Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
1 augustus, 2021
Begin Moeder Gods-vasten
Uitdraging van het eerbiedwaardige Hout van het levendmakende Kruis. In de benauwde hitte van de zomer kwam het in de grote stad Konstantinopel bijna ieder jaar tot een uitbarsting van pest-achtige besmettelijke ziekten. Daarom werd de reliek van het Heilig Kruis gedurende twee weken in processie door de stad gedragen, van de ene kerk naar de andere. Op de eerste dag wordt de kleine Waterwijding gedaan, na de Heilige Liturgie, zo mogelijk in de vrije natuur. In de Metten na de Grote Doxologie de Kruisverering.
De heilige 9 martelaren van Perge: Alexandros, Attios, Eukleos, Katounos, Kyndeos, Kyriakos, Leontios, Mineon (Meneos) en Minsitheos (Mnesitheos). Meneos was metselaar, de anderen waren boeren. Zij waren ‘s nachts de tempel van Artemis binnengedrongen en hadden de afgodsbeelden omgegooid. Zij werden daarvoor gefolterd en onthoofd te Perge in Pamfylië, tijdens de regering van keizer Diokletiaan (284-304).
De heilige Ethelwold, bisschop van Winchester, zijn geboortestad. Daar is hij uit een vooraanstaande familie geboren in het begin van de 10e eeuw. Hij diende als page aan het hof, en de intelligente knaap was geliefd bij koning Athelstan en bij de schaar der geleerden waarmee deze zich omringde. Hij werd priester gewijd en in 943 werd hij monnik in de abdij van Glastonbury, onder leiding van de heilige Dunstan. Daar maakte hij naam als geleerde en als dichter. Ook was hij technisch begaafd en de abdij van Abingdon bezat twee klokken die door hem gegoten en afgewerkt waren.
Dit was een kleine, vervallen abdij, die de koning in 947 aan Ethelwold had geschonken om hem in Engeland te houden toen hij voor zijn verdere ontwikkeling naar Frankrijk wilde gaan. Tevens schonk hij hem de materiële middelen die voor een wederopbouw noodzakelijk waren. Ethelwold was een groot bouwheer met grootse plannen en er ontstond een machtige abdij, die hij niet slechts met zijn hoofd en inspiratie, maar ook met zijn handen had gebouwd. Eens viel, toen hij de metselaars aan het helpen was, een zware balk op hem, die hem in een greppel wierp en toen dwars over hem heen lag. Zonder de greppel zou hij verpletterd zijn, nu waren slechts al zijn ribben gebroken. Na verloop van tijd kon hij weer meewerken en in het jaar 960 was het bouwwerk klaar. Het was de eerste grote abdij in Engeland en Ethelwold werd daarom de ‘Vader der monniken’ genoemd.
Drie jaar later werd hij tot bisschop van Winchester benoemd. Daar bevorderde hij het monnikswezen op nogal hardhandige wijze. Het bij de kathedraal behorende kanunniken-klooster was bezet door getrouwde priesters met hun gezinnen. Met behulp van de koning zette hij ze allen buiten de deur en hij liet hun plaats innemen door monniken uit zijn abdij. Ook kocht hij oude, verlaten kloosters op en hij bracht daarin het monastieke leven terug. Eveneens herstelde hij het reguliere leven in de vrouwenkloosters van zijn diocees.
Zijn architectonische talenten zijn nog zichtbaar in de beroemde kathedraal van Winchester die onder zijn leiding werd gebouwd. Zijn studies strekten zich ook uit tot muziek en mathematica. Er bestaat van hem nog een methode om het oppervlak van een cirkel te berekenen. Dikwijls bracht hij de nacht door met studie, met een kaars in de hand om zich bij te lichten, en eens werd hij aangetroffen, slapend over zijn boek. Daarbij was de brandende kaars op het perkament gevallen zonder dit te beschadigen. Zijn bekendste werk was de vertaling van de Regel van de heilige Benedictus in het angelsaksisch. Maar ook zijn bisschopsplichten volvoerde hij, op een edelmoedige wijze. Toen alle middelen uitgeput waren tijdens een grote hongersnood, liet hij de gouden altaarvaten breken en versmelten om de nood van het volk te kunnen lenigen.
Ethelwold is op hoge leeftijd gestorven in het jaar 984, bijna tachtig jaar oud, en werd begraven in de door hem herbouwde kathedraal.
De heilige Almedha, maagd en martelares, behoorde tot een van de drie grote Britse families van heiligen. Haar moeder was een ierse prinses die koningin geworden was in een der vorstendommen van Wales. Almedha werd in de 6e eeuw vermoord door heidense Saxen, op een heuvel bij Brecknock, waar tot haar eer een kapel is gebouwd. Jaarlijks kwam daar op haar feestdag een grote menigte bijeen, van heinde en ver, en vele geesteszieken vonden dan plotseling genezing, vermeldt de kroniek van Giraldus.
De heilige Makkabese broeders: Abimos, Antoninos, Gurios, Eleazar, Eusebonos, Achimos (Alimos) en Markellos, met hun moeder Solomone en hun leraar Eleazar. Hun ontzettend lijden wordt beschreven in het Bijbelboek 2 Makkabeeën 7. Het werd voltrokken in het jaar 166 vóór Christus, onder de uit Spanje afkomstige Antiochos Epifanes.
Alexander de Grote had vanuit Griekenland een wereldrijk veroverd dat heel het nabije Oosten omvatte, van Egypte tot India. Bewust streefde hij ernaar deze gebieden innerlijk te vergrieksen, zodat een gemeenschappelijke cultuur de basis zou vormen voor een staatkundige eenheid. Door wederzijdse beïnvloeding van de Griekse en oosterse denkwerelden ontstond de hellenistische beschaving.
Na zijn dood viel dit rijk toch in verschillende delen uiteen, maar het hellenisme toonde nog eeuwenlang een grote levenskracht en werd de overheersende cultuur van heel het Middellandse Zee-gebied. Ook Israël ondervond de overweldigende invloed ervan, zowel door druk van buitenaf als door de aantrekkingskracht die het had op de heersende klasse. De godsdienst van dit weinig beschaafde volk zou menselijkerwijs in enkele geslachten verdwenen zijn.
Maar juist in zulke omstandigheden bleek de levenskracht van het geopenbaarde geloof. Er stonden profetische gestalten op die de strijd aanbonden tegen de overheersende tijdgeest en daardoor ook tegen de bezettende macht. Deze reageerde natuurlijk met steeds onderdrukkender maatregelen. Koning Antiochos wilde een eind maken aan het verzet en trad daarom met niets ontziende wreedheid op, waarvan het Makkabese gezin, dat wij heden herdenken het slachtoffer werd. De onvoorstelbare moed waarmee zij alles verduurden om trouw te blijven aan God en aan Zijn Wet, zijn een voorafbeelding van de grootmoedigheid die later de christenen hebben getoond tijdens de eeuwen der vervolgingen.
De heilige Exuperius, Rufinius en Lupus, bisschoppen van Bayeux. Exuperius, van Romeinse afkomst, predikte het Evangelie in Neustrië, het tegenwoordige Normandië. Hij stichtte de kerk van Bayeux, waarvan hij de eerste bisschop werd tegen het einde van de 4e eeuw. Na zijn dood werd hij opgevolgd door Rufinius, en deze door Lupus. Tijdens de invallen der Noormannen werden hun relieken overgebracht naar Corbeil, een voorstad van Parijs.
De heilige Justinus, kind-martelaar. Hij was geboren te Auxerre, maar toen zijn oudste broer in Amiens gevangen was genomen, mocht hij met zijn vader mee daarheen om die vrij te kopen. Dit gelukte en zij trokken zo haastig mogelijk weg uit Amiens. Intussen was echter gebleken dat zij christenen waren en de achtervolging werd ingezet. De vluchtelingen hadden intussen de burcht Louvres bereikt, in de buurt van Parijs, waar zij zich verborgen. De jonge Justinus ging op de weg de achtervolgers tegemoet om deze op een dwaalspoor te brengen. Dit lukte, maar de soldaten hielden de jongen als gijzelaar bij zich, en toen bleek dat hij hen misleid had, probeerden zij vergeefs hem de schuilplaats te laten verraden. Toen Justinus ondanks alle mishandelingen niets wilde zeggen, werd hij onthoofd. Zijn lichaam werd gevonden en in Louvres begraven. Nu bevinden zijn relieken zich in de kathedraal van Parijs. Zijn verering gaat terug tot het einde van de 5e eeuw.
De heilige Pellegrini (Peregrina), kluizenares in ltalië. Zij was een ierse prinses die reeds jong de askese van het vrijwillige ballingschap op zich genomen had. Nadat zij de heilige plaatsen in Palestina had bezocht trok zij zich terug in de Apenijnen, in de buurt van Modena. Daar heeft zij gedurende 40 jaar een uiterst gestreng leven geleid, tot zij stierf in 643. Zij is de patrones van de streek en een van de ketens van de Apenijnen draagt zelfs de naam Monti di S. Pellegrini.
De heilige Kenneth leefde als kluizenaar in Gower, op een steile rots boven de golven, aan de rand van de oceaan. Hij was geheel toegewijd aan God, ofschoon hij slechts één bruikbaar been bezat: het andere lag permanent dubbelgebogen tegen zijn lichaam. Hij stond in hoge eer bij de bevolking en werd zo oud dat niemand meer wist hoe hij daar gekomen was. Toen ontstond de legende dat hij daar, als onecht koningskind, door een vlucht albatrossen was heengevoerd en in leven gehouden. Hij is gestorven tegen het einde van de 6e eeuw.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Kerykos, ter dood gebracht met het zwaard; Papas, in zee verdronken; Eleazar, hem werd het hoofd verbrand; Polyeuktos, verstikt in een mestput; Elesa, moniale-martelares op het eiland Kythera; Theodoros, gestorven door het zwaard; Menas, Menais en mede- martelaren in Engeland; Eusebius, bisschop van Vercelli, na terugkeer uit de verbanning gedood door de Arianen; te Rome de priester Bonus, met Faustus, Maurus en nog 9 anderen; Kyrillos, Aquila, Petros, Domitianos, Rufos en Menander te Filadelfia in Arabië; Felix te Gerona in Spanje, onder de folterin- gen gestorven.
Eveneens op deze dag de heilige Timotheos, bisschop van Prikonnesos in de Peloponnesos, beroemd om zijn wonderen; Verus, bisschop van Vienne, 4e eeuw; Nectarius, bisschop van Vienne, 445; Bandry, bisschop van Soissons, 545; Arcadius, bisschop van Bourges, 6e eeuw; Nemesius, in de streek van Lisieux; en Jona, monnik in de 7e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.