Heiligen van de dag
- Dit evenement is voorbij.
Heiligen van de dag
4 mei, 2021
De heilige martelaar Silvanos, bisschop van Gaza en vroegere militair,was reeds op hoge leeftijd toen hij als dwangarbeider naar de kopermijnenwerd gezonden, bij Fena in Palestina. Met 40 anderen, die evenmin tot dit zware werk in staat waren, werd hij op deze dag onthoofd in 311.
De heilige martelaar Albian (Olbianos), bisschop van Anea in Klein-Azie,werd samen met zijn leerlingen verbrand toen zij weigerden aan Juno te offeren, tijdens het bewind van Maximiaan, in het begin van de 4e eeuw. Zijn gedachtenis wordt ook gevierd op 29 mei.
De heilige martelaar Erasmos, bisschop van Formium, werd onder Diokletiaan gefolterd en in ballingschap gezonden naar Macedonië Toen hij daar door zijn wonderen veel bekeerlingen maakte, werd hij in gloeiend pek geworpen. Daaruit werd hij gered door de aartsengel Michaël, en teruggebracht naar Campanië. Erasmus stierf in Formium, in 303.
De heilige Pelagia leefde te Tarsos ten tijde van Diokletiaan, in de derde eeuw. Zij was nog een jong meisje en zag hoe de christenen gemarteld werden, en hoe zij deze martelingen doorstonden. Zij wilde daar meer van weten en kreeg verlof om haar oude kindermeid op te zoeken, van wie zij vermoedde dat die christen was. Zij werd onderricht in het geloof, werd gedoopt en kreeg de heilige Communie.
Nu weigerde zij om een voorname heiden te huwen die hevig op haar verliefd was, en om deze weigering zelfs zelfmoord pleegde. Pelagia werd toen, na hevige folteringen, in een koperen stier verbrand in 287.
De heilige monnik Nikeforos de Hesychast. Hij was opgevoed in de rooms-katholieke Kerk. maar is later overgegaan tot de Orthodoxie. Vervolgens werd hij monnik op de Athos, waar hij zich geheel wijdde aan het contemplatief gebed, waarbij zich een kring van leerlingen rond hem vormde. Onder hen bevond zich ook de later zo beroemde heilige Gregorios Palamas. Nikeforos is in vrede gestorven in de 14e eeuw. Hij heeft een boek nagelaten over het inwendig gebed. Als samenvatting van zijn leer schrijft hij:
Bundel uw verstrooide geest en dwing die om binnen te gaan in uw hart en daar steeds te blijven. Wanneer uw geest standvastig verblijft in uw hart, dan moet die daar niet ledig zijn, maar onophoudelijk bezig met het gebed: “Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij.’ Nooit moet hij zwijgen. Daardoor zal de gehele reeks van deugden hun woning in u opslaan: liefde, vreugde, vrede en al de andere‚ en deze zullen bewerken dal elke wens die u tot God richt zal worden vervuld.
De heilige kloosterstichters Niketas, Kyrillos, Nikeforos, Klemens en lsaak. Zij waren familieleden van de beroemde Wojewode Jakob Alfan van Novgorod, en stichtten in 1389 het Sokolnitski-klooster. Zij leefden tot in de 15e eeuw.
De heilige Gotthard (Godard, Godehard), bisschop van Hildesheim, van 1022 tot 1038. Hij was afkomstig uit Beieren, waar hij in 960 geboren werd in de buurt van Nieder-Altaich, in een arm boerengezin. Omdat zijn vader voor het klooster werkte, kwam de jongen, die weinig aanleg toonde voor het boerenbedrijf maar wel pienter was, op de kloosterschool, waar hij opviel door onverzadigbare leergierigheid en zijn aanleg om vrienden te maken. De aartsbisschop van Salzburg, die vaak in het klooster kwam, nam hem mee naar de bisschopsstad om verder te leren.
Gotthard kon daar echter niet goed aarden en keerde terug naar zijn geboorteplaats. Hij werd monnik, en in 996 abt van Altaich, waar hij de oorspronkelijke vurigheid wist op te wekken, daarbij geleid door de hervormingsbeweging van het beroemde franse benedictijnerklooster van Cluny. Hij werd uitgenodigd om ook in andere abdijen te werken waar de geest verslapt was, o.a. in Tegernsee en Kremsmünster, die hij eveneens wist te begeesteren tot een geconcentreerd leven van studie en gebed. Het was een zware taak om langdurig ingesleten misbruiken te bestrijden, en geestelijke traagheid, die van veel monniken bezit genomen had, in ijver te veranderen.
Dit werk maakte zijn talenten duidelijk zichtbaar, en zo moest hij, op meer dan zestigjarige leeftijd, na een leven van harde arbeid, in 1022 in Hildesheim een bisschopstaak aanvangen. Die zag hij vooral in het zorgen voor de armen, en in het voorzien in hun geestelijke en stoffelijke noden. Hij stichtte een groot tehuis voor hen in Sankt Moritz, met ook een ziekenafdeling. Na aan zijn hart lag ook de kathedrale school, waar hij zelf les gaf ter verhoging van het peil van de jonge geestelijkheid. Ook zorgde hij voor inkomstenbronnen voor de kloosters, opdat deze beter hun taak konden vervullen, en ook onbemiddelde novicen konden aannemen.
Veel heeft hij eveneens gedaan voor de bouw, de inrichting en het onderhoud van de kerken. Daartoe stichtte hij een school voor schrijf- en schilderkunst. Zo werd hij de grootste bouwmeester in Beieren voor de vroege Middeleeuwen.
Gotthard is gestorven in 1038. Er zijn verschillende brieven van hem bewaard gebleven, die een indruk geven van zijn karakter en heilig leven. Het klooster dat later gebouwd is op de gevaarlijke pas-overgang naar ltalië, dat ingericht was als hospitium voor voorbijtrekkende reizigers, is aan hem toegewijd, en heeft zo Gotthards naam gegeven aan de Pas en de daar lopende spoorwegtunnel.
Maar er zijn ook aan hem toegewijde kerken en kapellen te vinden in Milaan, Genua‚ Hongarije, Nederland en Polen: hij gold als helper in velerlei nood, en dat tekent de roep die tijdens zijn leven van hem is uitgegaan.
De heilige martelaar Florianus, een romeins officier, afkomstig uit de duitse landen, waarschijnlijk uit de buurt van Wenen. Na zijn diensttijd was hij een hoge ambtenaar in Certium, het huidige Sankt Polten. Tijdens de vervolging van Diokletiaan, meldde hij zich als christen bij een troep soldaten die uitgestuurd waren om christenen op te sporen en gevangen te nemen. De Iandvoogd trachtte de hoog in aanzien staande Florianus over te halen toch verstandig te zijn en te offeren, maar toen Florianus hardop tot God smeekte hem kracht te verlenen de folteringen te doorstaan, wilde de Iandvoogd dat wel eens uitproberen en hij liet hem steeds gruwelijker martelen. Toen niets Florianus aan het wankelen kon brengen, werd hij tenslotte met een steen om de hals in de woest stromende Enns verdronken, rond 304. Om zijn strijd met water en vuur, geldt hij als beschermer bij brand en watersnood. Uit de kapel die over zijn graf gebouwd werd, ontstond later het beroemde Augustijnenklooster Sankt Florian bij Linz.
De heilige Monica was geboren in een christen gezin in Noord-Afrika in 332 te Tagaste. Zij werd streng opgevoed door een tante, die haar zelfs verbood water te drinken buiten de maaltijden, omdat zij zich anders misschien later aan wijn zou verslaven, wanneer zij zichzelf niet beheersen kon.
Deze strengheid had het tegengestelde effect: toen ze weer thuis kwam, moest ze dagelijks in de kelder de wijnkan vullen voor de maaltijd, en het werd een toenemende gewoonte eerst zelf van die wijn te drinken. Dit werd haar voor de voeten geworpen toen zij eens een slavin een standje gaf. Hierdoor was zij zo beschaamd, dat zij tegelijk brak met die slechte gewoonte, vooral ook omdat zij binnenkort gedoopt zou worden. Dit werd voor haar ” het begin van een geheel toegewijd en heilig leven. Sindsdien was zij dagelijks aanwezig bij de Eucharistieviering.
Zij was gehuwd met Patricius‚ een heiden met een goed karakter maar een grote driftkop‚ die het zijn vrouw vaak flink lastig maakte. Hun eerste zoon werd de beroemde Augustinus, in zijn jeugd nog lang geen heilige, en die meer het karakter van zijn vader had dan dat van zijn moeder. Wel bracht zij door haar liefdevol geduld haar man ertoe dat hij christen werd en zich liet dopen in zijn laatste levensjaar, 371.
Augustinus was toen 17 jaar. Hij studeerde in Carthago, stond onder invloed van het Manicheïsme, en leidde een tamelijk bandeloos leven. Om de klachten van zijn moeder te ontgaan, leefde hij in een aparte woning. Monica bad en weende en vroeg de oude bisschop met haar zoon te disputeren. Deze oordeelde dit in de gegeven omstandigheden zinloos maar sprak tot haar de beroemde woorden: “Blijf bidden: een kind van zoveel tranen zal niet verloren gaan”.
Twaalf jaar later, in- 383, zocht Augustinus een carrière te beginnen in Rome, en zo tegelijk bevrijd te zijn van de klaagzangen van Monica. In Rome werd Augustinus zwaar ziek en hij vertrok na zijn genezing naar Milaan, waar hij een bewonderaar werd van de heilige bisschop Ambrosius, voorlopig nog zonder consequenties. Monica was uit Afrika overgekomen om bij haar zoon te leven. Ook hier was zij dagelijks bij de heilige Liturgie in de kathedraal; daarna bezocht zij de armen die haar hulp nodig hadden. Zij leerde ook van de heilige Ambrosius zich, evenals hij deed, te schikken naar de gebruiken van de plaatselijke Kerk waar men zich bevond. Tenslotte werden haar gebeden verhoord. Drie jaar later, op Pasen in 387, werden zowel Augustinus als zijn zoon Adeodatus en zijn vriend Alypius gedoopt. De nieuwe bekeerlingen leefden samen met Monica een tijd lang in een kloosterlijke gemeenschap in Cassisiacum, waar Augustinus verschillende van zijn werken schreef.
Monica’s levenswerk was voltooid; nu kreeg zij heimwee naar haar geboorteland. Zij wist de anderen over te halen mee terug te gaan naar Afrika. Zij verlieten Milaan en verbleven in Ostia‚ de haven aan de Tibermond, voor de overtocht naar Afrika. Daar hield Augustinus het beroemde tweegesprek met zijn moeder, terwijl zij samen bij het venster uitkeken over de zee en de stralende hemel, over de diepste waarheid en de hemelse schoonheid. Zo kwam Monica los van haar koortsachtig verlangen om in de voorouderlijke aarde begraven te worden en gaf zij zich over aan Gods liefde. Verder reizen bleek trouwens onmogelijk doordat haar ziekte in hevigheid toenam, zodat Monica spoedig daarna stervende was in 387, in de ouderdom van 56 jaar. Haar enige wens was nu nog dat haar zoon haar zou gedenken aan het Altaar: een wens die een voorspelling inhield van zijn wijding.
Augustinus sloot haar de ogen, maar hij durfde geen uiting geven aan de smart die hem verscheurde, omdat hij het niet passend vond om te wenen over iemand die zulk een heilig leven had geleid, en gestorven was zo vol vertrouwen en overgave aan de Heer. Het lichaam werd naar de kerk gebracht, het Heilig Offer werd opgedragen, en daarna werd zij begraven. Pas toen hij weer alleen was kon Augustinus zijn tranen niet meer weerhouden, die hem nu overstroomden als een vloedgolf, bij de herinnering hoe vaak hij haar verdriet had aangedaan, en welk een liefde zij hem steeds had toegedragen. En in zijn beroemdste boek, de Belijdenissen, heeft hij een blijvend gedenkteken voor haar opgericht.
Ook nog op deze dag de heilige Martelaren de monniken Afrodisios, Leontios, Antonios, Valerianos, Makrobios en nog anderen in Palestina; Juda (Quiriacus, Cyriacus, Kyriakos)‚ de 15e bisschop van Jeruzalem en de laatste Judeeër die als christen de marteldood stierf, in 133; de priester Porphyrius‚ te Camerino onder Decius gedood omdat hij vele bekeerlingen had gemaakt, onder wie Venantius; Paulinus, te Keulen; en Antonia te Nikomedië‚ na langdurige martelingen en gevangenisstraf verbrand.
Eveneens op deze dag de heilige Nikeforos, hegoumen van Medikia‚ werkte bij Prusa‚ in de 9e eeuw; Athanasios, bisschop van Korinthe; Hilarion de Wonderdoener van de woestijn; bisschop Venerius van Milaan, een correspondent van de heilige Joannes Chrysostomos; Malulf (Malou), bisschop van Senlis, 6e eeuw; bisschop Macarius van Bordeaux, 6e eeuw; Curcodomus, diaken te Auxerre in de 3e eeuw; Gervold, abt te Saint Wandrille‚ 8e eeuw; Guntrand, abt in Henegouwen, 8e eeuw; en Antonius van de Rots, te Tours, 6e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.