Heiligen van de dag

Laden Evenementen

« Alle Evenementen

  • Dit evenement is voorbij.

Heiligen van de dag

23 december, 2020 - 24 december, 2020

De tien martelaren van Kreta: Theodoulos, Satorninos, Euporos, Gelasios, Eunikianos, Zotikos, Pompeios, Agathopos, Basilides en Evarestos, tijdens de vervolging van Decius. Zij werden eerst gedurende een maand tot spot ten toon gesteld, vervolgens op gruwelijke wijze mishandeld, en voor zover ze nog niet gestorven waren, onthoofd. Hun relieken bevinden zich in Rome.

De heilige Nifon (Nifont), bisschop van Cyprus en Konstantia in Egypte. Hij was een Egyptenaar maar reeds als kind van acht jaar naar Constantinopel gezonden om daar zijn opvoeding te voltooien. Na een lichtzinnige jeugd, waar hij zich liet meeslepen door slechte vrienden, was hij geheel in de macht van slechte gewoonten geraakt. Door de waarschuwingen die tot hem gericht werden, en ook vanuit zijn eigen geweten, zag hij wel in dat hij op de verkeerde weg was, maar hij kon zich niet losrukken van zijn slechte levenswijze.
Maar zijn innerlijke afkeer daarvan werd steeds sterker; in de nacht stond hij op om God te smeken om hulp, maar alles bleef duister en hij voelde zich krachteloos om een uitweg te vinden. Toen hij in zijn droefheid heel de nacht slapeloos had doorgebracht, ging hij bij het eerste licht naar de kerk om zijn hart uit te storten voor de icoon van de heilige Moeder Gods. Daar voelde hij zich bemoedigd door haar medelijden en hij kreeg de overtuiging dat bekering, ondanks alles, toch mogelijk was.
Wanneer hij, niettegenstaande alle inspanning, toch weer gevallen was, spoedde hij zich naar de icoon, die een strenge blik op hem wierp, om zichzelf te beschuldigen totdat zij weer tegen hem glimlachte en hem nieuwe hoop gaf. Steeds vaker kwam hij naar de kerk; hij begon nu ook te vasten om zijn wil te sterken, en kon zich met meer kracht tegen zijn hartstochten verzetten. Wanneer de aandrang al te hevig werd, sloeg hij zichzelf met een stok om door lichamelijke pijn het inwendige vuur te kalmeren. En wanneer hij zich soms weer had tegoed gedaan aan eten en drinken, dan stond hij extra vroeg op om nog meer te bidden dan anders om te bewijzen dat hij geen willoze slaaf meer was van zijn driften.
Toen hij op deze wijze voortgang had gemaakt, overkwam hem een nog veel zwaardere beproeving. Het begon hem steeds meer moeite te kosten zich op het gebed te concentreren, hij voelde zich innerlijk opgesloten in een dichte mist zonder uitzicht: alles wat hij deed scheen volkomen nutteloos, het hele leven zonder enige zin. Er groeide een steeds grotere tegenzin om zich met geestelijke dingen bezig te houden.
In wanhoop klampte hij zich vast aan wat hij wist door het geloof, aan de herinnering aan zijn vroegere overtuiging van Gods bijstand en liefde. Hij maakte het vaste voornemen dat tegen alles in vast te houden, al moest het duren tot zijn dood. Hij bleef zijn gebeden zeggen, hoe zinloos het ook scheen, en hield zichzelf telkens weer voor: “God bestaat werkelijk”.
Nu hij tot in het uiterste standvastig was gebleven, kwam Gods genade weer tastbaar en waarneembaar over hem en in een visioen mocht hij Gods heerlijkheid aanschouwen. Dat straalde van hem uit en de mensen begonnen zich tot hem te wenden. Hij begon ook te spreken met profetische kracht en het volk van Constantinopel kreeg steeds meer vertrouwen in hem. Dit verontrustte hem zeer en hij begreep dat men er over dacht hem bisschop te wijden.
Nifon besloot toen te vluchten en hij ging terug naar zijn eigen land, waar hij volkomen onbekend zou zijn. Maar toen hij in de kathedraal van Alexandrië aan het bidden was, werd hij door de heilige patriarch Alexander (313-326) herkend als een verwante ziel. Deze verheugde zich als een jager die een goede buit onder schol krijgt. en hij nam Nifon aanstonds mee en lijfde hem in bij zijn geestelijkheid. Het bleek dat hij zich niet vergist had en hij wijdde Nifon weldra tot diaken, priester en dan bisschop van Konstantia, waartoe ook Cyprus behoorde. De heilige Athanasios, toen nog diaken, verhaalt hoe hij hem bij de wijding gezien had, stralend van onaards licht en omgeven door een menigte engelen.
Nifon begaf zich onmiddellijk naar zijn standplaats, waar hij drie dagen later met grote vreugde ontvangen werd. Hij toonde zich daar inderdaad als bisschop in de ware zin van het woord door in alle opzichten een vader te zijn voor de aan hem toevertrouwde gemeente. Meeslepend verkondigde hij het Evangelie. Hij zocht de armen op die in nood verkeerden. Hij schreef geestelijke verhandelingen en commentaren op de Heilige Schrift. En onophoudelijk verkeerde hij in gebed met God, met de ware Herder, Jezus Christus.
Tenslotte kwam Nifon aan het einde van zijn krachten en hij werd ziek. ln een droom kreeg hij de zekerheid dat hij na drie dagen zou sterven. Deze engel verscheen ook aan de heilige Athanasios, die intussen patriarch geworden was. Deze haastte zich naar zijn oude vriend en zo konden ze van elkander afscheid nemen. Samen baden zij voor het heil van heel de wereld. Toen begon de geheel uitgeputte grijsaard te stralen van vreugde, want hij zag hoe Christus hem kwam afhalen voor de eeuwige vreugde. En zo ontsliep hij, in de dertiger jaren van de vierde eeuw.

De heilige Nahum, de verlichter van de Bulgaren, een leerling van de heilige Kyrillos en Methodios, en deelgenoot van hun missietochten. Het jonge koninkrijk Moravië besloeg de streek van de middenloop van de Donau, tussen Bohemen, Beieren en Slowakije, bewoond door nog barbaarse Slavische stammen. Deze stonden in het begin vijandig tegenover de predikers, die veel van hen te verduren hadden. Maar omdat zij de eigen taal van het volk spraken, in tegenstelling tot de westerse missionarissen‚ vond hun boodschap gehoor bij de mensen, en het missiewerk vorderde. De Goddelijke Liturgie en de Heilige Schrift waren in het Slavisch vertaald, en er was een eigen alfabet voor samengesteld, daar het schrijven hier nog onbekend was. Op deze wijze was er een goede grondslag gelegd voor de christianisering.
De jonge Nahum had Kyrillos en Methodios ook vergezeld op hun reis naar Rome, waar zij door paus Adriaan ll (867-872) met veel eer werden ontvangen. Hun Slavische teksten werden daar door geleerden met de Griekse vergeleken en de vertaling werd waardig gekeurd om als grondslag te dienen voor de Slavische missie. Zij mochten deze Slavische diensten ook in verschillende kerken van Rome celebreren, opdat het volk er kennis van kon nemen dat er een nieuwe loot aan de kerk werd toegevoegd. Enkele leerlingen uit de delegatie werden ook door de paus tot priester gewijd. Er heerste een geweldig enthousiasme en in tegenwoordigheid van de bisschoppen, en zelfs van de jonge Nahum, geschiedden wonderbare genezingen, waarbij zij een zieke vaak slechts met medelijdende liefde behoefden aan te zien.
Met volle zegen en medewerking van Rome trokken zij nu weer naar het Noorden terug, maar daar was intussen de situatie veranderd. De vorst van Moravië wilde zich verzekeren van de politieke steun van de Franken, en had de Frankische missionarissen het recht gegeven om het geloof te komen prediken volgens de Latijnse ritus. Het Slavisch zou dan alleen nog maar voor de preek mogen worden gebruikt. Methodios en zijn volgelingen werden gevangen gezet in een ver weg gelegen gevangenis in Zwaben, waar ze in hun lichte zomerkleding de strenge winter moesten doormaken.
Op den duur kwamen zij vrij, doch slechts tijdelijk. De Frankische missionarissen bleven zich tegen hen verzetten en zorgden voor de ene moeilijkheid na de andere. Sommigen vonden een gastvrij onthaal in het orthodoxe Bulgarije, maar Nahum en de zijnen kwamen weer in de gevangenis.
Op het nachtelijk gebed van Nahum sprongen de poorten open zodat zij konden ontnappen en voortaan voortdurend op de vlucht waren. In het gebied van Ochrid vonden zij wat rust zodat zij een klooster konden bouwen aan het Ochrid-meer. Daar is Nahum ook gestorven tegen het einde van de 9e eeuw. Het klooster droeg voortaan zijn naam.
Zijn gedachtenis leefde zo sterk bij de bevolking dat hij ook door de moslims werd vereerd.

De heilige Theoktistos, aartsbisschop van Novgorod. Hij was hegoumen van het Verkondigingsklooster en werd in het jaar 1300 tot bisschop van de stad gewijd. Acht jaar wijdde hij zich aan deze taak en hij zorgde in die tijd ook voor de bouw van twee nieuwe kerken. Hij wist de bevolking moed in te spreken tijdens de invasie van de overmachtige Zweden, en ontleende daaraan het persoonlijk gezag om in te grijpen bij de twisten die de vorsten verdeelden, en waardoor ook Novgorod in grote moeilijkheden werd gebracht. Daarna trok hij zich weer in zijn klooster terug, waar hij gestorven is in 1310.

De heilige David van Dwin in Armenië, zoon van een Perzische vader en een Armenische moeder. Hij diende in het Perzische leger tijdens de inval in Armenië rond 665. Daar kwam hij tot de overtuiging dat het volk daar, ondanks de nederlaag, een leven leidden dat hij waardevoller achtte dan dat van de heidense Perzen. De toenmalige gouverneur was grootmoedig genoeg om David toe te staan zijn wens te volgen, en hij bracht hem zelfs in contact met de katholikos van de Armenische Kerk.
David beleefde met zijn talrijke kinderen een tijd van geluk tot aan de leeftijd van 60 jaar. Een nieuwe, sterk antichristelijk gezinde gouverneur vernam Davids bekering en beval hem tot de islam terug te keren. Toen David weigerde. veroordeelde hij hem tot de kruisdood, 24 januari 694. Hij ligt begraven in Echmiadzin.

De heilige Paulos, bisschop van Neocaesarea, was een der deelnemers aan het 1e oecumenische concilie van Nicea, in het jaar 325. Onder Licinios werden Paulos, als belijder van Christus, de handen in gesmolten metaal afgebrand, waarna hij in ballingschap gezonden werd tot bij de Eufraat. Daar werd hij in 324 door Constantijn bevrijd, zodat hij, evenals een aantal andere verminkte bisschoppen, kon deelnemen aan het concilie van Nicea in het volgende jaar. De keizer kuste vol eerbied hun verminkte ledematen terwijl hij zei: “Ik wil de handen kussen die zo veel geleden hebben omwille van mijn Christus”.

De heilige martelares Victoria was gehuwd met een rijke Romein, een heiden. Een vriend van hem verkeerde in dezelfde omstandigheid maar het meisje weigerde hem bij zich toe te laten. De jongeman wendde zich toen tot Victoria om haar invloed aan te wenden bij zijn vrouw en zij beloofde dit.
Zij ging toen naar het andere meisje, Anatolia, en zei: “Luister, zuster, ik ben christin en ik weet dat God niets heeft tegen het huwelijk. De profeten en de patriarchen hadden vrouwen en God zegende hun nageslacht. Volg mijn raad: aanvaard je man, hij is een eerlijk iemand en zal niet verraden dat je christen bent, en het is helemaal niet onmogelijk dat deze verbintenis voor hem een middel tot bekering wordt, zoals de heilige Paulos zegt. Maar de ander antwoordde dat dit gegolden had voor het begin, toen de aarde nog ledig was. Maar nu is de aarde bevolkt en zijn de vleselijke verbindingen waardeloos.
Zo haalde zij Victoria langzamerhand over tot een leven van strikte onthouding. De beide mannen namen hun vrouwen nu mee naar hun landgoed, en zetten hen daar op een honger-dieet tot zij zouden toegeven. Victoria bleef hardnekkig in haar weigering; haar man leverde haar toen uit aan het gerecht en zij werd onthoofd in 253.

De heilige martelaar Dagobert II, koning van Austrasië, patroon van Lotharingen. Kort na zijn troonsbestijging werd hij door de hofmeier Grimoald naar het verre Ierland verjaagd, die de troon in beslag nam voor zijn eigen zoon, onder het voorwendsel dat Dagobert gestorven was. Zijn moeder wist echter een tegenpartij bijeen te brengen, die de usurpator na enkele maanden van de troon verjoeg en een andere opvolger aanwees. Toen echter vernomen werd dat Dagobert nog leefde, werd deze, samen met de Saksische prinses die hij intussen gehuwd had en bij wie hij 5 kinderen had, met hulp van bisschop Wilfrid van York, weer naar Frankrijk teruggebracht
Zijn heerschappij duurde echter niet lang: er ontstond oorlog met Dirk III, en deze organiseerde een kring van samenzweerders, door wie Dagobert de 23e december 679 werd neergestoken in het woud van Waver. Omdat hij een vroom leven had geleid, en onschuldig een gewelddadige dood moest verduren, werd aan Dagobert de titel ‘martelaar’ toegekend.

De heilige belijder Servulus was een bedelaar, een slachtoffer van kinderverlamming, die zich in het geheel niet meer kon bewegen. Zijn moeder en broer droegen hem dagelijks naar het voorportaal van de Clemenskerk in Rome, waar hij leefde van aalmoezen van de voorbijgangers. Van wat hij ontving deelde hij nog uit aan andere armen. Aan de kerkgangers vroeg hij om een stukje voor te lezen uit de Heilige Schrift, en dat leerde hij dan uit het hoofd. Dan zong hij vol vreugde ook de hymnen die hij vanuit de kerk had gehoord.
Langzamerhand werd hij daar te zwak voor; toen vroeg hij of de anderen bij hem wilden zingen en fluisterend voegde hij het overblijfsel van zijn stem bij de hunne. Tot hij eens zei: “Stil, ik hoor muziek uit de hemel”. En zo blies hij de laatste adem uit in het jaar 590.

De heilige Mazota, was een moniale die leefde met een heilige Brigitta in Ierland, in de tijd van de heilige Columbanus. Met een groep van tien gingen zij naar Engeland waar zij een gemeenschap stichtten in Albemathy en een kerk bouwden, waar de koning met heel zijn gezin werd gedoopt.
Daar is Mazota ook gestorven in de loop van de 7e eeuw.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren Schinon, met het zwaard ter dood gebracht; te Nikomedië, tijdens de vervolging van Diokletiaan, Migdonios, verbrand, Mardonios, levend begraven, en een diaken, gestenigd, en nog twintig andere martelaren die ten dode toe gefolterd zijn.

Eveneens op deze dag de heilige hiërodiaken Sabinianos tegen 480; en Asklepius, bisschop van Limoges, 6e eeuw.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

 

teksten samengesteld door archimandriet Adriaan – eeuwige gedachtenis !
illustraties door matj. Johanna – eeuwige gedachtenis !
overgenomen met toestemming van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag.

 

Gegevens

Begin:
23 december, 2020
Einde:
24 december, 2020
Evenement Categorie:

Geef een reactie