, het tegenwoordige Imola. Toen de vervolging uitbrak weigerde hij te offeren aan de afgoden. Hij werd overgeleverd in de handen van zijn leerlingen om gedood te worden. Een groep jongens laat zich gemakkelijk tot wreedheid verleiden. Zij doorpriemden hem met hun stalen griffels en sneden in zijn hoofd met hun leien, tot de oude man, met bloed bedekt, dood aan hun voeten lag.
De heilige Eudokia, keizerin, echtgenote van Theodosios de Jongere. De door haar wijsheid en schoonheid beroemde Atheense, werd bij haar huwelijk met de keizer door de patriarch gedoopt in 419, en zij ontving toen de naam Eudokia. Zij was het geloof bijzonder toegedaan, steunde kerken en kloosters, en was vrijgevig voor allerlei liefdadige instellingen.
Na de dood van Theodosios vestigde zij zich in haar geliefd Jeruzalem. Daar is zij ook gestorven, in 460, en begraven in de door haar gestichte kerk van de heilige Stefanos-buiten-de-stad. Daar wordt zij herdacht op 19 oktober (misschien haar sterfdag).
De heilige Hippolytus en Concordia. Hij was als soldaat aangewezen voor de bewaking van Laurentius, en na diens moedige marteldood begroef hij het geschonden lichaam. Daarvoor werd hij nu ook zelf ter dood gebracht. Zijn voedster Concordia werd met loden zwepen doodgeslagen, in 258. Abundius en Irenaeus, die het lichaam van Hippolytus hadden begraven, werden toen eveneens gedood. De heilige Hippolytus wordt ook op 10 augustus herdacht, tezamen met de heilige Laurentius.
De heilige Tychon, bisschop van Voronesj en Zadonsk. Timofej werd geboren in 1724 als zoon van de psalmist van het dorpskerkje in Koroka (gouvernement Novgorod). Na de vroegtijdige dood van zijn vader bleef de moeder met vier kinderen in grote armoede achter. Een kinderloze koetsier, die op hem gesteld was geraakt, wilde Timofej adopteren. ln het begin weigerde zijn moeder van hem te scheiden, maar toen het gezin niets meer te eten had, en zijn oudere broer buiten zwierf, nam zij hem bij de hand om hem er toch maar heen te brengen. Intussen was zijn broer thuisgekomen, hoorde van de zusjes wat er gebeurd was, en holde het tweetal achterna. Hij viel voor zijn moeder op de knieën en begon te pleiten: “Als hij bij die koetsier komt, zal hij zelf ook niets meer dan een koetsier worden. Ik wil nog liever bedelen dan dat hij zo terecht zou komen. lk wil alles doen, laten we toch alles op alles zetten dat Timofej de kans krijgt lezen te leren en werk krijgt in de kerk…” En ze keerden naar huis terug.
Tot zijn 14e jaar bleef hij in deze omstandigheden, die een stempel hebben gedrukt op zijn persoonlijkheid. Hij bleef altijd de voorkeur geven aan een eenvoudige levenswijze, en voelde zich aangetrokken door het gewone volk. Hij had een kleurrijke stijl en gebruikte graag volkse uitdrukkingen. Het moeilijke leven heeft misschien ook bijgedragen tot de ernstige bedachtzaamheid die hem zo tekende.
In 1738 wist zijn broer, die intussen koster was geworden, gedaan te krijgen dat Timofej werd toegelaten tot de theologische school in het bisschopshuis van Novgorod, onder de belofte dat hij borg stond voor zijn levensonderhoud. In plaats van schoolgeld zou Timofej allerlei karweitjes opknappen en de tuin in orde houden. Twee jaar later werd er een seminarie opgericht, en Timofej werd om zijn schranderheid hierop toegelaten, zonder overigens veel steun te ontvangen. Zelf vertelt hij dat hij de helft van zijn broodrantsoen verkocht om kaarslicht te kunnen hebben bij zijn nachtelijke studie.
De studie duurde 14 jaar. Het seminarie had slechts 2 professoren voor 1000 studenten, zodat er telkens jarenlang gewacht moest worden eer men tot een volgende cursus kon worden toegelaten. Soms werden zij zelfs teruggeplaatst wanneer een leraar stierf. Niettegenstaande al deze belemmeringen was Timofej een briljante student en hij maakte grote vorderingen. Vanaf 1750 gaf hij Griekse les. Vanaf 1754 tot 1758 was hij leraar retorica, geliefd zowel bij de studenten als bij het bestuur van het seminarie. Hij vertelt zelf over een gebeurtenis die diepe indruk op hem maakte: “Eens waren de leraren uitgenodigd in het Alexander Svirsky-klooster ter gelegenheid van een feestdag. Hij beklom de toren vanwaar men een prachtig uitzicht heeft, en boog daarbij ver over de balustrade. Deze was vermolmd en brak onder zijn gewicht. Toch stortte Timofej niet naar beneden doch het was alsof een hand hem tegenhield en terug wierp. Dodelijk verschrikt viel hij op de zoldervloer tussen de klokken en hij durfde nauwelijks langs de ladders omlaag te gaan.
Opeens was hij geconfronteerd met de mogelijkheid van een plotselinge dood en hij werd zich bewust van de onveiligheid van ons aardse bestaan. Daaruit groeide het besluit om monnik te worden, dat definitief werd na een visioen van een stralend licht uit de geopende hemel, tijdens een voorjaarsnacht in mei. In 1758 ontving hij de monnikswijding,met de naam Tychon. ln datzelfde jaar werd hij in St. Petersburg priester gewijd.
De talenten van deze jonge en toegewijde priestermonnik (hieromonach) werden snel bekend, en Tychon bekleedde verschillende posten als leraar en archimandriet tot hij reeds drie jaar later bisschop werd gewijd om vicaris te zijn in het bisdom Novgorod, met zijn zetel in Keksholm (Ladoga). Gedurende een jaar had hij de leiding van het seminarie van Novgorod, tot hij in 1762 werd benoemd tot bisschop van Voronesj.
Dit diocees was in die tijd een van de moeilijkste van het land. Het was een vrijplaats, niet alleen voor de Oudgelovigen, maar ook voor verschillende sekten, terwijl er op het platteland nog oude heidense gebruiken in ere werden gehouden. Slechts de helft van de bevolking behoorde tot de orthodoxe kerk. De heilige Tychon ontwikkelde een grote activiteit. Hij zorgde vooral voor beter onderricht: meer en betere scholen voor het volk, intensievere geestelijke opleiding van de priesters. Door zijn gloedvolle prediking bracht hij vele Oudgelovigen tot de kerk terug, de anderen beschouwden hem in ieder geval als een heilige herder. Op heidense feesten verscheen hij onaangekondigd, en dat had een grote invloed op de menigte. De opgetrokken kermis werd vrijwillig afgebroken, en in de kerk hield de bisschop een van zijn vlammende redevoeringen, die velen tot inkeer bracht. In zijn preken trad hij vooral op tegen gierigheid, oneerlijkheid, gebrek aan naastenliefde en immoreel gedrag. onophoudelijk was hij in de weer met visitaties‚ stimuleren van opvoedingswerk, scholenbouw en kerkherstel. Oneindige veel zorgen gunden hem geen rust. Dit alles ruïneerde zijn vroeger toch krachtige gezondheid en reeds na vier jaar vroeg hij zijn ontslag aan bij de Heilige Synode. Daarop kwam geen antwoord, en in het volgend jaar, 1767, kon hij niet verder en moest hij het bed houden. Na een nieuw noodsignaal werd hij op het einde van dat jaar in de rust geplaatst, met een jaarlijks pensioen van 500 roebel.
De laatste 15 jaar van zijn leven bracht hij nu vooral in het Zadonsk-klooster door, en daar bereikte hij het hoogtepunt van zijn geestelijke schriftelijke arbeid. Tegelijk gaf hij onderricht aan de bevolking in de omgeving. De combinatie van persoonlijke ascese en warme vriendelijkheid had grote invloed op de mensen. In zijn leven kwam het oude monastieke ideaal, dat ascese verenigde met dienst aan het volk, opnieuw tot bloei.
Door zijn pensioen was hij in staat financiële hulp te bieden waar nood heerste. Naast de vele uren die hij aan gebed besteedde, was zijn liefste bezigheid met de mensen te praten over het heil van hun ziel. Hij verzamelde de kinderen om zich heen en leerde ze bidden. Met de boeren sprak hij over het belang van hun werk en hoe zij godvrezend moesten zijn. Verder onderhield hij een uitgebreide briefwisseling met zijn geestelijke kinderen. In gewone monnikskleding bezocht hij gevangenissen en armenhuizen.
Toen hij voor dit alles te zwak werd, begon hij met een volkomen zwijgen en sloot zich op in zijn cel. In 1779 nam hij voor het laatst deel aan de heilige Liturgie bij het feest van Christus geboorte. Nog twee jaar bleef hij in zijn cel. Op 10 augustus 1782 stond hij toe dat allen die hem kenden bij hem kwamen om afscheid te nemen. In de ochtend van zondag 13 augustus, om kwart voor zeven, ontsliep hij vredig in de Heer. Een eeuw later werd hij plechtig heilig verklaard. Hij is slechts 58 jaar oud geworden, maar heeft veel tot stand gebracht. Doordat hij altijd zo dicht bij het volk is blijven staan, behoort hij tot de populairste Russische heiligen
De heilige Hippolytus, een der 25 priesters van het oude Rome, liet zich een tijd lang meeslepen door het schisma van Novatianus, maar toen hij tijdens de vervolging onder Decius door de prefect van Rome meegenomen werd naar de havenstad Ostia, aan de monding van de Tiber, kwam hij voor de gelovigen die met de gevangenen meetrokken, openlijk op zijn dwaling terug en hield hen voor dat de rechte weg alleen gevonden kon worden in gemeenschap met de Kerk van de apostelen, van Petros en Paulos. “Ik heb diep berouw over het schandaal dat ik veroorzaakt heb door een afwijkende leer te prediken, en ik herroep geheel en al wat ik in die tijd heb gezegd”.
Hij werd voor het gerecht gebracht en de rechter veroordeelde hem om dezelfde straf te ondergaan als zijn naamgenoot, de zoon van Theseus, namelijk door wilde paarden gedood te worden. Hij werd aan de staart van enkele paarden gebonden en doodgesleept, in het jaar 252.
De heilige Irene IV (Xenia), keizerin van Byzantium, was een dochter van koning Ladislas van Hongarije. Toen zij 18 jaar oud was, trad zij in 1104 in het huwelijk met Joannes Komnenos, de zoon van de keizer, waarbij zij overging tot de orthodoxe Kerk. Zij vormden een ideaal paar‚ dat hun middelen gebruikte om zoveel mogelijk goed te doen, terwijl zij zelf een sober leven leidden. Hij werd daarom ‘de Schone’ genoemd, en zij ‘de Gastvrije’. Zij is gestorven in 1124, nog geen veertig jaar oud. Op haar sterfbed had zij de monniksgelofte afgelegd en zij ontving daarbij de naam Xenia. Zij heeft het Pantokratorklooster in Konstantinopel gesticht.
De heilige Nerses de Genadenrijke, patriarch van Armenië, leefde van 1102 tot 1173. Op zijn 18e jaar werd hij monnik en priester, op zijn 30e jaar bisschop. Om de vele talenten die God hem geschonken had, wordt hij de Genadenrijke genoemd. Hij was een zeer vruchtbaar schrijver, en vele kerkelijke hymnen komen van zijn hand. Hij wist ook de vrede te herstellen tussen de elkaar bestrijdende prinsen. Om zijn welsprekendheid werd hij door de Grieken de Armenische Joannes Chrysostomos genoemd.
Vanaf 1166 tot aan zijn dood in 1173 is Nerses katholikos van Armenië geweest. Hij stierf aan malaria.
De heilige Junianus, geboren in de streek van Poitou, neigde reeds vroeg naar het geestelijk leven. Hij had zich teruggetrokken als kluizenaar te Chaulnai en wijdde zich aan het mystiek gebed. De heilige Radegundis had hem eens ontmoet en tussen die twee ontwikkelde zich een blijvende vriendschap. Ze bleven in briefwisseling en stuurden elkander godsdienstige geschenken.
Intussen stelden verschillende heilsbegerigen zich onder zijn geestelijke leiding en brachten hem ertoe de priesterwijding te aanvaarden, om beter te kunnen dienen bij de heiliging van de gelovigen. Toen hun aantal toenam, bouwde Junianus een abdij met de regel van de heilige Benedictus. Hijzelf bleef echter het kluizenaarsleven volgen, al behield hij wel de leiding van het geheel. Soms begaf hij zich naar een afgelegen kluis om enige tijd in de eenzaamheid te verblijven.
Toen hij zijn einde voelde naderen stelde hij zijn meest vertrouwde leerling aan als zijn opvolger. De 13e augustus 587 stierf hij, op hetzelfde ogenblik als Radegundis, naar achteraf bleek.
De heilige Radegundis, koningin van Frankrijk, was een jonge prinses van Thuringen, die in handen was gevallen van de Franken, onder Theodebert, de kleinzoon van Clovis. Zij werd opgevoed in het paleis van de koning in Soissons, waar het haar taak was de kerk schoon te houden. De latere koning Clotharius, een wrede woesteling, wilde haar tot vrouw. Radegundis vluchtte met een schip de rivier af, maar zij werd gevangen genomen en tot het huwelijk gedwongen.
Dit huwelijk duurde zes jaar. Toen de koning haar broer vermoord had, vluchtte zij opnieuw, ditmaal met meer succes. Zij bereikte de heilige Medardus, de bisschop van Noyon, en vroeg hem haar te verlossen van deze walgelijke band en haar aan God te wijden. Medardus weigerde eerst, maar toen zij dreigde dat haar bloed over zijn hoofd zou komen, wijdde hij haar tot diakones.
Zij leidde een verstorven leven te Sais in Poitou, maar toen zij hoorde dat Clotharius onderweg was om haar met geweld terug te brengen, vluchtte zij naar de kerk van de heilige Hilarion in Poitiers. Daar schreef zij een brief naar haar echtgenoot met het verzoek haar vrij te laten. Deze had al lang weer een andere vrouw op het oog en zond haar nu zelfs geld om een klooster te bouwen: de abdij van het Heilige Kruis in Poitiers, waar zij haar tijd grotendeels besteedde aan het verplegen van zieken en het bedienen van de armen, terwijl zij zelf nauwelijks enig voedsel gebruikte.
Zij zond een gezantschap naar keizer Justinus II in Konstantinopel om een deeltje te vragen van het ware Kruis. Dit werd toegestaan. Bij de aankomst daarvan wilde zij een plechtige bijeenkomst van heel de stad organiseren voor de ontvangst. Dit werd tegengewerkt door de toenmalige bisschop, waarop Radegundis een vlammend beroep deed op koning Sigebert. Toen deze zijn medewerking verleende, smolt de oppositie weg. De poorten van de stad werden geopend en met de grootst mogelijke plechtigheid werd de kostbare reliek naar de kloosterkerk gebracht. Voor deze gelegenheid schreef Venantius Fortunatus, een vriend van Radegundis, zijn beroemde hymne “Vexilla Regis prodeunt…”
Radegundis stierf op deze dag in 587. Zij werd begraven door de heilige Gregorius, de bisschop van Tours, die ook haar leven beschreven heeft.
De heilige Wibertus was met Bonifatius uit Engeland naar Duitsland gekomen. Daar werd hij abt van Ordorf, en later van Fritzlar. Hij is gestorven in 741.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Cassianus, gedood te Todi in Umbrië onder Diokletiaan; en Centolla en Helena te Burgos in Spanje.
Eveneens op deze dag de heilige Seridos, abt van het klooster bij Gaza, 6e eeuw; Vitalina, maagd in Auvergne, 4e eeuw (ook gevierd op 21 februari ); en Wibertus, eerste bisschop van Haarlem.
Gedachtenis van de icoon van de Moeder Gods van het Lijden (“Altijddurende Bijstand” is de westerse naam). Ter ere van deze icoon was in Moskou bij de Twerpoort een kerk en een vrouwen-klooster (Strastnoi) gebouwd, nadat deze op bevel van de tsaar in 1641 vanuit het dorp Palitsi bij Novgorod naar Moskou was gebracht.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.